In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 december 2022 uitspraak gedaan in een verstekvonnis tussen T-Mobile Netherlands B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, T-Mobile, vorderde betaling van € 255,78, vermeerderd met wettelijke rente, en vergoeding van proceskosten, na ontbinding van een overeenkomst wegens wanbetaling. De overeenkomst was gesloten op 6 juni 2020 in een van de winkels van T-Mobile en ontbonden op 4 augustus 2021.
De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, omdat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond dat zij heeft voldaan aan de (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek. De rechter oordeelde dat de eisende partij niet concreet heeft aangegeven welke informatie aan de gedaagde is verstrekt, waardoor niet kon worden vastgesteld dat de gedaagde op duidelijke wijze is geïnformeerd over de essentiële informatie die vereist is bij de overeenkomst.
Daarnaast heeft de kantonrechter vastgesteld dat de eisende partij niet heeft voldaan aan de eisen van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, die vereisen dat de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermeldt. De rechter heeft besloten dat de eisende partij niet meer in de gelegenheid wordt gesteld om haar vordering nader toe te lichten, conform het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton. De proceskosten zijn voor rekening van de eisende partij, die ongelijk heeft gekregen, en zijn vastgesteld op nihil voor de gedaagde partij.