ECLI:NL:RBNHO:2022:11357

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
9927637
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling en schadevergoeding wegens niet-nakoming van (pre)contractuele informatieplichten in telecommunicatieovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 december 2022 uitspraak gedaan in een verstekvonnis tussen T-Mobile Netherlands B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, T-Mobile, vorderde betaling van € 255,78, vermeerderd met wettelijke rente, en vergoeding van proceskosten, na ontbinding van een overeenkomst wegens wanbetaling. De overeenkomst was gesloten op 6 juni 2020 in een van de winkels van T-Mobile en ontbonden op 4 augustus 2021.

De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, omdat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond dat zij heeft voldaan aan de (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek. De rechter oordeelde dat de eisende partij niet concreet heeft aangegeven welke informatie aan de gedaagde is verstrekt, waardoor niet kon worden vastgesteld dat de gedaagde op duidelijke wijze is geïnformeerd over de essentiële informatie die vereist is bij de overeenkomst.

Daarnaast heeft de kantonrechter vastgesteld dat de eisende partij niet heeft voldaan aan de eisen van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, die vereisen dat de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermeldt. De rechter heeft besloten dat de eisende partij niet meer in de gelegenheid wordt gesteld om haar vordering nader toe te lichten, conform het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton. De proceskosten zijn voor rekening van de eisende partij, die ongelijk heeft gekregen, en zijn vastgesteld op nihil voor de gedaagde partij.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 9927637 \ CV EXPL 22-2080
Uitspraakdatum: 15 december 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
T-Mobile Netherlands B.V.
gevestigd te 's-Gravenhage
de eisende partij
gemachtigde: Flanderijn gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij heeft gevorderd de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van
€ 255,78, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (resterende) hoofdsom vanaf 2 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De eisende partij stelt dat zij op 6 juni 2020 in een van haar winkels met de gedaagde partij een overeenkomst met betrekking tot data- en/of telecommunicatiediensten heeft gesloten. De eisende partij heeft de overeenkomst wegens wanbetaling op 4 augustus 2021 ontbonden. De eisende partij vordert nakoming van de overeenkomst en schadevergoeding wegens de ontbinding daarvan.
(Pre)contractuele informatieplichten ten aanzien van de abonnementskosten
2.3.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. De overeenkomst is binnen de verkoopruimte gesloten. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikel 6:230l aanhef en onder a, b, c, d en f van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.4.
De eisende partij heeft naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieplichten. De eisende partij heeft immers nagelaten concreet aan te geven welke informatie op welke wijze aan de gedaagde partij is verstrekt, zodat de kantonrechter niet kan vaststellen dat aan de gedaagde partij op duidelijke en begrijpelijke wijze de in artikel 6:230l BW bedoelde essentiële informatie is verstrekt. De enkele opsomming van de in artikel 6:230l BW genoemde subonderdelen volstaat niet.
Wat is hiervan het gevolg?
2.5.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.6.
De eisende partij heeft niet aan deze eisen voldaan. De vordering wordt daarom afgewezen. Dit geldt ook voor het deel van de vordering dat ziet op de (schade)vergoeding voor de resterende abonnementstermijnen wegens de voortijdige ontbinding van de overeenkomst.
2.7.
Gelet op artikel 3.5 van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton wordt de eisende partij niet meer in de gelegenheid gesteld om haar vordering bij akte alsnog nader toe te lichten en te onderbouwen.
2.1.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter