ECLI:NL:RBNHO:2022:11359

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
10025899
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake abonnementsovereenkomst en toestelkrediet tussen T-Mobile Netherlands B.V. en gedaagde

In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 december 2022 een tussenvonnis gewezen in de zaak tussen T-Mobile Netherlands B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, T-Mobile, heeft de gedaagde gedagvaard en vordert betaling van € 487,72, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst voor data- en telecommunicatiediensten en een kredietovereenkomst voor de aanschaf van een Huawei B818 Wit, die door T-Mobile op 10 augustus 2021 is ontbonden wegens wanbetaling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat zij heeft voldaan aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten, zoals vastgelegd in artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek. Dit is ter bescherming van de consument en de kantonrechter heeft ambtshalve toezicht gehouden op de naleving van deze voorschriften.

De eisende partij heeft echter de toestelkredietvoorwaarden niet overgelegd, waardoor de kantonrechter niet kan vaststellen of er sprake is van een zogenoemd 'zacht krediet'. De verdere behandeling van de zaak is aangehouden om de eisende partij in de gelegenheid te stellen deze voorwaarden alsnog over te leggen. Daarnaast vordert T-Mobile een schadevergoeding van € 204,45 voor de resterende abonnementstermijnen wegens de voortijdige ontbinding van de overeenkomst. De kantonrechter heeft geoordeeld dat dit bedrag toewijsbaar is, maar de aanmaningskosten zijn afgewezen omdat deze geacht worden te zijn begrepen onder de buitengerechtelijke incassokosten.

In de beslissing heeft de kantonrechter de eisende partij opgedragen om de stellingen in de dagvaarding ten aanzien van de toestelkredietovereenkomst nader toe te lichten en heeft hij iedere verdere beslissing aangehouden. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10025899 \ CV EXPL 22-4530
Uitspraakdatum: 14 december 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
T-Mobile Netherlands B.V.
gevestigd te 's-Gravenhage
de eisende partij
gemachtigde: Flanderijn gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij heeft gevorderd de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van
€ 487,72, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (resterende) hoofdsom vanaf 25 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De eisende partij stelt dat zij op 8 juni 2020 in een van haar winkels met de gedaagde partij een overeenkomst met betrekking tot data- en/of telecommunicatiediensten en een kredietovereenkomst voor de aanschaf van een Huawei B818 Wit heeft gesloten. De eisende partij heeft de overeenkomst wegens wanbetaling op 10 augustus 2021 ontbonden. De eisende partij vordert nakoming van de overeenkomst en schadevergoeding wegens de ontbinding daarvan.
(Pre)contractuele informatieplichten ten aanzien van de abonnementskosten
2.3.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. De overeenkomst is binnen de verkoopruimte gesloten. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikel 6:230l aanhef en onder a, b, c, d en f van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat aan voornoemde informatieplichten is voldaan.
2.5.
Dit betekent dat een bedrag van
€ 144,50aan abonnementstermijnen toewijsbaar is.
Openstaand bedrag toestelkredietovereenkomst
2.6.
Verder vordert de eisende partij betaling van
€ 24,39aan niet betaalde toesteltermijnen en
€ 59,38aan resterende termijnen van het toestelkrediet.
2.7.
De eisende partij stelt dat zij geen kosten en/of rente over de toestelprijs in rekening heeft gebracht, zodat sprake is van een zogenoemd zacht krediet. De eisende partij heeft de toestelkredietvoorwaarden echter niet overgelegd, zodat de kantonrechter niet kan vaststellen dat sprake is van een zacht krediet. De kantonrechter ziet daarom aanleiding om de verdere behandeling van de zaak aan te houden om de eisende partij in de gelegenheid te stellen deze voorwaarden alsnog over te leggen.
Ontbindingsschade
2.8.
De eisende partij vordert op grond van artikel 6:277 lid 1 BW een bedrag van
€ 204,45aan (schade)vergoeding voor de resterende abonnementstermijnen wegens de voortijdige ontbinding van de overeenkomst. De eisende partij stelt dat zij het schadebedrag heeft berekend door de na ontbinding resterende loopduur van de overeenkomst (in maanden) te vermenigvuldigen met 50% van de maandprijs van de goedkoopste bundel die de gedaagde partij had kunnen kiezen. Dit is in lijn met rapport Ambtshalve Toetsing III, zodat ook dit bedrag toewijsbaar is.
2.9.
De in de factuur van 15 juni 2021 gevorderde aanmaningskosten zullen worden afgewezen, omdat deze geacht worden te zijn begrepen onder de buitengerechtelijke incassokosten. Naar het oordeel van de kantonrechter is niet gebleken dat partijen een contractuele regeling betreffende buitengerechtelijke incassokosten zijn overeengekomen.
Conclusie
2.10.
Indien aan de hierboven onder 2.7. bedoelde opdracht niet of niet volledig wordt voldaan, zal de kantonrechter daaraan op grond van de artikelen 22 en 139 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de gevolgen verbinden die zij geraden acht.
2.11.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
beveelt de eisende partij de stellingen in de dagvaarding ten aanzien van de toestelkredietovereenkomst nader toe te lichten door bij akte te nemen op de rol van
11 januari 2023de inlichtingen te verstrekken zoals overwogen in 2.7.;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter