ECLI:NL:RBNHO:2022:11474

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
9505089 \ CV EXPL 21-7142
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de Verordening op babypassagiers in luchtvaartclaims

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines AG wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De passagiers, waaronder een babypassagier, hebben op 8 oktober 2019 een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam naar Moldavië, met een tussenstop in Wenen. Door een vertraging van de vlucht arriveerden de passagiers meer dan drie uur later op hun eindbestemming, wat hen recht zou geven op compensatie volgens de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder betwistte echter de toepassing van de Verordening op de babypassagier, omdat er geen ticket voor deze passagier zou zijn aangeschaft, maar alleen administratiekosten in rekening waren gebracht.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de Verordening ook van toepassing is op de babypassagier. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, maar de rechter oordeelde dat de vervoerder onvoldoende had aangetoond dat de babypassagier gratis had gereisd. De rechter concludeerde dat de vertraging deels door buitengewone omstandigheden was veroorzaakt, maar dat de vervoerder niet alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. Uiteindelijk werd de vordering van AirHelp afgewezen en werd AirHelp veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9505089 \ CV EXPL 21-7142
Uitspraakdatum: 30 november 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiser
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Austrian Airlines AG
gevestigd te Wenen (Oostenrijk) en kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigden mr. L.E. Schalk en mr. E.A. Pluijm (Russell Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 8 oktober 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. AirHelp heeft zich bij akte uitgelaten over (de producties bij) de schriftelijke reactie van de vervoerder.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Vienna International Airport (Oostenrijk) naar Chişinǎu Airport (Moldavië) op 8 oktober 2019.
2.2.
Vlucht OS372 van Amsterdam-Schiphol Airport naar Vienna International Airport (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagiers hebben hierdoor hun aansluitende vlucht naar Chişinǎu Airport gemist. De vervoerder heeft de passagiers vervolgens omgeboekt naar een vervangende vlucht op dezelfde dag. De oorspronkelijke vlucht zou om op 8 oktober 2019 om 15:20 uur te Chisinau arriveren. De passagiers zijn met de vervangende vlucht op 8 oktober 2019 op 22:45 uur te Chisinau gearriveerd.
2.3.
De passagiers hebben hun vermeende vordering overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 800,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Tussen partijen is in geschil of de Verordening van toepassing is op de vordering tot compensatie voor wat betreft passagier [betrokkene 2] (hierna: de babypassagier).
4.3.
De vervoerder voert aan dat de Verordening niet van toepassing is op de babypassagier en beroept zich op een eerdere beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland (van 10 maart 2021; ECLI:NL:RBNHO:2021:2042) waarin is overwogen dat een kind onder de twee jaar, waarvoor geen ticket is aangeschaft maar slechts administratiekosten in rekening zijn gebracht voor de ‘service’, gratis heeft gereisd. De vervoerder betoogt dat in het onderhavige geval hiervan sprake is, omdat slechts administratiekosten in rekening zijn gebracht.
4.4.
AirHelp stelt dat de babypassagier niet gratis heeft gereisd, aangezien voor een babypassagier tien procent van de prijs van het ticket voor een volwassene moet worden betaald. Volgens AirHelp zijn er dan ook niet slechts administratiekosten in rekening gebracht. Dit tarief geldt voor alle passagiers jonger dan twee jaar en is dus rechtstreeks voor het publiek toegankelijk. Ook zijn er volgens AirHelp twee ticketnummers uitgegeven.
4.5.
In artikel 3 lid 3 van de Verordening staat het volgende: “
Deze verordening geldt niet voor passagiers die gratis reizen of tegen een gereduceerd tarief dat niet rechtstreeks of indirect voor het publiek toegankelijk is. Passagiers die in het bezit zijn van tickets die door een luchtvaartmaatschappij of touroperator zijn verstrekt in het kader van een Frequent Flyer-programma of een ander commercieel programma, vallen echter wel onder deze verordening.”
4.6.
Vooropgesteld zij dat de kantonrechter van oordeel is dat, als vaststaat dat een bedrag slechts op administratiekosten ziet, er niets voor het ticket is betaald, zodat de passagier in dat geval gratis reist. Uit artikel 3 lid 3 van de Verordening volgt dan dat de Verordening in dat geval niet van toepassing is. Vergelijk in dit verband ook het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland van 6 juli 2022 (ECLI:NL:RBNHO:2022:5948, en dan met name overweging 5.8). In de onderhavige zaak heeft de vervoerder echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de babypassagier gratis heeft gereisd. Uit het verkoopsysteem van de vervoerder volgt dat voor de babypassagier een totaalbedrag van € 8,00 is betaald. Uit dit systeem volgt niet dat dit bedrag slechts ziet op administratiekosten. Weliswaar is het betaalde bedrag veel lager dan de kosten van de andere tickets, maar de vervoerder heeft nagelaten gemotiveerd te onderbouwen dat dit slechts administratiekosten betreft (voor de aangeboden service) en geen ticketprijs. Ook gaat de vervoerder niet in op de stelling van AirHelp dat op de website van de vervoerder staat vermeld dat een ticket voor een minderjarige onder de twee jaar tien procent van de prijs van het ticket voor een volwassene bedraagt. Voorts heeft AirHelp gemotiveerd weersproken dat sprake is van een gereduceerd tarief dat niet rechtstreeks of indirect voor het publiek toegankelijk is. Resumerend is de Verordening ook van toepassing op de babypassagier.
4.7.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de overeengekomen eindbestemming, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.8.
De vervoerder doet een beroep op buitengewone omstandigheden als hiervoor bedoeld. De vervoerder heeft toegelicht dat de vlucht in kwestie vertraagd is uitgevoerd doordat de luchtverkeersleiding restricties aan de vlucht heeft opgelegd. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de vervoerder het vluchtrapport van de vlucht in kwestie overgelegd. Hierbij heeft de vervoerder toegelicht dat in het vluchtrapport de codes 93, 89 en 58 worden genoemd als oorzaak van de vertraging van de vlucht. De vervoerder doet enkel ten aanzien van code 89 een beroep op buitengewone omstandigheden. Code 89 staat voor “
RESTRICTIONS AT AIRPORT OF DEPARTURE WITH OR WITHOUT ATFM RESTRICTIONS, including Air Traffic Services, start-up and pushback, airport and/ or runway closed due to obstruction or weather, industrial action, staff shortage, political unrest, noise abatement, night curfew, special flights”. De restricties waren een besluit van de luchtverkeersleiding specifiek voor de vlucht in kwestie op deze specifieke dag. Omdat in het kader van restricties zonder ATFM geen later SLOT/ CTOT wordt opgelegd, zijn er geen SAM of SRM (of andere berichten van het luchtverkeersbeheer) waaruit de restricties blijken, aldus de vervoerder. De vlucht is door code 89 met een vertrekvertraging van 29 minuten uitgevoerd.
4.9.
Anders dan AirHelp is de kantonrechter van oordeel dat de restricties van de luchtverkeersleiding wegens code 89 als een buitengewone omstandigheid kunnen worden aangemerkt. De vervoerder heeft toegelicht dat code 89 een ATC pre-departure delay betreft en dat het toestel, dat gereed staat voor vertrek, bij code 89 door de luchtverkeersleiding langer bij de gate wordt gehouden wegens efficiency-redenen en/ of milieuredenen, aldus de vervoerder. De vervoerder heeft verwezen naar het vluchtrapport van de vlucht, waarin de IATA Delay sub-code 89O is opgenomen. Deze subcode staat volgens de vervoerder voor “Environmental benefit, delayed start-up / push back due to use of reduced standard taxi times”. De vervoerder heeft hiermee naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat hij hierop geen invloed kan uitoefenen en dat de vertraging wegens code 89 een buitengewone omstandigheid oplevert.
4.10.
Nu de vertraging van de onderhavige vlucht deels door buitengewone omstandigheden en deels door andere omstandigheden is veroorzaakt, dient te worden vastgesteld of de passagiers hun aansluitende vlucht zouden hebben gehaald zonder de buitengewone omstandigheid. De passagiers zijn om 12:24 uur (lokale tijd) aangekomen in Oostenrijk. De aansluitende vlucht van de passagiers naar Moldavië stond om 12:50 uur (lokale tijd) gepland te vertrekken. Zonder de buitengewone omstandigheid van 29 minuten zou de vlucht om 11:55 uur (lokale tijd) te Oostenrijk zijn gearriveerd. De minimale overstaptijd in Oostenrijk bedraagt 25 minuten. Indien er geen buitengewone omstandigheid was opgetreden, dan zouden de passagiers hun aansluitende vlucht hebben gehaald. Hieruit volgt dan ook dat de uiteindelijke vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.11.
AirHelp stelt dat de opgelegde restricties niet hebben geleid tot een langdurige vertraging, maar deze stelling kan hem niet baten nu de vertraging op de eindbestemming leidend is. De uiteindelijke vertraging van de passagiers op de eindbestemming bedroeg meer dan drie uur. Deze vertraging is het directe gevolg geweest van de vertraagde uitvoering van de vlucht en daarmee ook het gevolg van buitengewone omstandigheden. De passagiers hebben immers hierdoor de aansluitende vlucht naar de eindbestemming Moldavië gemist. Gelet op het voorgaande kan de vertraging van de vlucht als langdurig worden aangemerkt.
4.12.
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging als gevolg van de buitengewone omstandigheid te voorkomen dan wel te beperken. Hierbij heeft de vervoerder toegelicht dat hij tussen de vluchten een buffer van 30 minuten bovenop de minimale connectietijd had ingepland. De kantonrechter acht een buffer van 20 minuten noodzakelijk, hetgeen gelet op het verschil tussen de geplande overstaptijd en de minimale overstaptijd door de vervoerder in acht is genomen. Verder heeft de vervoerder aangevoerd dat hij de passagiers heeft omgeboekt naar de eerst beschikbare alternatieve vluchten. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van AirHelp tot betaling van compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening wegens vertraging van de vlucht zal dan ook worden afgewezen. De overige verweren van de vervoerder behoeven daarom geen bespreking meer.
4.13.
De proceskosten komen voor rekening van AirHelp, omdat hij ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van AirHelp, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 248,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt AirHelp tot betaling van € 62,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter