ECLI:NL:RBNHO:2022:11503
Rechtbank Noord-Holland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Toetsing van (pre)contractuele informatieplichten in consumentenovereenkomsten
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 december 2022 een verstekvonnis gewezen in een geschil tussen de vennootschap Coeo Securitisation Limited, gevestigd te Dublin, en Neçmiye Topal, de gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij heeft de gedaagde gedagvaard, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond dat zij heeft voldaan aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten die voortvloeien uit Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek. Deze informatieplichten zijn van belang ter bescherming van de consument bij overeenkomsten tussen handelaren en consumenten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende heeft onderbouwd dat zij aan deze informatieplichten heeft voldaan. Er is geen duidelijke en begrijpelijke toelichting gegeven op de wijze waarop de gedaagde partij is geïnformeerd over de essentiële informatie zoals bedoeld in artikel 6:230m lid 1 BW. Ook is er geen bevestiging overgelegd die voldoet aan de eisen van artikel 6:230v lid 7 BW. De kantonrechter heeft verwezen naar eerdere rechtspraak, waaronder een vonnis van 26 oktober 2022, waarin soortgelijke tekortkomingen zijn vastgesteld.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de eisende partij afgewezen, omdat deze niet voldeed aan de eisen van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De proceskosten zijn voor rekening van de eisende partij, die in deze zaak ongelijk heeft gekregen. De kantonrechter heeft de proceskosten voor de gedaagde partij vastgesteld op nihil, aangezien deze niet is verschenen. Het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.