[eiser 1] c.s. vorderen zakelijk weergegeven bij vonnis:
primair
I. [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [eiser 1] c.s., binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, tegen behoorlijk bewijs van kwijting een hoofdsom van € 17.851,13, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag, bij wijze van (vervangende) schadevergoeding;
subsidiair
II. de tussen partijen gesloten koopovereenkomst ex artikel 6:265 jo. 6:270 BW partieel te ontbinden, in die zin dat de (door [eiser 1] c.s. voldane) koopprijs wordt verminderd met een bedrag van € 17.851,13;
III. [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [eiser 1] c.s., binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, tegen behoorlijk bewijs van kwijting,een hoofdsom van € 17.851,13, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag;
meer subsidiair
IV. de gevolgen van de overeenkomst tussen partijen ex artikel 6:228 jo. 6:230 lid 2 BW wegens (wederzijdse) dwaling te wijzigen en het door [eiser 1] c.s. geleden nadeel op te heffen door de koopprijs met een bedrag van € 1.851,13 te verminderen;
V. [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, tot betaling van € 17.851,13 aan hoofdsom, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag,
en verder zowel bij toewijzing van het primair, het subsidiair als het meer subsidiair gevorderde:
VI. [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [eiser 1] c.s., binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 29 juli 2021, althans de datum van de dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
VII. [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [eiser 1] c.s., binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, tegen behoorlijk bewijs van kwijting van € 953,51 aan buitengerechtelijke kosten;
VIII. [gedaagde 1] c.s. te veroordelen, hoofdelijk, in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen het salaris van de gemachtigde van [eiser 1] c.s., te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval de voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf bedoelde termijn voor voldoening, alsmede de nakosten.