ECLI:NL:RBNHO:2022:11946

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
10202944 \ CV EXPL 22-5440
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in consumentenzaken met betrekking tot informatieplichten en betaling van lidmaatschapskosten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 21 december 2022 een verstekvonnis uitgesproken in een consumentenzaken. De eisende partij, ANWB B.V., heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar deze is niet verschenen. De eisende partij vordert betaling van € 233,50, bestaande uit € 193,50 aan hoofdsom en € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, in verband met een ANWB-lidmaatschap met Wegenwacht Service. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen partijen gekwalificeerd moet worden als een verzekeringsovereenkomst, waarvoor een ANWB-lidmaatschap vereist is. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of de eisende partij heeft voldaan aan haar informatieplichten, zoals voorgeschreven in het Burgerlijk Wetboek en de Wet op het financieel toezicht. De kantonrechter concludeert dat de eisende partij aan deze verplichtingen heeft voldaan en dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is. De gevorderde hoofdsom van € 193,50 wordt toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 132,22 voor dagvaardingskosten, € 128,00 voor griffierecht en € 37,00 voor salaris gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10202944 \ CV EXPL 22-5440
Uitspraakdatum: 21 december 2022
Verstekvonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap
ANWB B.V.
gevestigd te 's-Gravenhage
de eisende partij
gemachtigde: KVN gerechtsdeurwaarders & juristen
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats], gemeente [gemeente]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert betaling van een bedrag van € 233,50 (€ 193,50 aan hoofdsom en € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom, in verband met een ANWB-lidmaatschap met Wegenwacht Service, en met veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
Zoals de kantonrechter in een eerder vonnis in een andere zaak
(ECLI:NL:RBNHO:2021:3319, te vinden op rechtspraak.nl) heeft overwogen, moet de overeenkomst tussen partijen gekwalificeerd worden als een verzekeringsovereenkomst. De Wegenwacht Service betreft een verzekering en om deze verzekering te kunnen afsluiten is een ANWB-lidmaatschap vereist. Op een dergelijke overeenkomst zijn de informatieplichten van toepassing zoals bedoeld in paragrafen 1 en 6 van afdeling 6.5.2b van het Burgerlijk Wetboek, artikel 4:20 van de Wet op het financieel toezicht en de paragrafen 8.1.1, 8.1.4, 8.1.6 en 8.1.7 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd.
2.3.
In voornoemde eerdere zaak heeft de kantonrechter geoordeeld dat de eisende partij heeft voldaan aan haar informatieplichten. De kantonrechter ziet, gelet op het gestelde in de dagvaarding en uitgaande van de huidige stand van de jurisprudentie, in deze zaak geen aanleiding om daar anders over te denken.
2.4.
De vordering komt de kantonrechter voor wat betreft de hoofdsom niet onrechtmatig of ongegrond voor. De gevorderde hoofdsom van € 193,50 wordt dan ook toegewezen.
2.5.
Ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente zullen worden toegewezen, omdat deze vorderingen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen.
2.6.
De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 233,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 193,50 vanaf de vervaldag van de ingebrekestelling tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 132,22 wegens dagvaardingskosten,
€ 128,00 wegens griffierecht en
€ 37,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter