ECLI:NL:RBNHO:2022:12030
Rechtbank Noord-Holland
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en de mededelingseis in het arbeidsrecht
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 december 2022 uitspraak gedaan over de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet. De werknemer, aangeduid als [eiser], was op 16 augustus 2022 ontslagen door haar werkgever, [gedaagde], vanwege vermeend onprofessioneel gedrag tijdens een training. De werknemer betwistte de rechtsgeldigheid van het ontslag en verzocht om een billijke vergoeding, een transitievergoeding en betaling van achterstallig salaris. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever niet had voldaan aan de mededelingseis van artikel 7:677 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, wat betekent dat het ontslag niet rechtsgeldig was. De werkgever had geen duidelijke redenen gegeven voor het ontslag en had geen bewijsstukken overgelegd ter onderbouwing van haar claims. De kantonrechter concludeerde dat er geen dringende reden was voor het ontslag en dat de werknemer recht had op een billijke vergoeding van € 8.760,- bruto, evenals een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding. De kantonrechter wees ook het verzoek om achterstallig salaris toe. De proceskosten werden aan de werkgever opgelegd, omdat deze ernstig verwijtbaar had gehandeld door het ontslag op staande voet te geven zonder de juiste procedure te volgen.