In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld die stelt dat verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, niet tijdig heeft beslist op haar verzoek tot herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, ingediend op 16 november 2020. Eiseres heeft in beroep gegaan omdat er geen besluit is genomen binnen de wettelijk gestelde termijn. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, aangezien verweerder meer dan voldoende tijd heeft gehad om de situatie van eiseres te beoordelen. De rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen, met de mogelijkheid van een dwangsom van € 100 per dag bij overschrijding van deze termijn, tot een maximum van € 15.000. Tevens wordt het door eiseres betaalde griffierecht van € 49 vergoed en de proceskosten vastgesteld op € 379,50. De rechtbank benadrukt dat de zorgvuldigheid niet mag worden opgeofferd aan snelheid, vooral omdat de vertraging door het bestuursorgaan zelf is veroorzaakt. De uitspraak is gedaan door rechter M. Ferrier en griffier N. Joacim op 17 maart 2022.