Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[handelsnaam]
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de eisende partij, een handelaar, de gedaagde partij, een consument, gedagvaard. De gedaagde partij is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De vordering van de eisende partij is gebaseerd op een overeenkomst voor juridische dienstverlening. De kantonrechter heeft ambtshalve de informatieplichten die voortvloeien uit Richtlijn 93/13/EEG en het Burgerlijk Wetboek beoordeeld. De kantonrechter benadrukt dat de eisende partij moet voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten en dat dit gemotiveerd moet worden gesteld en onderbouwd. Aangezien de eisende partij dit niet heeft gedaan, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de vordering moet worden afgewezen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet heeft voldaan aan de eisen van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat vereist dat de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermeldt. Ook is niet voldaan aan artikel 21 Rv, dat de eisende partij verplicht om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Gezien deze tekortkomingen wordt de vordering afgewezen en wordt de eisende partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die voor de gedaagde partij op nihil worden vastgesteld.
De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, waarbij de kantonrechter de vordering afwijst en de proceskosten ten laste van de eisende partij legt.