ECLI:NL:RBNHO:2022:5032

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
9 juni 2022
Zaaknummer
9757351 \ CV EXPL 22-1674
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van informatieplichten in consumentenovereenkomsten voor juridische dienstverlening

In deze zaak heeft de eisende partij, een handelaar, de gedaagde partij, een consument, gedagvaard. De gedaagde partij is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De vordering van de eisende partij is gebaseerd op een overeenkomst voor juridische dienstverlening. De kantonrechter heeft ambtshalve de informatieplichten die voortvloeien uit Richtlijn 93/13/EEG en het Burgerlijk Wetboek beoordeeld. De kantonrechter benadrukt dat de eisende partij moet voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten en dat dit gemotiveerd moet worden gesteld en onderbouwd. Aangezien de eisende partij dit niet heeft gedaan, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de vordering moet worden afgewezen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet heeft voldaan aan de eisen van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat vereist dat de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermeldt. Ook is niet voldaan aan artikel 21 Rv, dat de eisende partij verplicht om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Gezien deze tekortkomingen wordt de vordering afgewezen en wordt de eisende partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die voor de gedaagde partij op nihil worden vastgesteld.

De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, waarbij de kantonrechter de vordering afwijst en de proceskosten ten laste van de eisende partij legt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9757351 \ CV EXPL 22-1674
Uitspraakdatum: 20 april 2022
Verstekvonnis in de zaak van:
[eiseres], handelen onder de naam,
[handelsnaam]
gevestigd te [plaats]
de eisende partij
gemachtigde: M.G. Lasonder
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument met betrekking tot juridische dienstverlening. De kantonrechter overweegt dat Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten ook ziet op standaardovereenkomsten voor juridische dienstverlening (HvJ EU 15 januari 2015, C-537/13, ECLI:EU:C:2015:14). Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.2.
De eisende partij heeft niet gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieplichten.
Wat is hiervan het gevolg?
2.3.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.4.
De eisende partij heeft niet aan deze eisen voldaan. Daarom wordt de vordering afgewezen. Gelet op artikel 3.5 van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton wordt de eisende partij niet meer in de gelegenheid gesteld om haar vordering bij akte alsnog nader toe te lichten en te onderbouwen.
2.5.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter