ECLI:NL:RBNHO:2022:5034

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
9 juni 2022
Zaaknummer
9740648 CV EXPL 22-1536
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van informatieplichten in consumentenovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 mei 2022 een verstekvonnis gewezen in een geschil tussen meerdere eisers en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partijen, gezamenlijk aangeduid als '[eiser]', hebben de gedaagde gedagvaard, maar de gedaagde heeft geen verweer gevoerd. De vordering van de eisers was gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) in acht genomen moesten worden. De kantonrechter heeft ambtshalve moeten toezien op de naleving van deze informatieplichten, ook al was er geen verweer van de gedaagde partij.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat '[eiser]' niet heeft aangetoond dat zij aan de op haar rustende informatieplichten heeft voldaan. Dit is van groot belang, aangezien artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) vereist dat de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermeldt, en artikel 21 Rv vereist dat de eisende partij de relevante feiten volledig en naar waarheid aanvoert. Aangezien '[eiser]' niet aan deze eisen heeft voldaan, heeft de kantonrechter de vordering afgewezen.

De proceskosten zijn voor rekening van '[eiser]', omdat zij ongelijk heeft gekregen. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de kant van de gedaagde partij vastgesteld op nihil, gezien het feit dat de gedaagde niet is verschenen. De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9740648 CV EXPL 22-1536
Uitspraakdatum: 4 mei 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]

2. [eiser 2]

beiden wonende te [woonplaats]
3.de vennootschap onder firma
[eiser 3]
gevestigd te [plaats]
de eisende partijen
hierna gezamenlijk te noemen: ‘ [eiser] ’
gemachtigde: mr. B. el Ouath (Advocatenkantoor El Joghrafi)
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.2.
[eiser] heeft niet gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieplichten.
Wat is hiervan het gevolg?
2.3.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.4.
[eiser] heeft niet aan deze eisen voldaan. Daarom wordt de vordering afgewezen. Gelet op artikel 3.5 van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton wordt [eiser] niet meer in de gelegenheid gesteld om haar vordering bij akte alsnog nader toe te lichten en te onderbouwen.
2.5.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] , omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter