Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[werkgever]
1.Het procesverloop
2.Feiten
‘Het onderzoek was onder meer gericht op het vaststellen van de toedracht en de oorzaken van het ongeval. Uit het ingestelde onderzoek kwam naar voren dat er geen sprake was van een arbeidsongeval. Daarom wordt er volstaan met het opmaken van deze brief. (…)’
Op de dag van het ongeval zijn omstreeks 05.00 uur i.o.m. de Politie de CCTV-beelden teruggekeken. De collega’s […] en […] hebben samen met de politie de beelden teruggekeken. De beelden zijn vanaf 22.15 tot 03.00 uitgekeken, het resultaat van deze beelden; geen bruikbaar beeld materiaal.
- Is aantoonbaar geschoold, vakbekwaam en heeft ervaring als beveiliger/static medewerker
- Heeft aantoonbaar instructie ontvangen
- Heeft de beschikking over alle benodigde communicatiemiddelen om alarm te slaan bij noodsituaties
- Heeft deze communicatiemiddelen niet bij zich gedragen.
- Heeft een geldige, actuele RI&E, Locatie RI&E, Functie RI&E voor de static medewerkers van [XX]
- Geeft aantoonbaar voorlichting en instructie betreft veilig werken aan nieuwe eigen medewerkers
- Draagt er zorg voor dat alle static medewerkers het introductieprogramma en de bijbehorende documenten ontvangen.
Man tijdens zijn dienst aan zijn auto aan het klussen, waarbij de krik omvalt en man onder auto vast komt te zitten. Bij aankomst is dhr onder de auto uit en is politie gestart met BLS. Bij het starten van de ALS asystolie. Gezien het trauma twee thoraxnaalden ingebracht. Met het arriveren van tweede auto en heli meer tijd gekregen over de tijdsduur van de situatie. Dhr was om 24.00 uur voor het laatst gezien en tussen vinden en tp komen heeft waarschijnlijk drie kwartier delay gezeten. Met deze wetenschap reanimatie gestaakt en werd het een PD’.
3.De vordering
4.Het verweer
Artikel 7:611 BW is niet van toepassing, omdat er geen aan [werkgever] vooraf bekend, specifiek en ernstig gevaar is, waarvoor [werkgever] met het oog op het afwenden van dat gevaar aanwijzingen aan [eiseres] had moeten geven.
Verder ontbreekt het vereiste causaal verband tussen het door [eiseres] gestelde onrechtmatig nalaten van [werkgever] en het overlijden van [werknemer] .
Voor zover [werkgever] toch schadeplichtig is, zal [eiseres] in een schadestaatprocedure de inkomensachteruitgang dienen te bewijzen.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten moeten worden afgewezen, omdat geen incassowerkzaamheden zijn verricht die (naast een eventuele proceskostenveroordeling) voor vergoeding in aanmerking komen.
5.De beoordeling
in de uitoefening van de werkzaamheden. Op grond van de feiten en omstandigheden kan worden aangenomen dat het ongeval is veroorzaakt doordat [werknemer] met een zelf meegebrachte krik zijn eigen auto is gaan repareren waarna de kruk is losgeraakt en de auto op de borst van [werknemer] terecht is gekomen. Uit het rapport van de lijkschouwer blijkt dat de borstkas van [werknemer] door het gewicht van de auto is samengedrukt en dat [werknemer] in ademnood is gekomen, waardoor hij is overleden. Vaststaat dat het onder werktijd repareren van een eigen auto niet tot de werkzaamheden van [werknemer] behoorde en ook niet in opdracht van of op instructie van [werkgever] heeft plaatsgevonden. [werkgever] wist niet dat [werknemer] onder werktijd op het terrein van [XX] zijn auto op een krik had geplaatst. [werkgever] had ook geen zeggenschap over deze activiteiten en de wijze waarop (en met welk materieel) [werknemer] deze activiteiten heeft uitgevoerd. Hoewel het begrip ‘in de uitoefening van de werkzaamheden’ ruim moet worden uitgelegd, is voor toepasselijkheid van artikel 7:658 BW wél vereist dat er een voldoende nauw en functioneel verband bestaat tussen de activiteiten van de werknemer ten tijde van het ongeval en de door de werknemer te verrichten werkzaamheden. De enkele omstandigheid dat het ongeval heeft plaatsgevonden onder werktijd en op de (afgesloten) werkplek waar alleen [werkgever] toegang toe en controle over had, is onvoldoende om een dergelijk verband hier aan te nemen. [1] Tot die conclusie is ook de Arbeidsinspectie gekomen, die na onderzoek immers bevestigde dat het ongeval niet als arbeidsongeval in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet kwalificeert (r.o. 2.20). [2]
De kantonrechter is al met al van oordeel dat [werkgever] voldoende heeft gedaan om de veiligheid van [werknemer] tijdens het alleen werken in de nachtdiensten voldoende heeft geborgd (ad i).