Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
grondplannummer 25.1: een deel van 1.387 m² van het perceel kadastraal bekend gemeente Heerhugowaard, sectie S, nummer 82, totaal groot 14.690 m², kadastraal omschreven als “terrein (akkerbouw)”,
ten name van de provincie, vrij van alle lasten en rechten en,
4.De beoordeling
Geen belang bij vervroegde onteigening?
vervroegdeonteigening als bedoeld in artikel 54f Ow. Zoals de provincie terecht aanvoert staat het haar vrij om de procedure van de vervroegde onteigening te volgen. De rechtbank verwijst in dit verband naar de geschiedenis van de totstandkoming van Hoofdstuk IIIa van de Ow, die voor zover hier van belang inhoudt:
'Het staat ter keuze van de onteigenende partij of hij deze versnelde procedure wil volgen of dat hij de gewone procedure verkiest' [1] . De Hoge Raad heeft deze keuzemogelijkheid van de onteigenende partij ook bevestigd. [2] Overigens heeft de opneming door de deskundigen voor de aanvang van dit geding plaats gehad. Daarom was de provincie op straffe van niet-ontvankelijkheid wettelijk gehouden tot het doen van een vordering tot vervroegde uitspraak over de onteigening.
voorgenomenwerk door de provincie. Daarbij beoordeelt de Kroon ook of de noodzaak bestaat bepaalde gronden tijdelijk te kunnen gebruiken ter realisatie van dat werk. De onteigeningsrechter toetst dat oordeel marginaal; de rechtbank moet zich ten aanzien van de noodzaak tot onteigening en de afweging van de betrokken belangen volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad [3] beperken tot de vraag of de Kroon in redelijkheid tot het KB heeft kunnen komen.
4.7. De rechtbank is met de provincie van oordeel dat dit het geval is. Dat zich hier de situatie voordoet dat de in het KB ter onteigening aangewezen werkstrook niet langer nodig is om het werk te realiseren, doet niets af aan de noodzaak om de perceelsgedeelten met grondplannummers 24.1. en 25.1 voor de realisering van het werk in eigendom te verkrijgen. De gevorderde onteigening geschiedt nog steeds ten behoeve van het doel waarvoor volgens het onteigeningsbesluit onteigend wordt en ter uitvoering van het inpassingsplan.
alleperceelsgedeelten zoals aangewezen in het KB te verwerven voor een onrealistisch, veel te laag bod. Er is volgens [gedaagde] niet voldaan aan artikel 17 Ow.
moestworden uitgebracht - maar daarvan kan niet gezegd worden dat de provincie heeft gehandeld alsof het vereiste van artikel 17 Ow een niet te serieus te nemen formaliteit betreft. Bij de verwervingspogingen in de periode tussen het KB en de dagvaarding is sprake geweest van een serieuze uitwisseling van standpunten tussen partijen. Daarbij is door de provincie in het bijzonder aandacht besteed aan de bezwaren van [gedaagde] tegen de ligging van werkstrook.
Zoals gevorderd zal de rechtbank bepalen dat het in de verzoekschriftprocedure uit te brengen rapport van deskundigen over de waarde van de te onteigenen perceelsgedeelten heeft te gelden als (concept)deskundigenrapport in deze onteigeningsprocedure.
5.De beslissing
20 juli 2022de gelegenheid hebben om op het concept deskundigenbericht te reageren;
30 september 2022ter griffie van de rechtbank dient te worden gedeponeerd,
uiterlijk 22 juni 2022hun verhinderdata aan de rechtbank doorgeven voor de periode oktober tot en met december 2022,