ECLI:NL:RBNHO:2022:5937

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
HAA 22/2389 en HAA 22_2391
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep en voorlopige voorziening tegen omgevingsvergunning voor winkelunits en appartementen in Petten

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening van eisers tegen de verlening van een omgevingsvergunning voor het realiseren van zes winkelunits en twaalf appartementen te Petten behandeld. De voorzieningenrechter heeft op 7 juli 2022 uitspraak gedaan. De omgevingsvergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen op 10 maart 2022. Eisers, bestaande uit zeven personen uit een bepaalde woonplaats, hebben beroep ingesteld tegen deze vergunning, maar de rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen aanleiding is voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de vergunninghouder en de gemeente voldoende hebben aangetoond dat het plan voldoet aan de geldende bestemmingsplannen en dat er voldoende parkeergelegenheid is. De voorzieningenrechter heeft ook vastgesteld dat de eisers als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt, ondanks dat zij geen zienswijze hebben ingediend tegen het ontwerpbesluit. De rechtbank heeft de argumenten van eisers over de verstoring van het dorpskarakter en de overlast door parkeren en bevoorrading niet overtuigend geacht. De voorzieningenrechter heeft de omgevingsvergunning in stand gelaten en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 7 juli 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/2389 en HAA 22/2391
uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 juli 2022 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[eiser 1] ,

[eiser 2] ,
[eiser 3] ,
[eiser 4] ,
[eiser 5] ,
[eiser 6] ,
[eiser 7] ,
allen uit [woonplaats] , eisers
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen, verweerder

(gemachtigde: mr. drs. M. Mooij).
Als derde-partij neemt aan de zaken deel:
[bedrijf] B.V.uit [vestigingsplaats] (vergunninghouder).

Inleiding

In deze uitspraak beslist de voorlopige voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van eisers tegen de verlening van een omgevingsvergunning aan eisers. Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak beslist hij ook op het beroep van eisers daartegen. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
Verweerder heeft de omgevingsvergunning met besluit van 10 maart 2022 verleend. Eisers hebben daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 27 juni 2022 op zitting behandeld. Namens eisers zijn verschenen [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] . Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en P.J. Woudstra. Namens vergunninghouder is verschenen: [naam 1] , architect en eigenaar/ontwikkelaar van het project.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Vergunninghouder heeft verweerder verzocht om verlening van een omgevingsvergunning voor het realiseren van zes winkelunits en twaalf appartementen op het perceel Plein 1945, naast nummer 15, in Petten (hierna: het plan).
2.1
Bij het bestreden besluit heeft verweerder omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een bouwwerk (als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan (als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wabo) en het maken, hebben, veranderen van een uitweg of het gebruik daarvan te veranderen (als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder e, van de Wabo).
Voor wat betreft het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan geldt het volgende. De gronden waarop het plan is beoogd liggen in het bestemmingsplan “Petten, ’t Zand, Callantsoog en Groote Keeten” en hebben de enkelbestemming “Gemengd”, “Wonen” en de dubbelbestemming “Waarde-Archeologie- 4”. Het plan overschrijdt de op grond van dit bestemmingsplan toegestane goot- en bouwhoogte en het op de verbeelding aangegeven bouwvlak. Verder is het gebruik als winkels/horeca in strijd met de bestemming “Wonen”. In strijd met deze bestemming wordt ook het aantal woningen vergroot van 5 naar 12. Het plan is verder in strijd met het ter plaatse eveneens geldende bestemmingsplan “Parkeren” nu voor wat betreft de parkeerbehoefte als gevolg van de winkelunits niet wordt voldaan aan de verplichting om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. De strijdigheid van het plan met genoemde bestemmingsplannen is tussen partijen niet in geschil.
2.2
Verweerder kon alleen met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo voor het gehele project toestemming verlenen. Een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) van de gemeenteraad is in dit geval niet vereist, omdat de gemeenteraad een lijst van categorieën heeft vastgesteld waarvoor een vvgb niet noodzakelijk is en het onderhavige bouwplan volgens verweerder past binnen categorie A: projecten in overeenstemming met de reikwijdte van vastgestelde (structuur)visies en beleidsnotities. Dit is tussen partijen ook niet in geschil.
Ontvankelijkheid eisers
3. Het bestreden besluit is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Eisers hebben tegen het ontwerpbesluit geen zienswijze ingediend, als bedoeld in artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht. Nu zij evenwel allen als belanghebbende bij het bestreden besluit zijn aan te merken, wordt hen het niet indienen van een zienswijze tegen het ontwerpbesluit niet tegengeworpen en kunnen zij in beroep worden ontvangen. [1]
Verloop procedure
4.1
Eisers betogen dat het opmerkelijk is dat het plan sinds 2016 ter inzage heeft gelegen en dat het nu plotsklaps bij het aantreden van de nieuwe gemeenteraad geforceerd wordt behandeld.
4.2
De voorzieningenrechter stelt vast dat de aanvraag eind 2016 is ingediend, het voornemen een jaar later ter inzage is gelegd en het bestreden besluit ruim vier jaar later is genomen. Van aanwijzingen dat verweerder zijn bevoegdheid voor een ander doel heeft gebruikt dan waarvoor deze hem is gegeven – voor zover eisers dit al betogen – ziet de voorzieningenrechter in het dossier geen enkel aanknopingspunt. Te minder nu vergunninghouder ter zitting heeft aangegeven dat de vertraging in de procedure met name het gevolg is geweest van een (nadien ingetrokken) zienswijze en de naar aanleiding daarvan alsnog uitgevoerde onderzoeken en het verduurzamen van het plan door dit gasloos te maken. Gesteld noch gebleken is dat eisers of andere derden door deze wijzigingen zijn benadeeld.
Verdere omvang van het geding
5. De voorzieningenrechter stelt vast dat de gronden van beroep niet zien op de verleende toestemming voor het realiseren van de inrit/uitweg. Die toestemming blijft daarom verder buiten bespreking.
Evenwicht verstoord
6.1
Eisers voeren aan dat het beoogde bouwplan op een gruwelijke wijze het evenwicht ten opzichte van het dorpse karakter verstoort, zeker afgezet tegen de aanwezige kleinschalige bebouwing aan de westzijde van Plein 1945.
6.2.1
Voor zover eisers betogen dat verweerder de gevraagde bouwtoestemming niet had mogen verlenen omdat het plan in strijd is met redelijke eisen van welstand, volgt de voorzieningenrechter hen daarin niet.
6.2.2
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling [2] mag het college zich baseren op een welstandsadvies van de welstandscommissie. Dat is alleen anders als dit advies onzorgvuldig tot stand is gekomen of een deskundig tegenadvies is ingebracht dat reden geeft voor twijfel.
6.2.3
Verweerder mocht voor de welstandstoets afgaan op het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Schagen (hierna: CRK) van 11 oktober 2017. De CRK heeft op begrijpelijke wijze gemotiveerd dat het plan zowel op zichzelf staand als in verband met de omgeving of te de verwachten ontwikkeling daarvan voldoet aan de redelijke eisen van welstand. Eisers hebben geen deskundig tegenadvies ingebracht en in hetgeen zij hebben aangevoerd ziet de voorzieningenrechter geen grond voor het oordeel dat het advies onzorgvuldig tot stand is gekomen.
6.3
Voor zover eisers betogen dat verweerder geen toestemming had mogen geven voor het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van de gronden omdat het plan niet voorziet in een goede ruimtelijke ordening, volgt de rechtbank hen daarin evenmin. Van het bestreden besluit maakt de ruimtelijke onderbouwing “voor de bouw van zes winkelunits en twaalf appartementen aan Plein 1945 te Petten” opgesteld in december 2017 door [naam 2] onderdeel uit. Met verweerder is de voorzieningenrechter van oordeel dat in deze stukken afdoende is gemotiveerd dat het plan in overeenstemming is met het gemeentelijk beleidskader zoals neergelegd in de Structuurvisie Petten en de woonvisie. In de Structuurvisie Petten wordt voor Plein 1945 ingezet op het verbeteren van het dorpscentrum. Het brinkachtige karakter van het dorpsplein is daarbij uitgangspunt. Eén van de concreet genoemde actiepunten betreft het verruimen van het bestemmingsplan om de wand aan de oostzijde van het plein te benutten voor horeca en terrassen in de zon. Ook winkels, (zorg)voorzieningen en woningen zijn welkom om de randen van het plein een levendig karakter te geven. Met verweerder is de voorzieningenrechter van oordeel dat het bouwplan zowel ruimtelijk als functioneel invulling geeft aan de Structuurvisie Petten.
Hetgeen eisers hebben aangevoerd geeft geen grond voor een andersluidend oordeel.
Overlast (parkeren en bevoorrading)
7.1
Eisers betogen verder dat het plan voor bewoners aan de Muiweg voor veel parkeeroverlast en overlast door bevoorrading zal zorgen.
7.2
Verweerder wijst in het bestreden besluit op de Parkeermemo Petten Plaza 20-12-2021 (Parkeermemo) die onderdeel vormt van de ruimtelijke onderbouwing. In de Parkeermemo is aangegeven dat het plan voor wat betreft de parkeerbehoefte voor de twaalf te realiseren woningen voldoet aan het bestemmingsplan “Parkeren” en de op grond daarvan geldende normen neergelegd in de Nota Parkeernormen Schagen 2016 (Nota Parkeernormen). Het plan voorziet immers in een parkeerbehoefte van 19 parkeerplaatsen en voorziet in 20 parkeerplaatsen die alleen toegankelijk zijn voor de toekomstige bewoners van de appartementen en hun bezoekers.
De zes beoogde winkels genereren een parkeerbehoefte van 22 parkeerplaatsen. Het plan voorziet daarin niet op eigen terrein. Het plan is in zoverre in strijd met het bestemmingsplan “Parkeren”. Dit bestemmingsplan voorziet evenwel in een afwijkingsmogelijkheid indien op andere geschikte wijze in de nodige parkeergelegenheid wordt voorzien onder de voorwaarde dat dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse en met inachtneming van het bepaalde in de Nota Parkeernormen. Op grond van de Nota Parkeernormen geldt voor winkels een loopafstand van 400 meter. Verweerder stelt dat binnen deze afstand voldoende parkeerruimte aanwezig is, zoals op de grote parkeerterreinen langs de Spreeuwendijk. Verder blijkt uit een uitgevoerde parkeerdrukmeting dat er overdag ook binnen een loopafstand van 100 meter redelijk wat parkeerplaatsen beschikbaar zijn. Daarmee wordt volgens verweerder voldaan aan de geldende parkeernormen en kon van het bestemmingsplan “Parkeren” worden afgeweken.
Over de bevoorrading stelt verweerder dat het bevoorradingsverkeer niet per definitie via de Muiweg zal rijden omdat het laden en lossen ook aan de voorzijde kan plaatsvinden. Gelet op de schaal van de winkels zal de bevoorrading daarbij ook beperkt zijn. Het laden en lossen wordt verder geregeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer, waar rekening is gehouden met geluidgevoelige bestemmingen zoals woningen. Piekgeluiden overdag zijn daarbij uitgesloten van toetsing omdat deze doorgaans opgaan in het omgevingsgeluid. Verder wijst er verweerder op dat aan de omgevingsvergunning het voorschrift is verbonden dat laden en lossen aan de zijde van de Muiweg tussen 19.00 en 07.00 uur niet is toegestaan.
7.3
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder deugdelijk gemotiveerd dat het plan voorziet in afdoende parkeerplaatsen voor de bewoners en hun bezoekers en in zoverre van strijdigheid met het bestemmingplan “Parkeren” geen sprake is. Verweerder heeft verder afdoende gemotiveerd dat van het bestemmingplan “Parkeren” kon worden afgeweken omdat binnen een loopafstand van 400 meter van de winkelunits voldoende parkeergelegenheid voorhanden is om in de parkeerbehoefte van de winkels te voorzien. Dat de bewoners aan de Muiweg effecten van de verkeeraantrekkende werking van het plan zullen ondervinden, maakt niet dat verweerder de gevraagde vergunning niet kon verlenen, nu bezoekers van de winkels veelal overdag komen en weliswaar deels rondom het Plein 1945 zullen parkeren, maar ook dichter bij het strand. Nu verder vanwege de omvang van de beoogde winkels de bevoorrading beperkt zal zijn en voor wat betreft het laden en lossen aan de Muiweg aan de vergunning een voorschrift is verbonden in het belang van de bewoners van de Muiweg, ziet de voorzieningenrechter geen grond voor het oordeel dat verweerder niet in redelijkheid toestemming heeft kunnen verlenen voor het plan in afwijking van de op de gronden geldende bestemmingsplannen.
Alternatief
8.1
Eisers geven in overweging de laag winkeltjes te laten vervallen zodat de dominantie van het gebouw een normalere hoogte krijgt ten opzichte van de aanwezige dorpsbebouwing en de overlast voor de bewoners Muiweg verdwijnt. Eisers achten de locatie ideaal voor kleine bebouwing ten behoeve van oudere Pettenaren.
8.2
Naar vaste jurisprudentie van de Afdeling [3] dient verweerder te beslissen aan de hand van de aanvraag zoals die is ingediend en kan het bestaan van alternatieven slechts tot het onthouden van planologische medewerking nopen, indien op voorhand duidelijk is dat door gebruikmaking van deze alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren.
8.3
Het voorgestelde alternatief heeft voor derde-partij niet te gelden als een plan waarmee een gelijkwaardig resultaat kan worden behaald als hiervoor bedoeld. Derde-partij heeft in dat verband aangegeven dat het plan, voor wat betreft de appartementen en ook de winkeltjes daaronder, vraaggestuurd is ontwikkeld. Over het door eisers ter plaatse zo gewenste “Knarrenhof” geeft derde-partij verder aan dat de te realiseren appartementen in het plan levensloopbestendig zijn en dat er ook veel vraag naar is onder oudere Pettenaren, met name onder hen die op dit moment alleen in een eengezinswoning wonen.
9. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen heeft verweerder in redelijkheid toestemming kunnen verlenen voor het met het bestemmingsplan strijdig gebruik. Nu verweerder verder mocht afgaan op het welstandsadvies van het CRK en ook overigens geen grond bestaat om de gevraagde vergunning te weigeren, heeft verweerder de omgevingsvergunning terecht verleend.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de omgevingsvergunning in stand blijft. Omdat het beroep ongegrond is, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.A.C. Everaerts, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.C. van der Vlugt, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2022.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover deze gaat over het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover deze gaat over het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:786 en het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 14 januari 2021, ECLU:EU:C:2021:7 (Stichting Varkens in Nood)
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling van 15 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:107, en van 26 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:263.
3.zie bijvoorbeeld de uitspraken van 8 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1473 en 7 november 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY2489