ECLI:NL:RBNHO:2022:6306
Rechtbank Noord-Holland
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift DNA-onderzoek veroordeelde gegrond verklaard wegens gebrek aan recidivegevaar en geldige rijbewijs
Op 18 juli 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, uitspraak gedaan in een bezwaarschrift tegen het bepalen en verwerken van het DNA-profiel van een veroordeelde. Het bezwaarschrift, ingediend op 4 mei 2022, werd behandeld in besloten raadkamer op 11 juli 2022. De veroordeelde, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.J.C. Verlaan, was niet verschenen. Het bezwaar richtte zich tegen de afname van DNA-materiaal, dat op 20 april 2022 was afgenomen op bevel van de officier van justitie. De advocaat voerde aan dat de uitzonderingsgrond van artikel 2, eerste lid onder b, van de Wet DNA van toepassing was, omdat het DNA-onderzoek niet van betekenis zou zijn voor de opsporing van het misdrijf waarvoor de veroordeelde was veroordeeld.
De rechtbank oordeelde dat het bepalen en verwerken van het DNA-profiel van de veroordeelde niet relevant was voor de opsporing van het misdrijf, dat betrekking had op het gebruik van een vals identiteitsbewijs. De rechtbank nam in overweging dat de veroordeelde inmiddels beschikte over een geldig Nederlands rijbewijs en dat er geen aanwijzingen waren voor recidivegevaar. De officier van justitie had betoogd dat het DNA-onderzoek wel degelijk van belang kon zijn, maar de rechtbank volgde dit standpunt niet.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het bezwaarschrift gegrond en beval zij de officier van justitie om het afgenomen celmateriaal te vernietigen. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter mr. S. Jongeling, in aanwezigheid van griffier M. Dambrink.