4.1De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende onderzoek heeft verricht en dat verweerder wel inzichtelijk heeft gemaakt op welke wijze naar de verzochte documenten is gezocht. Dat oordeel motiveert de rechtbank als volgt.
Verweerder heeft na het primaire besluit nog een aantal malen onderzoek gedaan en daarbij steeds nieuwe documenten gevonden en ook openbaar gemaakt. In het bestreden besluit heeft verweerder daarom het standpunt ingenomen dat nu alle documenten die onder het Wob-verzoek van eiseres vallen, zijn overgelegd. Vervolgens heeft verweerder na de eerste zitting op verzoek van de rechtbank en in een poging om tot een minnelijke oplossing te komen, nogmaals nader onderzoek gedaan. Ook hieruit is gebleken dat verweerder alle documenten die onder het Wob-verzoek vallen reeds openbaar heeft gemaakt. Althans, de rechtbank ziet in het feit dat geen nieuwe documenten boven water zijn gekomen geen reden om aan te nemen dat dit niet het geval is. Daarbij betrekt de rechtbank in de eerste plaats dat verweerder de e-mails van Bouwes nogmaals heeft bekeken en hem hierover ook zelf nog heeft benaderd. Ter zitting heeft verweerder nog toegelicht dat de externe beheerder van het archief van verweerder, [# 2], het digitale archief heeft laten onderzoeken omdat deze beheerder de meest verstrekkende autorisatie heeft en daarom alles kan bekijken. Ook is verklaard dat daarbij alle mailboxen van Bouwes die in Outlook voorkomen zijn bekeken. Dat alleen e-mails uit een beperkte periode van Bouwes bewaard zijn gebleven, is opmerkelijk, maar leidt niet tot het oordeel dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft gedaan.Van Bouwens heeft verweerder een schriftelijke verklaring overgelegd waarin hij aangeeft dat hij weliswaar ook vanuit zijn privé e-mail account mailde in zijn functie als wethouder maar dat hij nu geen documenten die onder het wob-verzoek vallen in zijn privébezit heeft. De rechtbank ziet geen aanleiding aan de waarheid van deze verklaring te twijfelen.
Daarbij betrekt de rechtbank voorts dat ook een verklaring van Van de Veek is overgelegd, waaruit eveneens volgt dat in zijn account geen nieuwe documenten zijn gevonden. De door Van de Veek genoemde zoektermen acht de rechtbank voldoende duidelijk en gezien het Wob-verzoek ook voor de hand liggend. 4.2. De stelling van eiseres dat verweerder ten onrechte bij deze laatste zoekslag in beroep niet ook de selectielijsten heeft bekeken, volgt de rechtbank niet en leidt daarom niet tot een ander dan het onder rechtsoverweging 4.1 vermelde oordeel. Ter zitting is immers alleen afgesproken, zoals ook opgenomen in het proces-verbaal van gemaakte afspraken dat naar partijen is toegestuurd, dat verweerder de vernietigingslijsten zal bekijken. Daaruit kan immers blijken of, en zo ja welke, documenten zijn vernietigd. Of een document op de selectielijst staat om eventueel in de toekomst vernietigd te worden, acht de rechtbank daarom minder relevant. Uit het handmatige onderzoek van de vernietigingslijst is voorts gebleken dat documenten die onder het Wob-verzoek vallen niet door verweerder zijn vernietigd. Dat sluit echter niet uit dat documenten om andere redenen niet meer in het bezit van verweerder zijn, zoals bijvoorbeeld als gevolg van de door verweerder genoemde fusie.
Heeft eiseres tegenbewijs geleverd?
5. De rechtbank is van oordeel dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door verweerder, bepaalde voor het onderhavige verzoek relevante documenten toch nog onder verweerder rusten.
De door eiseres in beroep overgelegde documenten zijn door verweerder al openbaar gemaakt. Daarbij komt dat uit het enkele feit dat eiseres eventueel wel een document in haar bezit heeft, niet volgt dat verweerder dat document dus ook nog steeds in zijn bezit moet hebben en er dus onvoldoende onderzoek door verweerder is gedaan. Zoals door verweerder is aangegeven, kunnen andere oorzaken ertoe hebben geleid dat documenten verloren zijn gegaan, zoals een fusie met een andere gemeente. Ook heeft verweerder ter zitting toegelicht dat het aan de desbetreffende ambtenaar dan wel wethouder is om e-mail berichten uit zijn/haar e-mail account te beoordelen en te beslissen of die bewaard moeten worden.
De rechtbank ziet in weerwil van hetgeen eiseres stelt, ook geen aanleiding om te twijfelen aan de oprechtheid van de in beroep overgelegde verklaringen van Bouwes en Van de Veek. De stelling van eiseres dat Bouwes niet zijn privé e-mail mocht gebruiken voor werk gerelateerde e-mails, leidt niet tot een ander oordeel. De juistheid van het gebruik van zijn privé e-mail door Bouwes ligt hier immers niet ter toetsing voor, maar de vraag of aannemelijk is gemaakt door eiseres dat verweerder niet alle in zijn bezit zijnde documenten heeft overgelegd.
Moet er een extern deskundige worden benoemd?
6. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat er geen aanleiding is om een extern deskundige te benoemen. Dit verzoek van eiseres wordt daarom afgewezen.
7. Eiseres voert ten slotte aan dat verweerder tot op heden nog niet alle proceskosten heeft vergoed. In de brieven van 19 augustus 2020 en 21 december 2020 is aangegeven dat eiseres een vergoeding zal krijgen van twee keer € 525,-. Eiseres verzoekt de rechtbank daarom om ook over de hoogte van de proceskosten in de bezwaarfase een oordeel te geven.