In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 23 september 2022, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een verzoek tot herbeoordeling van haar kinderopvangtoeslag ingediend bij de Belastingdienst/Toeslagen op 1 juni 2021. De Belastingdienst heeft echter niet tijdig beslist op dit verzoek, wat heeft geleid tot de ingebrekestelling door eiseres op 9 juni 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst erkent dat er niet tijdig is beslist en dat de dwangsomregeling van toepassing is. De rechtbank heeft de Belastingdienst opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd, met een maximum van € 15.000, voor elke dag dat de termijn wordt overschreden. Eiseres heeft recht op een proceskostenvergoeding van € 379,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 50 moet worden vergoed. De rechtbank benadrukt dat de vertraging in de besluitvorming onacceptabel is en dat de Belastingdienst meer dan voldoende tijd heeft gehad om het verzoek van eiseres te beoordelen.