ECLI:NL:RBNHO:2022:8884

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 oktober 2022
Publicatiedatum
7 oktober 2022
Zaaknummer
HAA 22/3769
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op verzoek om herbeoordeling kinderopvangtoeslag

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 10 oktober 2022, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen wegens het niet tijdig beslissen op zijn verzoek om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, ingediend op 3 februari 2021. Eiser stelt dat de Belastingdienst niet binnen de wettelijk vereiste termijn heeft gereageerd op zijn aanvraag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst in gebreke is gebleven en dat eiser recht heeft op een dwangsom. De rechtbank wijst erop dat eiser op 18 mei 2022 een ingebrekestelling heeft ingediend, maar dat de Belastingdienst pas na deze ingebrekestelling in actie is gekomen. De rechtbank stelt vast dat de termijn voor het nemen van een besluit door de Belastingdienst ruimschoots is overschreden en dat er geen reden is om af te wijken van de standaardtermijn van twee weken voor het nemen van een besluit. De rechtbank legt de Belastingdienst op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen en kent een dwangsom toe van € 100 per dag, met een maximum van € 15.000. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 379,50 en het griffierecht van € 50 wordt aan hem vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de gevolgen van het niet naleven van deze termijnen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/3769

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. J.I. Vervest),
en

Belastingdienst/Toeslagen, kantoor Utrecht, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn verzoek herbeoordeling kinderopvangtoeslag van
3 februari 2021.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend en de daarbij behorende stukken.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
3. Eiser heeft zich op 3 februari 2021 bij verweerder gemeld om zijn situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag te bekijken. Bij brief van 12 maart 2021 heeft verweerder € 30.000 aan eiser toegekend onder vermelding dat de situatie nog niet helemaal beoordeeld is en hij mogelijk recht heeft op een aanvullend bedrag. Verweerder heeft bij brief van 11 september 2021 aan eiser medegedeeld dat er meer tijd nodig is om zijn situatie te beoordelen. In deze brief staat ook dat eiser verweerder in gebreke kan stellen als hij het niet eens is met de vertraging. Op 18 mei 2022 heeft verweerder heeft de ingebrekestelling van eiser ontvangen.
4. Eiser heeft op 20 juli 2022, meer dan twee weken nadat hij verweerder in gebreke heeft gesteld, beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek.
5. Het beroep is kennelijk gegrond.
6. Eiser heeft verzocht om de dwangsom wegens het niet tijdig beslissen vast te stellen. Verweerder erkent dat niet tijdig beslist is, dat de dwangsomregeling van toepassing is en dat daarom de maximale dwangsom van € 1.442 verbeurd is.
7. Aangezien het beroep gegrond is en er nog steeds geen besluit is bekendgemaakt, moet de rechtbank het bestuursorgaan opdragen om in principe binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden alsnog een besluit bekend te maken. Alleen in bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen (artikel 8:55d van de Awb). In de regel wordt de dwangsom bepaald op € 100 per dag, met een maximum van € 15.000.
8. Eiser heeft verzocht om de dwangsom wegens het niet tijdig beslissen vast te stellen op € 200 per dag met een maximum van € 30.000.
Verweerder verzoekt in zijn verweerschrift dat de rechtbank een beslistermijn geeft van dertien weken na verzending van deze uitspraak en wijst ter onderbouwing van dit verzoek onder meer op een uitspraak van rechtbank Midden-Nederland van 22 april 2022 (zaaknummer UTR 22/1302, niet gepubliceerd) waarin verweerder daartoe dertien weken na het doen van de uitspraak werd gegund, om de reden dat er veel aanvragen liggen en verweerder tijd nodig heeft om zorgvuldig onderzoek te doen. Verweerder vermeldt ook dat een uitspraak van de rechter de door verweerder gekozen behandelingsvolgorde doorbreekt. Verweerder vraagt om een lagere dwangsom per dag dan € 100 en minder dan € 15.000 in totaal toe te kennen, omdat dit ‘beter zou aansluiten bij de volgorde van afhandeling’ en omdat een dwangsom niet bedoeld is om verweerder te bestraffen.
Verweerder vraagt dus om af te wijken van de hierboven vermelde uitgangspunten met betrekking tot de termijn voor het alsnog doen van uitspraak en beide partijen verzoeken om af te wijken van de hoogte van de rechterlijke dwangsom.
Tot slot verzoekt verweerder de rechtbank te bepalen dat de termijn verlengd kan worden met perioden waarin er geen voortgang is geweest door toedoen van eiser.
8.1
De rechtbank overweegt als volgt. De rechter moet bij het stellen van een nadere termijn voor het besluit een op dit moment verantwoorde keuze maken in het dilemma tussen snelheid en zorgvuldigheid. Als het bestuursorgaan dit dilemma heeft veroorzaakt, rechtvaardigt dit niet zonder meer dat zorgvuldigheid wordt opgeofferd aan snelheid. De
rechter moet een nadere termijn stellen die niet onnodig lang, maar ook niet onrealistisch kort is (ABRvS 20 oktober 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2346).
Eiser wacht al zeer lange tijd op de herbeoordeling van zijn zaak. Hij heeft zich al op
3 februari 2021 bij verweerder gemeld en heeft nog steeds geen uitsluitsel gekregen. De rechtbank vindt dat verweerder inmiddels meer dan genoeg tijd heeft gehad om de situatie van eiser te boordelen en ook om aan de formele procedures, zoals het raadplegen van de commissie van wijzen, te voldoen. De rechtbank gaat er namelijk vanuit dat het proces om het besluit te nemen al loopt en niet pas gaat beginnen zodra de onderhavige uitspraak is gedaan. Er bestaat tussen partijen immers geen geschil over dat de termijn is overschreden. In elk geval had verweerder sinds het ontvangen van de ingebrekestelling van eiser de procedures moeten starten zo dit nog niet gedaan was. Sindsdien is er ruim meer dan de door verweerder voor een zorgvuldige beslissing nodig geachte dertien weken tijd verstreken.
8.2
De rechtbank constateert voorts dat het thans het beleid van verweerder is om pas voor de betrokkene in actie te komen op het moment dat er een rechterlijke uitspraak ligt (directeur UHT Coenen in het debat van 11 mei 2022 over de tiende voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag [1] ). Dit leidt naar het oordeel van de rechtbank tot een onnodige belasting van betrokkenen en het rechterlijk apparaat, omdat betrokkenen ‘die het niet eens zijn met langer uitstel’ zoals verweerder het in de brief schrijft, als het ware gedwongen worden om naar de rechter te stappen om verweerder in beweging te krijgen. Het na de ontvangst van de ingebrekestelling blijven stilzitten tot een rechter uitspraak doet, is dan een bewuste keuze die voor rekening van verweerder dient te komen. Ook wat betreft de behandelingsvolgorde heeft verweerder ervoor gekozen om die volgorde te doorbreken en dat pas te doen na een uitspraak van de rechter. De rechtbank ziet niet in hoe het wel of niet verlenen van dertien weken beslistermijn hier iets aan kan veranderen.
8.3
De rechtbank acht het nu nog toekennen van een beslistermijn van dertien weken onnodig lang en een termijn van twee weken niet onrealistisch kort. Een langere beslistermijn dan de wet als uitgangspunt geeft is gelet op het hiervoor overwogene niet nodig. Verder is deze termijnstelling reeds gebaseerd op de feiten en omstandigheden van de onderhavige zaak. Een overweging over termijnverlenging, zoals verweerder heeft verzocht, is daarom niet aan de orde, nog daargelaten dat verweerder geen bijzonderheden heeft aangedragen die zien op de voortgang in deze zaak en de rol van eiser daarbij.
Daarom zal de rechtbank verweerder opdragen om binnen twee weken na deze uitspraak alsnog het besluit te nemen.
9. De rechtbank ziet ook geen reden af te wijken van het landelijk vastgelegde uitgangspunt met betrekking tot de hoogte van de dwangsom [2] . In dat beleid is vastgelegd dat de dwangsom lager wordt vastgesteld indien sprake is van een zó gering belang dat de normale hoogte van de dwangsom dag buiten proportie is. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank in geval zoals dit geen sprake. Het gaat immers potentieel over veel leed en grote (financiële en persoonlijke) gevolgen. Verder ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding om een hogere maximale dwangsom dan volgens het uitgangspunt toe te kennen, omdat de rechtbank er vanuit gaat dat de prikkel van een dwangsom van € 15.000 sterk genoeg is in gevallen zoals dit waarin de Belastingdienst zich bewust is van de urgentie.
10. De rechtbank bepaalt daarom met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb dat verweerder een dwangsom van € 100 verbeurt voor elke dag waarmee de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000.
11. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding voor de proceskosten die hij voor de beroepsmatig verleende bijstand heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht toegekend voor een bedrag van € 379,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759 bij een wegingsfactor 0,5 voor het lichte gewicht van deze zaak, omdat het geschil beperkt is tot formele aspecten van niet tijdig beslissen en de dwangsom). Toegekend wordt € 379,50.
12. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 50 vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- stelt de door verweerder te betalen dwangsom vast op € 1.442;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze
een uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 100 moet betalen voor elke
dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van
€ 15.000;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 379,50;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50 aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Ferrier, rechter, in aanwezigheid van
L. van den Brink, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.https://debatgemist.tweedekamer.nl/debatten/tiende-voortgangsrapportage-kinderopvangtoeslag (vanaf 12:24 uur).
2.www.rechtspraak.nl/Onderwerpen/Overheidsorganisatie-beslist-niet-op-tijd/Paginas/extra-dwangsom.aspx.