Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 oktober 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Belastingdienst/Toeslagen, kantoor Utrecht, verweerder.
Inleiding
Overwegingen
Verweerder verzoekt in zijn verweerschrift dat de rechtbank een beslistermijn geeft van dertien weken na verzending van deze uitspraak en wijst ter onderbouwing van dit verzoek onder meer op een uitspraak van rechtbank Midden-Nederland van 22 april 2022 (zaaknummer UTR 22/1302, niet gepubliceerd) waarin verweerder daartoe dertien weken na het doen van de uitspraak werd gegund, om de reden dat er veel aanvragen liggen en verweerder tijd nodig heeft om zorgvuldig onderzoek te doen. Verweerder vermeldt ook dat een uitspraak van de rechter de door verweerder gekozen behandelingsvolgorde doorbreekt. Verweerder vraagt om een lagere dwangsom per dag dan € 100 en minder dan € 15.000 in totaal toe te kennen, omdat dit ‘beter zou aansluiten bij de volgorde van afhandeling’ en omdat een dwangsom niet bedoeld is om verweerder te bestraffen.
Verweerder vraagt dus om af te wijken van de hierboven vermelde uitgangspunten met betrekking tot de termijn voor het alsnog doen van uitspraak en beide partijen verzoeken om af te wijken van de hoogte van de rechterlijke dwangsom.
Tot slot verzoekt verweerder de rechtbank te bepalen dat de termijn verlengd kan worden met perioden waarin er geen voortgang is geweest door toedoen van eiser.
Daarom zal de rechtbank verweerder opdragen om binnen twee weken na deze uitspraak alsnog het besluit te nemen.