Op 12 oktober 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot schadevergoeding van een verzoeker die ten onrechte in verzekering was gesteld. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.J.A. Verhoeven, had een schadevergoeding van € 260,- gevraagd voor de schade die hij zou hebben geleden door de onterechte inverzekeringstelling, en € 680,- voor de kosten van juridische bijstand. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker zelf verantwoordelijk was voor zijn inverzekeringstelling, aangezien hij zich niet correct had gedragen tijdens het incident dat leidde tot zijn aanhouding op 25 januari 2022. De officier van justitie had besloten om de vervolging niet voort te zetten, omdat de benadeelde voldoende schadeloos was gesteld. De rechtbank concludeerde dat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren om de gevraagde schadevergoeding toe te kennen, en verklaarde het verzoek om vergoeding van de kosten van de rekestprocedure niet-ontvankelijk. De rechtbank baseerde haar beslissing op de omstandigheden van het geval en de rechtspraak van de Hoge Raad, die stelt dat er geen recht op vergoeding bestaat als het verzoek ongegrond is verklaard. De rechtbank wees het verzoek af en verklaarde het verzoek om vergoeding van de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift niet-ontvankelijk.