ECLI:NL:RBNHO:2022:9531

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 juli 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
9926884 \ CV EXPL 22-2833
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van (pre)contractuele informatieplichten in consumentenovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 juli 2022 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen de besloten vennootschappen Volkswagen Pon Financial Services B.V. en Volkswagen Leasing B.V. als eisende partij en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond dat zij heeft voldaan aan de (pre)contractuele informatieplichten die voortvloeien uit de overeenkomst tussen een handelaar en een consument. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij onvoldoende toelichting heeft gegeven over de totstandkoming van de overeenkomst en dat enkel verwijzen naar een onderhandse akte niet volstaat. Dit is in strijd met de wettelijke vereisten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek, specifiek artikel 6:230l BW, dat vereist dat essentiële informatie op duidelijke wijze aan de consument wordt verstrekt.

De kantonrechter heeft verder opgemerkt dat de eisende partij niet heeft voldaan aan de eisen van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat vereist dat de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermeldt, en artikel 21 Rv, dat de eisende partij verplicht om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Aangezien de eisende partij niet aan deze eisen heeft voldaan, heeft de kantonrechter de vordering afgewezen. De proceskosten zijn voor rekening van de eisende partij, die ongelijk heeft gekregen, en zijn vastgesteld op nihil voor de gedaagde partij.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de vordering wordt afgewezen en dat de eisende partij wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die tot en met de datum van uitspraak voor de gedaagde partij op nihil zijn vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9926884 \ CV EXPL 22-2833
Uitspraakdatum: 13 juli 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Volkswagen Pon Financial Services B.V., als rechtsopvolger van
Volkswagen Leasing B.V.
gevestigd te Amersfoort
de eisende partij
gemachtigde: Jongejan Wisseborn gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.2.
De eisende partij heeft naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieplichten. De eisende partij heeft immers nagelaten een toelichting te geven op de wijze van totstandkoming van de overeenkomst, zodat de kantonrechter niet kan vaststellen dat aan de gedaagde partij op duidelijke en begrijpelijke wijze de in artikel 6:230l BW bedoelde essentiële informatie is verstrekt. Het (enkel) verwijzen naar de onderhandse akte is daartoe onvoldoende.
Wat is hiervan het gevolg?
2.3.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.4.
De eisende partij heeft niet aan deze eisen voldaan. Daarom wordt de vordering afgewezen. Gelet op artikel 3.5 van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton wordt de eisende partij niet meer in de gelegenheid gesteld om haar vordering bij akte alsnog nader toe te lichten en te onderbouwen.
2.5.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter