ECLI:NL:RBNHO:2022:9535

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 augustus 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
9807849 \ CV EXPL 22-1822
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering wegens onvoldoende onderbouwing van (pre)contractuele informatieplichten

In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verstekprocedure. De eisende partij, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Incassopartners, heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar deze is niet verschenen. De vordering van de eisende partij was gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de kantonrechter ambtshalve moest toetsen of aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten was voldaan.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond dat zij aan deze informatieplichten heeft voldaan. Er werd geen met schermafdrukken onderbouwde toelichting gegeven op de bestelprocessen van de webwinkels, waardoor niet kon worden vastgesteld dat de gedaagde partij de essentiële informatie had ontvangen zoals vereist door artikel 6:230m lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Ook ontbrak een duidelijke uitleg over de bestelknop en de betalingsverplichting die daarmee gepaard gaat, wat in strijd is met artikel 6:230v lid 3 BW.

Daarnaast heeft de kantonrechter opgemerkt dat er een kredietovereenkomst was gesloten tussen de eisende partij en de gedaagde partij, en dat de eisende partij ook op dit punt onvoldoende had onderbouwd dat aan de wettelijke eisen was voldaan. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de eisende partij niet aan de eisen van de dagvaarding had voldaan, waardoor de vordering werd afgewezen. De proceskosten werden aan de eisende partij opgelegd, die tot en met de uitspraak op nihil werden vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9807849 \ CV EXPL 22-1822
Uitspraakdatum: 3 augustus 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Incassopartners
gevestigd te Leiden
de eisende partij
gemachtigde: LikiFin
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.2.
De eisende partij heeft naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieplichten. De kantonrechter licht dit als volgt toe.
Artikel 6:230m lid 1 BW
2.3.
De eisende partij heeft immers nagelaten een met schermafdrukken onderbouwde toelichting op de bestelprocessen van jdsports, aboutyou.nl en michealko te overleggen, zodat de kantonrechter niet kan vaststellen dat aan de gedaagde partij op duidelijke en begrijpelijke wijze de in artikel 6:230m lid 1 BW bedoelde essentiële informatie is verstrekt.
Artikel 6:230v lid 3 BW
2.4.
De eisende partij heeft ook niet voldoende toegelicht hoe de bestelknop luidt die de consument moet aanklikken voordat het bestelproces wordt afgerond en waarbij voor de consument een betalingsverplichting ontstaat. De eisende partij moet concreet stellen en onderbouwen welke bestelknop de consument moet aanklikken en hoe de bewoordingen op die bestelknop luiden. De kantonrechter kan daarom niet vaststellen dat aan de gedaagde partij een duidelijke mededeling is gedaan dat zij met het aanklikken van de bestelknop een betalingsverplichting aangaat en dat dus voldaan is aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW.
Artikel 6:230v lid 7 BW
2.5.
Voorts heeft de eisende partij niet toegelicht op welke wijze zij heeft voldaan aan de contractuele verplichting van artikel 6:230v lid 7 BW. Een bevestiging die aan de eisen van artikel 6:230v lid 7 BW voldoet, ontbreekt.
Consumentenkredietovereenkomst
2.6.
Tot slot heeft de kantonrechter geconstateerd dat tussen de (rechtsvoorganger van de) eisende partij en de gedaagde partij een kredietovereenkomst is gesloten. Partijen zijn namelijk overeengekomen dat de gedaagde partij het aankoopbedrag van de bij de webwinkel bestelde goederen na levering van die goederen aan de (rechtsvoorganger van de) eisende partij betaalt. Het aan de gedaagde partij verlenen van uitstel van betaling is een vorm van kredietverstrekking. Dit betekent dat de eisende partij in dit soort zaken (in het vervolg) ook moet stellen en onderbouwen (i) dat is voldaan aan de bepalingen van titel 7:2A BW of (ii) dat sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 7:58 lid 2 BW. De kantonrechter wijst de eisende partij erop dat (ook) het ontbreken van onderbouwde stellingen op dit punt in eventuele vervolgprocedures kan leiden tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de vordering.
Wat is hiervan het gevolg?
2.7.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.8.
De eisende partij heeft niet aan deze eisen voldaan. Daarom wordt de vordering afgewezen. Gelet op artikel 3.5 van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton wordt de eisende partij niet meer in de gelegenheid gesteld om haar vordering bij akte alsnog nader toe te lichten en te onderbouwen.
2.9.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter