Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De beoordeling
Consumentenkredietovereenkomst
Rechtbank Noord-Holland
In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verstekprocedure. De eisende partij, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Incassopartners, heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar deze is niet verschenen. De vordering van de eisende partij was gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de kantonrechter ambtshalve moest toetsen of aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten was voldaan.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond dat zij aan deze informatieplichten heeft voldaan. Er werd geen met schermafdrukken onderbouwde toelichting gegeven op de bestelprocessen van de webwinkels, waardoor niet kon worden vastgesteld dat de gedaagde partij de essentiële informatie had ontvangen zoals vereist door artikel 6:230m lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Ook ontbrak een duidelijke uitleg over de bestelknop en de betalingsverplichting die daarmee gepaard gaat, wat in strijd is met artikel 6:230v lid 3 BW.
Daarnaast heeft de kantonrechter opgemerkt dat er een kredietovereenkomst was gesloten tussen de eisende partij en de gedaagde partij, en dat de eisende partij ook op dit punt onvoldoende had onderbouwd dat aan de wettelijke eisen was voldaan. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de eisende partij niet aan de eisen van de dagvaarding had voldaan, waardoor de vordering werd afgewezen. De proceskosten werden aan de eisende partij opgelegd, die tot en met de uitspraak op nihil werden vastgesteld.