ECLI:NL:RBNHO:2022:9538

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 augustus 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
9927380 \ CV EXPL 22-2054
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van informatieplichten in consumentenovereenkomst

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 11 augustus 2022 een verstekvonnis gewezen in de zaak tussen de besloten vennootschap Kroonkozijn Purmerend B.V. als eisende partij en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar de kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of de eisende partij heeft voldaan aan de wettelijke informatieplichten die voortvloeien uit de overeenkomst tussen een handelaar en een consument. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat zij aan deze informatieplichten heeft voldaan, zoals vastgelegd in Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW).

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar artikel 6:230m lid 1 BW, waarin staat dat de eisende partij essentiële informatie aan de gedaagde partij moet verstrekken. De eisende partij heeft nagelaten een onderbouwde toelichting op dit artikel te geven, waardoor de kantonrechter niet kon vaststellen dat de gedaagde partij op duidelijke en begrijpelijke wijze is geïnformeerd. Daarnaast heeft de eisende partij ook niet voldaan aan de verplichtingen van artikel 6:230t lid 2 BW, aangezien een afschrift of bestelbevestiging die aan deze eisen voldoet ontbrak.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de eisende partij niet aan de eisen van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft voldaan, wat heeft geleid tot de afwijzing van de vordering. De proceskosten zijn voor rekening van de eisende partij, die ongelijk heeft gekregen, en zijn vastgesteld op nihil voor de gedaagde partij. Het vonnis is uitgesproken door mr. M.M. Kruithof in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 9927380 \ CV EXPL 22-2054
Uitspraakdatum: 11 augustus 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Kroonkozijn Purmerend B.V.
gevestigd te Purmerend
de eisende partij
gemachtigde: Gerechtsdeurwaarderskantoor H.J. Jansen B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.2.
De eisende partij heeft naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende informatieplichten. De kantonrechter licht dit als volgt toe.
Artikel 6:230m lid 1 BW
2.3.
De eisende partij heeft nagelaten een onderbouwde toelichting op artikel 6:230m lid 1 BW te overleggen, zodat de kantonrechter niet kan vaststellen dat aan de gedaagde partij op duidelijke en begrijpelijke wijze de in artikel 6:230m lid 1 BW bedoelde essentiële informatie is verstrekt.
Artikel 6:230t lid 2 BW
2.4.
De eisende partij heeft ook niet toegelicht op welke wijze zij heeft voldaan aan de verplichtingen van artikel 6:230t BW. Een afschrift dat of bestelbevestiging die aan de eisen van artikel 6:230t lid 2 BW voldoet, ontbreekt.
Wat is hiervan het gevolg?
2.5.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.6.
De eisende partij heeft niet aan deze eisen voldaan. Daarom wordt de vordering afgewezen. Gelet op artikel 3.5 van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton wordt de eisende partij niet meer in de gelegenheid gesteld om haar vordering bij akte alsnog nader toe te lichten en te onderbouwen.
2.7.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter