ECLI:NL:RBNHO:2022:9549

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
9999435 \ CV EXPL 22-4275
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering op basis van onvoldoende onderbouwing van informatieplichten in consumentenkredietovereenkomst

In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verstekvonnis tussen de besloten vennootschap Greenacre Capital Group B.V. en Incasso Partners B.V. als eisende partijen, en Klarna Bank AB (publ) als rechtsopvolgster. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar deze is niet verschenen. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de eisende partij moet voldoen aan de wettelijke informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond dat zij aan deze informatieplichten heeft voldaan. Dit betreft met name de verplichtingen uit artikel 6:230v lid 3 en lid 7 BW, die betrekking hebben op de duidelijke mededeling aan de consument over de betalingsverplichting en de contractuele informatieplicht. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de eisende partij niet voldoende heeft onderbouwd dat de consument op de hoogte was van de betalingsverplichting bij het plaatsen van de bestelling.

Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat er sprake is van een consumentenkredietovereenkomst, maar dat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond dat er geen kosten in rekening worden gebracht bij te late betaling. Hierdoor heeft de eisende partij niet voldaan aan de eisen van de dagvaarding en zijn de vorderingen afgewezen. De proceskosten zijn voor rekening van de eisende partij, die ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9999435 \ CV EXPL 22-4275
Uitspraakdatum: 19 oktober 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Greenacre Capital Group B.V., voorheen handelend onder de naam
Incasso Partners B.V., als rechtsopvolgster onder bijzondere titel van
[bedrijf], mede handelende onder de naam
IncassoPartners, als rechtsopvolgster onder bijzondere titel van de vennootschap naar buitenlands recht
Klarna Bank AB (publ)
gevestigd te Stockholm, Zweden
de eisende partij
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder mr. E.L.B. Hundscheidt
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.2.
De eisende partij heeft naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende informatieplichten. De kantonrechter licht dit als volgt toe.
Artikel 6:230v lid 3 BW
2.3.
De eisende partij stelt te hebben voldaan aan artikel 6:230v lid 3 BW. Zij licht toe dat de consument, om de bestelling te kunnen afronden, op de button ‘
Betaal mijn bestelling’ dient te klikken. Volgens de eisende partij wordt de consument door voornoemde button in niet voor misverstand vatbare termen erop gewezen dat het plaatsen van de bestelling een betalingsverplichting inhoudt. De eisende partij verwijst ter onderbouwing daarvan naar productie drie, pagina acht.
2.4.
Anders dan de eisende partij stelt, blijkt uit voornoemde bijlage niet dat de bestelknop de woorden ‘
Betaal mijn bestelling’bevat. In plaats daarvan wordt op de door de eisende partij genoemde pagina de garanties uiteengezet die van toepassing zijn op alle Wish aankopen. Bij gebrek aan verdere toelichting kan de kantonrechter niet vaststellen hoe de bestelknop luidt die de consument moet aanklikken voordat het bestelproces wordt afgerond en waarbij voor de consument een betalingsverplichting ontstaat. De kantonrechter kan daarom niet vaststellen dat aan de gedaagde partij een duidelijke mededeling is gedaan dat met het aanklikken van de bestelknop een betalingsverplichting wordt aangegaan en dat dus voldaan is aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW.
Artikel 6:230v lid 7 BW
2.5.
Ook heeft de eisende partij niet voldoende toegelicht op welke wijze zij heeft voldaan aan de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 BW. De eisende partij heeft een bestelbevestiging overgelegd zonder een zogenaamde header, zodat niet kan worden vastgesteld dat deze aan de gedaagde partij is gestuurd. Tevens voldoet de bestelbevestiging niet aan de eisen van artikel 6:230v lid 7 BW.
Consumentenkredietovereenkomst
2.6.
Anders dan de eisende partij is de kantonrechter verder van oordeel dat sprake is van een consumentenkredietovereenkomst. Partijen zijn namelijk overeengekomen dat de gedaagde partij het aankoopbedrag van de bij de webwinkel bestelde goederen binnen veertien dagen na levering van die goederen aan (de rechtsvoorganger van) de eisende partij betaalt. Het aan de gedaagde partij verlenen van uitstel van betaling is een vorm van kredietverstrekking (artikel 7:57 lid 1 sub c BW).
2.7.
De eisende partij heeft in haar dagvaarding weliswaar gesteld dat sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 7:58 lid 2 onder e BW omdat bij het aangaan van het krediet en bij betaling binnen de gestelde termijn geen rente en/of aanvullende kosten verschuldigd zijn, maar heeft dat onvoldoende onderbouwd en toegelicht. Bovendien is niet toegelicht of er kosten in rekening worden gebracht als er niet binnen de gestelde termijn wordt betaald en zo ja welke, terwijl uit de Algemene Voorwaarden van Klarna wel degelijk blijkt dat er kosten in rekening worden gebracht bij te late betaling. Deze kosten worden eveneens tot de kosten van het krediet gerekend. Bij gebrek aan deze toelichting kan niet worden vastgesteld dat sprake is van de uitzondering als bedoeld in artikel 7:58 lid 2 onder e BW.
Wat is hiervan het gevolg?
2.8.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.9.
De eisende partij heeft niet aan deze eisen voldaan. Daarom wordt de vordering afgewezen. Gelet op artikel 3.5 van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton wordt de eisende partij niet meer in de gelegenheid gesteld om haar vordering bij akte alsnog nader toe te lichten en te onderbouwen.
2.10.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter