ECLI:NL:RBNHO:2022:9680

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
10138965
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een vordering op basis van onvoldoende onderbouwing van (pre)contractuele informatieplichten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 november 2022 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen een handelaar en een consument. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. [betrokkene], had de gedaagde partij, wonende te [plaats 2], gedagvaard. De gedaagde partij is echter niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De vordering van de eisende partij was gebaseerd op een overeenkomst tussen de handelaar en de consument, waarbij de eisende partij moest voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond dat zij aan deze informatieplichten heeft voldaan. Er werd opgemerkt dat de eisende partij geen concrete toelichting heeft gegeven op de totstandkoming van de overeenkomst, waardoor de kantonrechter niet kon vaststellen dat de gedaagde partij op duidelijke wijze was geïnformeerd. De kantonrechter benadrukte dat het niet voldoende is om enkel te verwijzen naar producties zonder deze nader toe te lichten.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering afgewezen, omdat de eisende partij niet voldeed aan de eisen van de dagvaarding en de relevante feiten niet volledig en naar waarheid had aangevoerd. De proceskosten werden voor rekening van de eisende partij gesteld, die ongelijk kreeg in deze procedure. Het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10138965 \ CV EXPL 22-6007
Uitspraakdatum: 2 november 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[betrokkene], handelend onder de naam
[bedrijf]
gevestigd te [plaats 1]
de eisende partij
gemachtigde: mr. [betrokkene]
tegen
[gedaagde 1]
wonende te [plaats 2]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.2.
De eisende partij heeft naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieplichten. De eisende partij heeft immers nagelaten een concrete, op deze zaak toegespitste, toelichting te geven op de wijze van totstandkoming van de overeenkomst, zodat de kantonrechter niet kan vaststellen dat aan de gedaagde partij op duidelijke en begrijpelijke wijze informatie is gegeven over de (pre) contractuele informatieplichten.
2.3.
De kantonrechter wijst de eisende partij erop dat zij ter onderbouwing van haar vordering bij de dagvaarding verwijst naar de opdrachtbrief van 12 april 2022 en de algemene voorwaarden zonder deze nader toe te lichten en te onderbouwen wat de kantonrechter daaruit zou moeten afleiden. Producties kunnen stellingen ondersteunen, maar niet vervangen. De partij die producties overlegt, moet begrijpelijk maken welke delen daarvan relevant zijn voor welk standpunt van die partij. Een enkele verwijzing naar de producties is daarom onvoldoende. Het is niet aan de kantonrechter om eigenhandig op zoek te gaan naar informatie.
Wat is hiervan het gevolg?
2.4.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.5.
De eisende partij heeft niet aan deze eisen voldaan. Daarom wordt de vordering afgewezen. Gelet op artikel 3.5 van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton wordt de eisende partij niet meer in de gelegenheid gesteld om haar vordering bij akte alsnog nader toe te lichten en te onderbouwen.
2.6.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter