ECLI:NL:RBNHO:2022:9684

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
10124807
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering wegens niet voldoen aan (pre)contractuele informatieplichten

In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 november 2022 uitspraak gedaan in een verstekvonnis. De eisende partij, Kinderdagverblijf Madeliefje V.O.F., had de gedaagde partij gedagvaard, maar deze was niet verschenen. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de eisende partij moest voldoen aan wettelijke (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of aan deze informatieplichten was voldaan.

De rechter concludeerde dat de eisende partij niet had gesteld en onderbouwd dat zij aan de op haar rustende informatieplichten had voldaan. Dit was in strijd met de eisen van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat vereist dat de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermeldt, en artikel 21 Rv, dat de eisende partij verplicht om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.

Aangezien de eisende partij niet aan deze eisen voldeed, werd de vordering afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij niet meer in de gelegenheid werd gesteld om haar vordering alsnog toe te lichten, conform het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton. De proceskosten werden voor rekening van de eisende partij gesteld, die ongelijk kreeg, en vastgesteld op nihil voor de gedaagde partij. Het vonnis werd uitgesproken door mr. M.M. Kruithof in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10124807 \ CV EXPL 22-4602
Uitspraakdatum: 2 november 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap onder firma
Kinderdagverblijf Madeliefje V.O.F.
gevestigd te Hoorn
de eisende partij
gemachtigde: P.S.P. Zech-Ivens
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.2.
De eisende partij heeft niet gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieplichten.
Wat is hiervan het gevolg?
2.3.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.4.
De eisende partij heeft niet aan deze eisen voldaan. Daarom wordt de vordering afgewezen. Gelet op artikel 3.5 van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton wordt de eisende partij niet meer in de gelegenheid gesteld om haar vordering bij akte alsnog nader toe te lichten en te onderbouwen.
2.5.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter