Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Kinderdagverblijf Madeliefje V.O.F.
Rechtbank Noord-Holland
In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 november 2022 uitspraak gedaan in een verstekvonnis. De eisende partij, Kinderdagverblijf Madeliefje V.O.F., had de gedaagde partij gedagvaard, maar deze was niet verschenen. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de eisende partij moest voldoen aan wettelijke (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of aan deze informatieplichten was voldaan.
De rechter concludeerde dat de eisende partij niet had gesteld en onderbouwd dat zij aan de op haar rustende informatieplichten had voldaan. Dit was in strijd met de eisen van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat vereist dat de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermeldt, en artikel 21 Rv, dat de eisende partij verplicht om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
Aangezien de eisende partij niet aan deze eisen voldeed, werd de vordering afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij niet meer in de gelegenheid werd gesteld om haar vordering alsnog toe te lichten, conform het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton. De proceskosten werden voor rekening van de eisende partij gesteld, die ongelijk kreeg, en vastgesteld op nihil voor de gedaagde partij. Het vonnis werd uitgesproken door mr. M.M. Kruithof in aanwezigheid van de griffier.