ECLI:NL:RBNHO:2023:11095

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
10639235 \ CV EXPL 23-2602
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de contractuele informatieplicht in overeenkomsten op afstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 november 2023 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen Alektum Capital IV, een vennootschap naar buitenlands recht gevestigd in Zug, Zwitserland, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 255,74, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van een overeenkomst op afstand. De kantonrechter heeft de vordering beoordeeld aan de hand van de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek, met name artikelen 6:230m en 6:230v.

De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij voldoende had aangetoond dat voldaan was aan de precontractuele informatieplichten, maar dat er tekortkomingen waren in de nakoming van de contractuele informatieplicht. De eisende partij had niet voldoende bewijs geleverd dat de informatie over de leveringstermijn correct was verstrekt. Dit leidde tot de conclusie dat de eisende partij de contractuele informatieplicht had geschonden, wat gevolgen heeft voor de rechtsverhouding tussen partijen.

Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en de Hoge Raad, besloot de kantonrechter de overeenkomst gedeeltelijk te vernietigen, waardoor 25% van de hoofdsom niet verschuldigd was. Uiteindelijk werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 188,01, vermeerderd met wettelijke rente, en werd de gedaagde ook in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10639235 \ CV EXPL 23-2602
Uitspraakdatum: 2 november 2023
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar buitenlands recht
Alektum Capital IV
gevestigd te Zug (Zwitserland)
de eisende partij
gemachtigde: R. Slagman
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 255,74, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 197,35. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 onder a, b, c, e, f, g, h, i, j, o en p en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
De precontractuele informatieplichten
2.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de precontractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW.
2.4.
De in artikel 6:230m lid 1, onder a, e, o en p, BW genoemde informatie dient op een duidelijke en in het oog springende manier en onmiddellijk voordat de consument de bestelling plaatst te worden verstrekt (artikel 6:230v lid 2 BW). De eisende partij heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat aan deze wettelijke eis is voldaan. Hetzelfde geldt voor de verplichting die uit artikel 6:230v lid 3 BW voortvloeit.
De contractuele informatieplicht
2.5.
Voor wat betreft de contractuele informatieplicht (artikel 6:230v lid 7 BW) heeft de eisende partij niet voldoende gesteld en onderbouwd dat deze is nagekomen.
2.6.
De eisende partij heeft hierbij verwezen naar een (voorbeeld) bestelbevestiging en schermafdrukken van het Zalando-account. Op basis van de overgelegde voorbeeldbestelbevestiging kan niet worden vastgesteld dat is voldaan aan artikel 6:230v lid 7 onder a BW. Daarvoor moet een aan de gedaagde partij verzonden bestelbevestiging van de webshop van de eisende partij worden overgelegd die voldoet aan de eisen van dat artikel. Dat wil zeggen een concrete, daadwerkelijk aan de gedaagde partij verzonden bestelbevestiging. Die ontbreekt in dit geval. Daar verbindt de kantonrechter echter geen gevolgen aan vanwege het volgende. Gegeven de toelichting van de eisende partij op het Zalando-account heeft de eisende partij voldoende aannemelijk gemaakt dat dat account kan worden aangemerkt als een ‘duurzame gegevensdrager’ in de zin van de artikelen 6:230v lid 7 en 6:230g lid 1 onder h BW. In het account is immers de bestelling terug te vinden, alle informatie over de bestelling wordt hierin toegankelijk gemaakt voor toekomstig gebruik en informatie blijft ongewijzigd. De informatie van de bestelling kan ook achteraf worden opgeslagen als pdf-bestand of worden afgedrukt op papier. Bovendien moet er altijd een account worden aangemaakt om bij Zalando te kunnen bestellen en ontvangt de klant direct na de bestelling een orderbevestiging met daarin een link naar het Zalando-account van de klant waar deze de bestelling kan bekijken.
2.7.
De eisende partij heeft echter niet voldoende gesteld en onderbouwd dat in het account volledig is voldaan aan artikel 6:230v lid 7 BW. Uit de overgelegde schermafdrukken van het account, te weten de schermafdruk vermeld onder productie 4 nummer 10, blijkt niet dat in het account bij de bestelling is vermeld binnen welke termijn de bestelling zal worden geleverd. Weliswaar staat het woord ‘levering’ vermeld, maar zonder termijn. Onder productie 4 nummer 4 van de schermafdrukken is wel verwezen naar een levertijd, maar dit is algemene informatie waarin wordt verwezen naar de bestelbevestiging zonder specifieke levertermijn. De informatie als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 onder g BW is dus niet opgenomen in de duurzame gegevensdrager en daarom is niet volledig voldaan aan artikel 6:230v lid 7 BW. De kantonrechter zal daarvoor een sanctie toepassen.
Welke sanctie hoort hierbij?
2.8.
Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) en het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad moet de kantonrechter aan de schending van de informatieplichten gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn.
2.9.
In deze zaak heeft de eisende partij de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 BW geschonden). Met het oog op voornoemde Europeesrechtelijke beginselen en jurisprudentie van het HvJ EU en de Hoge Raad, zal de kantonrechter de overeenkomst gedeeltelijk vernietigen, te weten voor 25% van de door de gedaagde partij verschuldigde hoofdsom. Daarbij wordt (mede) toepassing gegeven aan de artikelen 3:40 lid 2 en 3:41 BW, en aan de artikelen 6:193b, 6:193d, 6:193f en 6:193j BW, omdat de schending van de informatieplichten ook een oneerlijke handelspraktijk is.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.10.
De bedingen die voor de beoordeling van de vordering relevant zijn, te weten artikel 15.4 van de Algemene Voorwaarden van de Nederlandse Thuiswinkel Organisatie en artikel 3.3 van de Aanvullende algemene voorwaarden, zijn door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.
Wat is toewijsbaar?
2.11.
Gelet op het voorgaande is van de oorspronkelijke hoofdsom van € 197,35, een bedrag van € 148,01 (€ 197,35 x 0.75) toewijsbaar.
2.12.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar over deze hoofdsom, tot een bedrag van € 40,00.
2.13.
De vordering tot vergoeding van de verschenen rente zal worden afgewezen, omdat de eisende partij die rente (gelet op de toewijsbare hoofdsom) over een te hoog bedrag heeft berekend. De wettelijke rente zal worden toegewezen over de toewijsbare hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding.
2.14.
De gedaagde partij wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 188,01, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 148,01 vanaf 25 juli 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten (inclusief nakosten), die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 106,73 wegens dagvaardingskosten,
€ 128,00 wegens griffierecht en
€ 39,00 wegens salaris gemachtigde;
te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als de gedaagde partij niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet de gedaagde partij ook de kosten van betekening betalen,
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter