ECLI:NL:RBNHO:2023:12125

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
10631562 \ WM VERZ 23-457
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens doorrijden bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 26 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De gemachtigde van de betrokkene, M.J.M. Bergers van Boete.nu te Maastricht, was niet verschenen op de zitting. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft de beslissing gehandhaafd en verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood stond. De gemachtigde voerde aan dat de gedraging de betrokkene niet kon worden verweten, omdat de gedraging geautomatiseerd was vastgesteld met roodlichtapparatuur. Hij stelde dat de geeltijd te kort was volgens de minimum geeltijden van het CROW en dat het openbaar ministerie in strijd handelde met zijn eigen beleidsregels, wat in strijd zou zijn met artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De kantonrechter overwoog dat de normen van het CROW aanbevelingen zijn voor wegbeheerders en dat individuele weggebruikers hieraan geen rechten kunnen ontlenen. De kortere geeltijd op zich maakt niet dat de betrokkene niet in staat was om tijdig en veilig te stoppen. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen, omdat het beroep ongegrond werd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10631562 \ WM VERZ 23-457
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 26 september 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : M.J.M. Bergers, Boete.nu te Maastricht.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 september 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene is het niet eens met de opgelegde boete en door de gemachtigde is namens betrokkene aangevoerd dat de gedraging de betrokkene niet kan worden verweten. De gedraging is geautomatiseerd vastgesteld met roodlichtapparatuur (een flitspaal). Voor het handhaven met een flitspaal geldt het Beleidskader Flitspalen 2021. In onderhavige zaak is de geeltijd te kort volgens de minimum geeltijden die de CROW heeft vastgesteld. Ook handelt het openbaar ministerie in strijd met zijn eigen beleidsregels en dat is in strijd met artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zodat de boete niet aan de betrokkene had mogen worden opgelegd, aldus de gemachtigde.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter overweegt dat de normen van het CROW aanbevelingen zijn die zich richten tot de wegbeheerder. Individuele weggebruikers zoals betrokkene kunnen hieraan geen rechten ontlenen. Daar komt bij dat een aanvraag voor de plaatsing van een flitspaal kennelijk ook kan worden toegewezen, terwijl de ingestelde geellichttijd van de VRI niet voldoet aan de minimumeisen van CROW. Het voorgaande brengt mee dat ook om deze reden geen sprake is van schending van artikel 4:84 van de Awb [1] .
De enkele omstandigheid dat de geeltijd korter zou zijn dan de door het CROW aanbevolen minimale geeltijd, maakt op zichzelf genomen niet dat betrokkene niet in staat kon worden geacht het voertuig tijdig en op een veilige wijze tot stilstand te brengen. Het is aan betrokkene, als bestuurder, om op de juiste wijze te anticiperen wanneer hij een verkeerslicht nadert en zo nodig al op voorhand zijn snelheid en rijgedrag aan te passen. Dat betrokkene dat kennelijk niet voldoende heeft gedaan, is een omstandigheid die voor zijn rekening moet blijven.
De kantonrechter is in ieder geval niet gebleken dat veilig en verantwoord stoppen in dit geval niet mogelijk was. Daarbij wordt ook in aanmerking genomen dat uit de in het dossier aanwezige foto’s blijkt dat het voertuig van betrokkene de stopstreep is gepasseerd toen het verkeerslicht reeds 0,3 seconde rood licht en 2,9 seconden geel licht had uitgestraald. Dat moet in dit geval voldoende worden geacht. De boete is dus terecht opgelegd.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 oktober 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2022:9197 en de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 31 maart 2023, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2023:2790