ECLI:NL:RBNHO:2023:13138

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
10659894 \ CV EXPL 23-5383
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake online koopovereenkomst en identiteitsfraude

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een verstekvonnis. De eisende partij, Coeo Securitisation Ltd., gevestigd te Dublin, heeft de gedaagde partij gedagvaard wegens een vermeende niet-betaling van een online aankoop bij Zalando. De gedaagde partij betwist de aankoop en stelt dat hij slachtoffer is van identiteitsfraude. De eisende partij vordert betaling van € 137,82, bestaande uit hoofdsom, rente en incassokosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij op of omstreeks 16 juni 2022 een koopovereenkomst heeft gesloten voor de aanschaf van een zonnebril, maar dat de gedaagde partij dit ontkent. De kantonrechter heeft de eisende partij in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat aan de wettelijke informatieplichten is voldaan, en heeft de gedaagde partij opgedragen bewijs te leveren van zijn stellingen over de niet-ontvangen bestelling en identiteitsfraude. De kantonrechter heeft de gedaagde partij de kans gegeven om bewijsstukken te overleggen, zoals schermafdrukken van zijn Zalando-account en bewijs van aangifte van identiteitsfraude.

De beslissing houdt in dat de gedaagde partij tot 17 januari 2024 de gelegenheid heeft om zijn stellingen te onderbouwen met bewijsstukken. Bij het ontbreken van tijdig bewijs wordt aangenomen dat de gedaagde geen gebruik wenst te maken van deze gelegenheid. De kantonrechter heeft de verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgerond en afhankelijk is van de bewijslevering door de gedaagde partij.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10659894 \ CV EXPL 23-5383
Uitspraakdatum: 20 december 2023
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Coeo Securitisation Ltd.
gevestigd te Dublin (Ierland)
de eisende partij
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
procederend in persoon

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. De gedaagde partij heeft mondeling geantwoord en heeft daarbij een schriftelijk stuk overgelegd.
1.2.
De eisende partij heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de gedaagde partij een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De vordering

2.1.
De eisende partij stelt dat de gedaagde partij op of omstreeks 16 juni 2022 online een koopovereenkomst heeft gesloten met de webshop ‘Zalando’ (www.zalando.nl) voor de aanschaf van een zonnebril. Volgens de eisende partij is de gedaagde partij in gebreke gebleven met betaling van de koopsom. De eisende partij vordert daarom veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 137,82 (€ 94,45 aan hoofdsom, € 3,37 aan rente tot 4 augustus 2023 en € 40,00 incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 94,45. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.

3.Het verweer

3.1.
De gedaagde partij betwist de vordering. Voor zover van belang zal zijn verweer hieronder worden besproken.

4.De beoordeling

Informatieplichten
4.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de informatieplichten.
Bestelling
4.3.
De kantonrechter stelt vast dat de vordering in deze zaak alleen gaat over de bestelling van een zonnebril. De gedaagde partij lijkt te denken dat hem ook wordt verweten dat hij een muts heeft besteld en niet betaald, omdat hij dat benoemt in het stuk dat bij het mondelinge antwoord van 23 augustus 2023 is gevoegd, maar daarvan is geen sprake. De kantonrechter gaat er vanuit dat de gedaagde partij op het verkeerde been is gezet, doordat de eisende partij bij haar dagvaarding een voorbeeld heeft gevoegd van het bestelproces van Zalando. In dat voorbeeld wordt een muts besteld. De vordering ziet echter niet op de bestelling van een muts.
4.4.
Ter onderbouwing van haar stelling dat de gedaagde partij degene is geweest die de zonnebril heeft besteld, heeft de eisende partij onder meer aangevoerd dat daarbij gebruik is gemaakt van het mailadres [e-mailadres], dat meermaals aanmaningen zijn gestuurd naar zowel dat e-mailadres als per post naar het woonadres van de gedaagde partij en dat de zonnebril op 20 juni 2022 om 12.23 uur door DHL is bezorgd op het adres van de gedaagde partij. Daarbij heeft de eisende partij een uitdraai overgelegd uit het bezorgsysteem van DHL met daarop gegevens van Zalando en het adres van de gedaagde partij als bezorgadres.
4.5.
De gedaagde partij voert aan dat hij geen zonnebril bij Zalando heeft besteld. De bestelling kan niet teruggevonden worden in zijn account bij Zalando, het door de eisende partij genoemde e-mailadres is niet zijn e-mailadres en hij heeft de factuur niet ontvangen. De bestelling is door een derde geplaatst met de gegevens van de gedaagde partij en is ook niet bij de gedaagde partij afgeleverd. De gedaagde partij voert tot slot aan dat hij melding heeft gedaan van identiteitsfraude bij de politie.
4.6.
Uit de stellingen van de eisende partij en de uitdraai uit het bezorgsysteem van DHL volgt dat iemand met gebruikmaking van het e-mailadres [e-mailadres] de zonnebril heeft besteld en dat deze op 20 juni 2022 is bezorgd op het woonadres van de gedaagde partij. Dat duidt erop dat de gedaagde partij degene is geweest die de bestelling heeft geplaatst. Onder die omstandigheden lag het op de weg van de gedaagde partij om zijn stellingen dat i) hij niet degene is geweest die de bestelling heeft gedaan, ii) hij deze ook niet heeft ontvangen en iii) sprake is van identiteitsfraude, met stukken te onderbouwen. Dat heeft hij vooralsnog niet gedaan. De kantonrechter ziet in dit geval aanleiding om de gedaagde partij in de gelegenheid te stellen om zijn stellingen alsnog (met stukken) te bewijzen. Dat kan bijvoorbeeld door schermafdrukken over te leggen van het Zalando-account en toe te lichten welk e-mailadres gekoppeld is aan dat account, door toe te lichten dat (en zo ja wanneer) de bestelling niet bij hem thuis is bezorgd maar bij Primera te [plaats] en door iemand opgehaald, zoals hij stelt, en door toe te lichten dat, en zo ja wanneer, hij aangifte heeft gedaan van identiteitsfraude bij de politie. Vooralsnog ontbreekt elk bewijs, dus de gedaagde partij dient een en ander te onderbouwen met stukken.
4.7.
De eisende partij wordt vervolgens in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren.
4.8.
De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
laat de gedaagde partij toe tot bewijs van zijn stellingen zoals genoemd in r.o. 4.6 en bepaalt dat bewijslevering door middel van het overleggen van stukken plaatsvindt vóór of uiterlijk op de rolzitting van
17 januari 2024;
5.2.
uitstel wordt in beginsel niet verleend. Bij het ontbreken van tijdig bericht van de gedaagde partij wordt er van uitgegaan dat hij geen gebruik wenst te maken van de gelegenheid tot bewijslevering.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter