ECLI:NL:RBNHO:2023:13931

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
10662677 \ CV EXPL 23-2771
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van oneerlijke bedingen in algemene voorwaarden in een consumentenovereenkomst voor kinderopvang

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 november 2023 een tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Sportify Kids BSO B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vordert betaling van een bedrag van € 2.521,72, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van een overeenkomst voor kinderopvang. De kantonrechter heeft ambtshalve toetsing uitgevoerd van de algemene voorwaarden die door de eisende partij zijn gehanteerd, met name artikel 8.3 en 8.6, die betrekking hebben op buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter oordeelt dat deze artikelen oneerlijk zijn, omdat artikel 8.3 geen specifiek bedrag voor de incassokosten vermeldt en artikel 8.6 niet aansluit bij de wettelijke bepalingen omtrent buitengerechtelijke incassokosten. De eisende partij krijgt de gelegenheid om zich hierover uit te laten. De kantonrechter benadrukt dat hij ambtshalve moet toezien op de naleving van de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten en dat hij moet beoordelen of de bedingen in de algemene voorwaarden eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Indien de eisende partij niet voldoet aan de opdracht om nadere toelichting te geven, zal de kantonrechter de gevolgen verbinden die hij geraden acht. De verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10662677 \ CV EXPL 23-2771
Uitspraakdatum: 2 november 2023
Tussenvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Sportify Kids BSO B.V.
gevestigd te Purmerend
de eisende partij
gemachtigde: mr. L. van Gilst
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van
€ 2.521,72, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf zeven dagen na de factuurdata. Voorts vordert zij veroordeling van de gedaagde in de buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2023, en in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
2.2.
De eisende partij legt aan haar vordering ten grondslag dat tussen partijen een overeenkomst voor kinderopvang tot stand is gekomen en dat de gedaagde partij tekort is geschoten in haar betalingsverplichting.
2.3.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument.
Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. De eisende partij stelt in de dagvaarding dat sprake is van een overeenkomst op afstand. De kantonrechter overweegt op dat punt als volgt.
2.4.
Een ‘overeenkomst op afstand’ wordt in artikel 6:230g lid 1 sub e BW gedefinieerd als een overeenkomst die wordt gesloten in het kader van een georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverlening op afstand zonder gelijktijdige persoonlijke aanwezigheid van handelaar en consument en waarbij, tot en met het moment van sluiten van de overeenkomst, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van een of meer middelden voor communicatie op afstand. In het onderhavige geval is de plaatsingsovereenkomst weliswaar online gesloten, maar heeft er daarvoor een intakegesprek plaatsgevonden op de vestiging van de eisende partij. De kantonrechter begrijpt dat de onderhandelingen over de overeenkomst op de vestiging van de eisende partij hebben plaatsgevonden. Daarbij mede in aanmerking genomen de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 26 september 2023 (zaaknummer 200.324.121/01, niet gepubliceerd) waarbij sprake was van dezelfde eisende partij en dezelfde wijze van totstandkoming van de overeenkomst, is de kantonrechter van oordeel dat in dit geval sprake is van een overeenkomst anders dan op afstand of buiten de verkoopruimte gesloten, zodat getoetst dient te worden aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikel 6:230l aanhef en onder a, b, c, d en f BW. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.5.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stellingen van de eisende partij in combinatie met de brochure die aan de gedaagde partij is verstrekt voor het aangaan van de overeenkomst, de algemene voorwaarden en de plaatsingsovereenkomst voldoende blijkt dat is voldaan aan de hiervoor genoemde informatieplichten.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.6.
De kantonrechter is, gelet op het Dexia-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 januari 2021 (ECLI:EU:C:2021:68), gehouden om onderzoek te doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Volgens de Europese Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (Richtlijn 93/13/EEG) is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort.
2.7.
De kantonrechter voegt hier nog aan toe dat het gaat om een beoordeling van de bedongen afspraken, die de rechten en plichten van partijen over en weer vastleggen en waar de consument door het sluiten van de overeenkomst contractueel aan kan worden gehouden. Of de eisende partij de consument ook daadwerkelijk aan die afspraken houdt, of in de praktijk alleen naleving van wettelijke bepalingen verlangt, is in dit verband niet relevant. De omstandigheid dat een eisende partij alleen een beroep doet op wettelijke bepalingen ontslaat de kantonrechter namelijk niet van de verplichting om ambtshalve te toetsen of de eisende partij zichzelf contractueel de mogelijkheid heeft voorbehouden om desgewenst, in of buiten rechte, aanspraak te maken op een contractueel bedongen vergoeding – en vervolgens ambtshalve te toetsen of het betreffende contractuele beding oneerlijk is en vernietigd moet worden. In dat laatste geval heeft de eisende partij ook geen recht op de gevorderde wettelijke vergoeding. Dat volgt uit arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 januari 2021 (ECLI:EU:C:2021:68) en 8 december 2022 (ECLI:EU:C:2022:971).
2.8.
Samenvattend moet de kantonrechter in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen, ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak.
2.9.
In artikel 8.3 van de toepasselijke Algemene Voorwaarden Sportify Kids (hierna: algemene voorwaarden) staat: “
Sportify Kids kan administratiekosten per factuur en/of herinnering in rekening brengen bij het niet automatisch kunnen incasseren van de standaard factuur.” In artikel 8.6 van de algemene voorwaarden staat:
“Indien Sportify Kids redelijke kosten heeft moeten maken ter verkrijging van de betaling buitenrechte, is de contractant tevens buitengerechtelijke kosten verschuldigd ter hoogte van 15% van de hoofdsom”.
2.10.
Artikel 8.3 spreekt weliswaar van ‘administratiekosten’ maar feitelijk zijn dat buitengerechtelijke kosten die in rekening worden gebracht als een factuur niet via automatische incasso kan worden voldaan. Artikel 8.6 ziet ook op buitengerechtelijke incassokosten. Op grond van de wet is een consument pas een incassokostenvergoeding verschuldigd als hij een veertiendagenbrief heeft ontvangen die aan alle in artikel 6:96 lid 6 BW genoemde eisen voldoet. De verschuldigde vergoeding is daarbij bovendien beperkt tot de tarieven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: Besluit). Uit artikel 8.3 noch uit artikel 8.6 van de algemene voorwaarden blijkt dat de consument eerst nog kosteloos wordt aangemaand en ook is de omvang van de incassokosten onduidelijk. Zo is in artikel 8.3 helemaal geen bedrag genoemd en is in artikel 8.6 niet aangesloten bij het Besluit. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter voornemens om deze bedingen te vernietigen vanwege het oneerlijke karakter. De eisende partij krijgt de gelegenheid om zich hierover uit te laten.
Gevolgen niet voldoen aan het bevel
2.11.
Indien aan de hierboven bedoelde opdracht niet of niet volledig wordt voldaan, zal de kantonrechter daaraan op grond van de artikelen 22 en 139 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de gevolgen verbinden die hij geraden acht.
2.12.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
beveelt de eisende partij om bij akte op de rol van
30 november 2023de stellingen in de dagvaarding nader toe te lichten door de inlichtingen te verstrekken zoals hiervoor is overwogen;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter