ECLI:NL:RBNHO:2023:1889

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
3 maart 2023
Zaaknummer
10293680 \ CV EXPL 23-517
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling door handelaar aan consument met betrekking tot (pre)contractuele informatieplichten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in een vordering van de besloten vennootschap PHYSIQ B.V. tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 1.497,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, alsook veroordeling in de proceskosten. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de eisende partij moest voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende heeft onderbouwd dat zij aan deze informatieplichten heeft voldaan. De eisende partij heeft enkel gesteld dat de overeenkomst tot stand is gekomen in een gesprek, maar heeft niet verduidelijkt waar dit gesprek heeft plaatsgevonden. Hierdoor kon de kantonrechter niet vaststellen of de gedaagde partij de noodzakelijke informatie op een duidelijke en begrijpelijke wijze heeft ontvangen. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat de eisende partij onvoldoende stellingen heeft gepresenteerd om haar bewijsaanbod te onderbouwen, waardoor dit aanbod niet in overweging kon worden genomen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat de eisende partij niet heeft voldaan aan de eisen van de dagvaarding en de vordering heeft afgewezen. De proceskosten zijn voor rekening van de eisende partij, die ongelijk heeft gekregen, en zijn vastgesteld op nihil voor de gedaagde partij. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M.M. Kruithof in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10293680 \ CV EXPL 23-517
Uitspraakdatum: 22 februari 2023
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
PHYSIQ B.V.
gevestigd te Hoofddorp
de eisende partij
gemachtigde: mr. D.J. Mensink (MICTA)
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van
€ 1.497,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.3.
De eisende partij heeft niet voldoende gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieplichten. De eisende partij heeft alleen gesteld dat de overeenkomst tot stand is gekomen in een gesprek maar heeft daarbij niet vermeld of dit gesprek heeft plaatsgevonden binnen de verkoopruimte, buiten de verkoopruimte of op afstand. De eisende partij heeft daarmee nagelaten een concrete toelichting te geven op de wijze van totstandkoming van de overeenkomst en heeft ook niet toegelicht hoe zij in die situatie heeft voldaan aan de op haar rustende informatieplichten. De kantonrechter kan daarom niet vaststellen op welke wijze de overeenkomst tot stand is gekomen (op afstand, buiten de verkoopruimte of binnen de verkoopruimte) en of aan de gedaagde partij op duidelijke en begrijpelijke wijze de hiervoor bedoelde essentiële informatie is verstrekt. Weliswaar heeft de eisende partij producties bij de dagvaarding overgelegd, maar producties kunnen stellingen enkel ondersteunen. De partij die producties overlegt, moet namelijk inzichtelijk maken welke delen daarvan relevant zijn voor welk standpunt van die partij. Bij gebrek aan (voldoende) stellingname gaat de kantonrechter voorbij aan het bewijsaanbod van de eisende partij. Bovendien is dit bewijsaanbod niet specifiek genoeg.
Wat is hiervan het gevolg?
2.4.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.5.
De eisende partij heeft niet aan deze eisen voldaan. Daarom wordt de vordering afgewezen. Gelet op artikel 3.5 van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton wordt de eisende partij niet meer in de gelegenheid gesteld om haar vordering bij akte alsnog nader toe te lichten en te onderbouwen.
2.6.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter