ECLI:NL:RBNHO:2023:1890

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
3 maart 2023
Zaaknummer
10291713 \ CV EXPL 23-485
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van abonnementskosten en schadevergoeding na ontbinding van een overeenkomst tussen handelaar en consument

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in een vordering van T-Mobile Netherlands B.V. tegen een consument die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 1.242,43, bestaande uit hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten, en stelde dat er een overeenkomst was gesloten voor data- en telecommunicatiediensten en een toestelkredietovereenkomst voor de aanschaf van een Apple iPad Pro. De overeenkomst was ontbonden wegens wanbetaling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de vordering met betrekking tot de abonnementskosten, met name omdat een specificatie ontbrak. De kantonrechter heeft de vordering voor dit deel afgewezen.

De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat zij voldaan heeft aan de (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in artikel 6:230l BW. Dit is van belang voor de bescherming van de consument. De kantonrechter heeft de vordering voor de resterende abonnementskosten en ontbindingsschade toegewezen, maar de vordering met betrekking tot de toestelkredietovereenkomst is afgewezen omdat de eisende partij niet heeft aangetoond dat zij aan haar informatieplichten heeft voldaan. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van in totaal € 328,38, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10291713 \ CV EXPL 23-485
Uitspraakdatum: 22 februari 2023
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
T-Mobile Netherlands B.V.
gevestigd te 's-Gravenhage
de eisende partij
gemachtigde: Flanderijn gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij heeft gevorderd de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van
€ 1.242,43 (€ 1.202,43 aan hoofdsom en € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over de (resterende) hoofdsom vanaf 19 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De eisende partij stelt dat zij op 30 maart 2020 in een van haar winkels met de gedaagde partij een overeenkomst met betrekking tot data- en/of telecommunicatiediensten en een kredietovereenkomst voor de aanschaf van een Apple iPad Pro 11 inch 2002 Grijs heeft gesloten. De eisende partij heeft de overeenkomst wegens wanbetaling op 1 februari 2021 ontbonden. De eisende partij vordert nakoming van de overeenkomst en schadevergoeding wegens de ontbinding daarvan.
2.3.
De eisende partij heeft ter onderbouwing van haar vordering verschillende facturen overgelegd. De eisende partij vordert over de maand juni 2020 een bedrag van € 17,17, terwijl op de factuur een (veel) hoger bedrag wordt genoemd. Een specificatie van het bedrag van € 17,17 ontbreekt zodat niet duidelijk is of dat bedrag ziet op abonnementskosten en/of op de toestelkosten. Daardoor ontbreekt een grondslag voor dit deel van de vordering. De kantonrechter wijst het gedeelte van de vordering dat ziet op de factuur van juni 2020 dan ook af.
(Pre)contractuele informatieplichten ten aanzien van de abonnementskosten
2.4.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. De overeenkomst is binnen de verkoopruimte gesloten. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikel 6:230l aanhef en onder a, b, c, d en f van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.5.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat aan voornoemde informatieplichten is voldaan.
2.6.
Dit betekent dat een bedrag van
€ 199,35‬aan abonnementstermijnen toewijsbaar is.
Openstaand bedrag toestelkredietovereenkomst
2.7.
Verder vordert de eisende partij betaling van
€ 282,47‬aan niet betaalde toesteltermijnen en
€ 574,41aan resterende termijnen van het toestelkrediet.
2.8.
De eisende partij stelt dat zij geen kosten en/of rente over de toestelprijs in rekening heeft gebracht, zodat sprake is van een zogenoemd zacht krediet. De eisende partij heeft de toestelkredietvoorwaarden echter niet overgelegd, zodat de kantonrechter niet kan vaststellen dat sprake is van een zacht krediet. Daarom gaat de kantonrechter ervan uit dat de bepalingen van titel 7:2A BW op deze overeenkomst van toepassing zijn.
2.9.
De eisende partij heeft niet gesteld dat zij heeft voldaan aan haar informatieplichten en daar is ook niet van gebleken en ook is niet gesteld of gebleken dat de eisende partij een kredietwaardigheidstoets heeft uitgevoerd. Gelet hierop zal de kredietovereenkomst worden vernietigd. Omdat de eisende partij geen andere grondslag heeft aangevoerd, wordt dit gedeelte van de vordering afgewezen.
Ontbindingsschade
2.10.
De eisende partij vordert op grond van artikel 6:277 lid 1 BW een bedrag van
€ 129,03aan (schade)vergoeding voor de resterende abonnementstermijnen wegens de voortijdige ontbinding van de overeenkomst. De eisende partij stelt dat zij het schadebedrag heeft berekend door de na ontbinding resterende loopduur van de overeenkomst (in maanden) te vermenigvuldigen met 50% van de maandprijs van de goedkoopste bundel die de gedaagde partij had kunnen kiezen. Dit is in lijn met rapport Ambtshalve Toetsing III, zodat ook dit bedrag toewijsbaar is.
Aanmaningskosten
2.11.
De kantonrechter stelt vast dat de in de factuur van 12 augustus 2020 opgenomen aanmaningskosten van € 15,00 niet zijn opgenomen in de specificatie van de vordering zoals opgenomen in de dagvaarding en daarmee dat deze kosten niet gevorderd zijn. Daar hoeft dus ook niet op te worden beslist.
Conclusie en kosten
2.12.
Gelet op het voorgaande is de gevorderde hoofdsom van
€ 328,38(€ 199,35 +
€ 129,03) toewijsbaar.
2.13.
De buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar over deze hoofdsom, tot een bedrag van € 40,00.
2.14.
De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 328,38, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 december 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 107,22 wegens dagvaardingskosten,
€ 322,00 wegens griffierecht en
€ 80,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter