ECLI:NL:RBNHO:2023:1891

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
3 maart 2023
Zaaknummer
10265147 \ CV EXPL 23-106
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling door een handelaar aan een consument met betrekking tot informatieplichten

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Uitvaartcentrum Texel B.V., gevestigd te Den Burg, de gedaagde partij gedagvaard. De gedaagde partij is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De eisende partij vordert een betaling van € 2.900,13, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, alsook een veroordeling in de proceskosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, die buiten de verkoopruimte is gesloten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de handelaar moet voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. Deze plichten zijn bedoeld ter bescherming van de consument. De kantonrechter heeft ambtshalve gecontroleerd of aan deze informatieplichten is voldaan, ook al is er geen verweer gevoerd door de gedaagde partij. De kantonrechter oordeelt dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat aan de informatieplichten is voldaan. De vordering wordt toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond is. De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 3.434,71, inclusief proceskosten, en verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10265147 \ CV EXPL 23-106
Uitspraakdatum: 22 februari 2023
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Uitvaartcentrum Texel B.V.
gevestigd te Den Burg
de eisende partij
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder K.W.A. van der Meer
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van
€ 2.900,13, te vermeerderen met de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. De overeenkomst is gesloten buiten de verkoopruimte. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 onder a, b, c, e, f, g, h, i, j, o en p en 6:230t lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de informatieplichten.
2.4.
De vordering wordt toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
2.5.
De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 3.434,71, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.900,13 vanaf 29 december 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 154,74 wegens dagvaardingskosten,
€ 487,00 wegens griffierecht en
€ 232,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van € 116,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de eisende partij worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
3.4.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter