Overwegingen
Feiten
1. Op 29 december 2020 heeft eiser aangifte voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) gedaan voor een kampeerauto [naam 1] , met kenteken [kenteken] (hierna: de kampeerauto). De kilometerstand is 29.305 kilometer. De datum van eerste toelating is 12 april 2018. De kampeerauto is te naam gesteld op 20 januari 2021. De RDW heeft de auto op 15 december 2020 gekeurd, daarbij is de CO2-uitstoot van de kampeerauto vastgesteld op 178 gr/km.
2. In de aangifte van de kampeerauto is de te betalen BPM berekend op € 2.034. Dit op basis van een taxatierapport opgemaakt door [naam 2], verbonden aan Expertise & Taxatiebureau Bol B.V. (Bol) van 18 december 2020, expertisedatum 2 december 2020 van 16.00 tot 16.15 uur, waarin de handelsinkoopwaarde van de kampeerauto in onbeschadigde staat is bepaald op € 26.185. De taxateur van eiser heeft daarbij gebruik gemaakt van de volgende referentievoertuigen (van Marktplaats.nl): 1) een camper Burstner Nexxo T660, aangeboden voor € 46.000 in Heist-op-den-Berg, België, 2) een camper Chausson 757, aangeboden voor € 46.900 in Dworp, België, 3) een camper Ci XT86, aangeboden voor € 47.000 in Dworp, België en 4) een camper Burstner IC Line 660 Argos, 6 personen, aangeboden voor € 49.850 in Barneveld, Nederland. Vermeld is dat de algemene indruk van de kampeerauto “goed” is. Rekening houdend met een totale schade buiten die van normaal gebruik (incl. btw) van € 17.625,95, heeft de taxateur de handelsinkoopwaarde in beschadigde staat bepaald op € 13.495. De inkoopfactuur van de kampeerauto is niet bij het taxatierapport verstrekt.
3. Op 5 januari 2021 heeft een schouw van de kampeerauto plaatsgevonden door Domeinen Roerende Zaken (DRZ). Met ondertekeningsdatum 6 januari 2021 heeft DRZ een rapportage opgemaakt. Op dat moment is de kilometerstand van de kampeerauto 29.448 km. DRZ heeft in die rapportage de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat vastgesteld op € 50.503 op basis van vier referentievoertuigen: 1) een camper Hymer Tramp 578 GL, aangeboden voor € 68.500 in Dronten, Nederland, 2) een camper Hymer Carado T448, aangeboden voor € 61.950 in Nederland, 3) een camper Hymer Exsis T474, aangeboden voor € 74.950 in Hoogeveen, Nederland en 4) een camper Chausson Welcome 718 XLB, aangeboden voor € 63.950 in Hoogeveen, Nederland. Op grond van de uitgevoerde schouw heeft DRZ een bruto schade buiten die van normaal gebruik van € 1.724 aan de kampeerauto geconstateerd. Hiervan is € 1.241, ofwel 72% van de schade, als waardevermindering in aftrek gebracht. Voor het overige zijn tijdens de schouw alleen normale gebruikssporen geconstateerd. De handelsinkoopwaarde van de kampeerauto in beschadigde staat heeft DRZ berekend op € 49.262.
4. Op 7 januari 2021 heeft de Ontvanger ter zake van de kampeerauto een bedrag van € 2.034 als voldoening op aangifte ontvangen.
5. Na een kennisgeving naheffingsaanslag BPM te hebben gestuurd op 6 april 2021 en een mededeling naheffingsaanslag BPM op 28 april 2021, heeft verweerder met dagtekening 21 mei 2021 een naheffingsaanslag BPM opgelegd aan eiser ten bedrage van € 11.352. Het betreft alleen enkelvoudige belasting. Deze is als volgt berekend. De door DRZ bepaalde handelsinkoopwaarde van € 49.262 leidt tot een werkelijke afschrijving van 38,82% en bij die stand van zaken is de tabelafschrijving van 55,332% voordeliger. Op grond van een netto catalogusprijs van € 55.474 is de bruto BPM berekend op € 29.969 en de afschrijving dus op € 16.583. Dit leidt tot een verschuldigde BPM van € 13.386.
6. Nadat eiser bezwaar heeft gemaakt tegen de naheffingsaanslag BPM, heeft verweerder bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag verminderd tot € 9.463. Hierbij is, evenals bij de naheffing, een netto catalogusprijs van € 55.474 als uitgangspunt genomen, maar is de bruto BPM berekend op € 21.186 in plaats van € 29.969, omdat nu het bestelautotarief in plaats van het personenautotarief gebruikt is. Ook heeft verweerder € 530 (2 punten à € 265 voor het bezwaarschrift en de hoorzitting) toegekend.
7. Tussen partijen is in geschil of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Meer in het bijzonder is onder andere in geschil welke referentievoertuigen kunnen dienen voor de bepaling van de handelsinkoopwaarde onbeschadigd. Verder is in geschil of het rapport van hertaxatie van verweerder voldoet aan de eisen die het recht daaraan stelt, waarbij het gaat om de vragen of de taxateur van verweerder voldoende onafhankelijk en deskundig is en of de hertaxateur te weinig rekening heeft gehouden met een waardevermindering wegens schade. Ten slotte is in geschil of verweerder de catalogusprijs en bruto BPM juist heeft vastgesteld.
8. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Beoordeling
Onafhankelijkheid en deskundigheid hertaxateur DRZ
9. Eiser stelt dat de ondertekenaar van het taxatierapport van DRZ niet een erkende taxateur is en dat deze niet beschikt over de vereiste kwalificaties en professionele competenties. Verder stelt eiser dat de taxateur niet onafhankelijk en niet onpartijdig van de Belastingdienst is en dat verweerder daarom onzorgvuldig en met vooringenomenheid heeft gehandeld en misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid tot naheffing. Verweerder heeft dit bestreden. De DRZ-taxatie is weliswaar door de manager ondertekend, maar is uitgevoerd door deskundige en ervaren taxateurs die als ambtenaar hun plichten naar eer en geweten vervullen.
10. Naar het oordeel van de rechtbank is de omstandigheid dat eiser bij een schadeauto gebruik dient te maken van een erkende taxateur, om de redenen zoals door de regelgever toegelicht, en dat de Belastingdienst gebruik maakt van DRZ als taxateur, geen aanleiding om per definitie aan een rapport van DRZ minder waarde te hechten dan aan een rapport van de taxateur van een belastingplichtige. De rechtbank beoordeelt het door elk van de partijen aangedragen bewijs op zijn merites. De rechtbank ziet ook in dit geval, afgaande op de inhoud van het DRZ-rapport en de daarop gegeven toelichting enerzijds en het door eiser aangevoerde anderzijds, geen enkele reden om aan de deskundigheid van DRZ te twijfelen.
Met een hertaxatie door DRZ vergaart verweerder juist een oordeel van een deskundige buiten de Belastingdienst en dat geeft dus blijk van zorgvuldigheid en niet van vooringenomenheid. Er is geen sprake van het misbruiken van bevoegdheden.
Onbeschadigde handelsinkoopwaarde
11. Een in te voeren voertuig moet vergeleken worden met gelijksoortige voertuigen die al in het binnenland zijn geregistreerd waarvan de eigenschappen en de kenmerken (zoals merk en model, type aandrijving, uitrusting, leeftijd en kilometrage, en de staat van onderhoud) het dichtst aanleunen bij die van het uit een andere lidstaat afkomstige motorvoertuig waarvan de afschrijving moet worden bepaald (Hoge Raad 21 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:32). 12. Voor deze kampeerauto is geen koerslijstwaarde bekend. Eiser stelt dat de onbeschadigde handelsinkoopwaarde op basis van de referentieauto’s van Bol € 26.185 bedraagt. Verweerder acht de referentievoertuigen van Bol niet of minder geschikt en betoogt dat de onbeschadigde handelsinkoopwaarde € 50.503 bedraagt, op basis van de referentieauto’s van DRZ. De rechtbank is, gelet op het hierboven genoemde arrest, van oordeel dat de drie referentievoertuigen van Bol die in België te koop staan en niet in Nederland geregistreerd zijn geen goed vergelijkingsmateriaal vormen voor de waarde op de Nederlandse markt en het vierde voertuig is van een ander merk en type en is dus ook minder geschikt. Daarom is de waarde van DRZ van € 50.503 het betere uitgangspunt.
Waardevermindering door schade buiten normaal gebruik
13. Een redelijke verdeling van de bewijslast brengt mee dat de belastingplichtige die stelt recht te hebben op een vermindering van belasting, de daarvoor benodigde feiten moet stellen en bij betwisting aannemelijk moet maken. De belastingplichtige die bij het vaststellen van de vermindering van BPM uitgaat van de handelsinkoopwaarde uit een koerslijst en stelt dat die handelsinkoopwaarde moet worden verminderd vanwege – niet in deze koerslijst verwerkte – beschadigingen aan de te registreren auto, draagt bij betwisting dan ook de last te bewijzen dat en in hoeverre beschadigingen een waardedaling ten opzichte van de uit die koerslijst volgende waarde tot gevolg hebben (Hoge Raad 17 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:63). Dezelfde verdeling van de bewijslast heeft te gelden indien geen koerslijstwaarde bekend is en de belastingplichtige stelt dat sprake is van een waardevermindering van de op basis van referentievoertuigen bepaalde handelsinkoopwaarde vanwege schade buiten die van normaal gebruik. 14. Eiser dient dus tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerder aannemelijk te maken dat die waardevermindering wegens niet normale gebruiksschade meer bedraagt dan het bedrag van € 1.241 dat DRZ heeft vastgesteld. Hij heeft daartoe verwezen naar zijn taxatierapport. De rechtbank is van oordeel dat eiser de extra schade niet aannemelijk heeft gemaakt. De taxateur van eiser heeft weliswaar een schadecalculatie van de door hem gestelde schade bijgevoegd van € 17.625,95, maar de daarin genoemde extra schade is niet aangetroffen door DRZ en is ook niet te zien op de foto’s van beide rapporten. Ook heeft de expertise van Bol blijkbaar in 15 minuten plaatsgevonden en was de algehele indruk van de kampeerauto goed, wat beide niet te rijmen valt met een schadebedrag op alle genoemde onderdelen van ruim € 17.000. Verder zijn er geen reparatienota’s overgelegd en ook geen inkoopfactuur van de kampeerauto, zodat er geen licht is op wat de staat van de camper bij aankoop was en of er daadwerkelijk reparaties zijn uitgevoerd. Los van de vraag of het overleggen van dergelijke stukken verplicht is of verplicht kan worden gesteld, is hetgeen eiser heeft aangevoerd en overgelegd naar het oordeel van de rechtbank in elk geval onvoldoende om de gestelde extra schade aannemelijk te maken.
15. Eiser heeft verder aangevoerd dat binnen de branche beleid is ontwikkeld over het onderscheid tussen normale gebruikssporen en echte schade en dat één of meer van de volgens dat beleid geldende schade zich voordoet bij de kampeerauto. Verweerder noch DRZ is echter gebonden aan beleid dat binnen de branche zou zijn ontwikkeld. Afgezien daarvan heeft eiser niet geconcretiseerd welke schade volgens hem dan ten onrechte als normale gebruikssporen is aangemerkt. In de verwijzing naar dat beleid ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding voor de conclusie dat verweerder of DRZ een te laag bedrag aan waardevermindering vanwege niet normale gebruiksschade in aanmerking heeft genomen.
De rechtbank gaat daarom uit van een bedrag van € 1.241.
16. Met deze stand van zaken – een handelsinkoopwaarde onbeschadigd van € 50.503 en een waardevermindering vanwege niet normale gebruiksschade van € 1.241 – is een tabelafschrijving van 55,332% zoals verweerder heeft toegepast de meest gunstige.
Netto catalogusprijs en bruto BPM
16. Eiser verzoekt de verschuldigde BPM vast te stellen aan de hand van een netto catalogusprijs van € 28.445 en een bruto BPM van € 10.996. Deze catalogusprijs is gebaseerd op de door Bol gebruikte Fiat Ducato 35 2.3 MultiJet L2, SH1, een tweedeurs pickup. Eiser heeft toegelicht dat het logischer is om voor de ombouw tot kampeerauto uit te gaan van een pickup dan van een gesloten bestelauto zoals verweerder doet, omdat er in dat laatste geval meer moet worden aangepast (verwijderd). Bij het verweerschrift neemt verweerder het standpunt in dat de catalogusprijs van de kampeerauto, op grond van paragraaf 5.3.1 van het Kaderbesluit, gebaseerd mag worden op die van een gesloten bestelauto, te weten de Fiat Ducato 35 2.3 MultiJet L3H2. Deze heeft een netto catalogusprijs van € 30.145 en dit leidt tot een bruto BPM van € 11.637. Verweerder heeft hierbij gewezen op het bij het rapport van DRZ gevoegde Fabrieksinformatierapport. In dat rapport staat “Model: DUCATO 2.3DS 130CV E6 T.L. CABINATO P.LUNGO H1 17” en dit is een gesloten bestelbus. Aangezien de verschuldigde BPM dan € 5.198 zou bedragen, dient de naheffingsaanslag verminderd te worden tot een bedrag van € 3.164. Om deze reden reeds, is het beroep gegrond.
16. De rechtbank acht op basis van de fabrieksinformatie aannemelijk dat de onderhavige kampeerauto niet gebouwd is op een pickup, maar gebaseerd is op een gesloten bestelauto. Er dient dus voor de tabelafschrijving van 55,332% te worden uitgegaan en van de bruto BPM van € 11.637. En de naheffingsaanslag dient te worden verminderd tot € 3.164.
Proceskosten
19. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor 1). De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met het arrest van de Hoge Raad van 27 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:752. In bezwaar heeft verweerder reeds een kostenvergoeding van € 530 aan eiser toegekend.