ECLI:NL:RBNHO:2023:309

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 januari 2023
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
C/15/328095 / HA ZA 22-308
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichtingen van detacheerder en payrollbedrijf bij beëindiging arbeidsovereenkomst

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 18 januari 2023, staat de financiële afwikkeling tussen Tentoo Collective Freelance & Flex B.V. en Interim-Only B.V. centraal. Tentoo, een payrollbedrijf, heeft Interim-Only ingeschakeld voor het inlenen van een werknemer, [A.], die ter beschikking werd gesteld aan een derde partij, Nationale Nederlanden. Na beëindiging van de opdracht bij Nationale Nederlanden, ontstond er een geschil over de betaling van onbetaalde facturen en de transitievergoeding. Tentoo vorderde betaling van Interim-Only voor de aan [A.] betaalde uren en de transitievergoeding, terwijl Interim-Only betwistte dat zij hiervoor verantwoordelijk was. De rechtbank oordeelde dat Tentoo recht had op betaling van de uren, maar wees de vordering voor de transitievergoeding af, omdat deze was verdisconteerd in het all-in tarief dat Interim-Only aan Tentoo had betaald. De rechtbank concludeerde dat Interim-Only gehouden was aan de verplichtingen uit de collectieve inleenovereenkomst en dat Tentoo de kosten voor de uren tot en met 31 januari 2022 mocht doorbelasten. De vordering van Tentoo werd gedeeltelijk toegewezen, met veroordeling van Interim-Only in de proceskosten en buitengerechtelijke incassokosten.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/328095 / HA ZA 22-308
Vonnis van 18 januari 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TENTOO COLLECTIVE FREELANCE & FLEX B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Tentoo,
advocaat: mr. J.W. Hilhorst te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERIM-ONLY B.V.,
gevestigd te Haarlem,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Interim-Only,
advocaat: mr. D.M. Schouten-Hennen te Heerhugowaard.
De zaak in het kort
Tentoo is een bedrijf dat onder andere payroll diensten verleent. In dat kader heeft zij een collectieve inleenovereenkomst gesloten met Interim-Only. Interim-Only heeft via Tentoo een werknemer ingeleend en deze werknemer ter beschikking gesteld aan een derde. Op enig moment is de opdracht bij de derde beëindigd, waarna de arbeidsovereenkomst tussen Tentoo en de werknemer door middel van een vaststellingsovereenkomst is beëindigd. Tussen partijen is een geschil ontstaan over de financiële afwikkeling naar aanleiding hiervan. Tentoo stelt dat zij op grond van de collectieve inleenovereenkomst de aan de werknemer betaalde uren tot en met het einde van het dienstverband en de transitievergoeding aan Interim-Only kan doorbelasten. Interim-Only stelt dat zij terzake niets aan Tentoo is verschuldigd. In deze procedure vordert Tentoo betaling van Interim-Only van de onbetaald gelaten facturen. De rechtbank is van oordeel dat Tentoo op grond van de collectieve inleenovereenkomst recht heeft op betaling van de uren en wijst de vordering in zoverre toe. De gevorderde transitievergoeding wijst de rechtbank af. Deze vergoeding is verdisconteerd in het ‘all-in’ tarief dat Interim-Only maandelijks aan Tentoo heeft betaald.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 augustus 2022 en de daarin genoemde stukken,
- de aanvullende productie E7 van Tentoo,
- de mondelinge behandeling van 13 december 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Tentoo heeft gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zijn overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tentoo verleent diverse diensten op het gebied van personeelsbeheer, waaronder het verzorgen van payroll diensten en het ter beschikking stellen van uitzendkrachten.
2.2.
Interim-Only is een detacheringsbureau, dat interim arbeidskrachten bij haar opdrachtgevers plaatst.
2.3.
Interim-Only heeft de heer [A.] (hierna: [A.]) in 2014 via Tentoo ingeleend en hem gedetacheerd bij haar opdrachtgever Nationale Nederlanden (hierna ook: NN).
2.4.
Tentoo heeft Interim-Only bij e-mail van 28 september 2016 meegedeeld dat [A.] vanwege het doorlopen van de weken-periode recht heeft op een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. In deze e-mail staat verder het volgende:
“(…)
Indien jullie besluiten om [A.] [rechtbank: [A.]] een contract voor bepaalde tijd aan te bieden zullen wij eerst eengetekendecollectieve inleenovereenkomst moeten ontvangen. Ik heb de collectieve inleenovereenkomst bijgevoegd. Ook heb je een digitale link ontvangen om te accorderen. Op basis van deze overeenkomst kunnen wij in de toekomst,uiteraard altijd na akkoord van jullie,direct een contract voor bepaalde tijd opstellen. Je tekent dus feitelijk 1 keer collectief voor alle toekomstige contracten.
(…)”
2.5.
Tentoo heeft bij e-mail van 29 september 2016 aan Interim-Only bevestigd dat Interim-Only via de digitale link de collectieve inleenovereenkomst tussen Tentoo als werkgever en Interim-Only als opdrachtgever heeft geaccordeerd (hierna: de collectieve inleenovereenkomst). In de collectieve inleenovereenkomst staat (onder meer) het volgende:
“(…)
Artikel 1 Duur, aanvang en opzegging
1.1
Deze overeenkomst wordt met ingang van heden aangegaan voor onbepaalde tijd. Opzegging dient schriftelijk of per e-mail te geschieden uiterlijk 3 maanden voor afloop van de gewenste einddatum.
1.2
Indien deze overeenkomst is geëindigd, blijft Opdrachtgever gehouden aan haar lopende (betalings)verplichtingen te voldoen, gerelateerd aan de werkzaamheden van een Opdrachtnemer [rechtbank: de uitzendkracht] bij/voor Opdrachtgever, ten opzichte van Tentoo, indien voor Tentoo voor de lopende uitzendovereenkomsten met de Opdrachtnemer(s) nog een doorbetalingsverplichting rust.
(…)
de ‘flex-periode’
(…)
4.13
Een eventuele door Tentoo aan de Opdrachtnemer verschuldigde transitievergoeding wordt uitsluitend aan Opdrachtgever doorberekend voor de periode dat Opdrachtnemer in dienst van Opdrachtgever arbeidsverleden bij Opdrachtgever heeft opgebouwd en hierover door Opdrachtgever om wat voor reden dan ook nog geen transitievergoeding is betaald aan Opdrachtnemer.
(…)
de ‘onbepaalde periode’
(…)
4.2
Als de terbeschikkingstelling op initiatief van Opdrachtgever (tussentijds) ten einde komt, dient Opdrachtgever Tentoo daarover per omgaande schriftelijk en volledig te informeren. Opdrachtgever is gehouden op eerste verzoek van Tentoo alle informatie te verschaffen en alle medewerking te verlenen die Tentoo nodig acht voor een correcte afwikkeling van het dienstverband met Opdrachtnemer. Opdrachtgever dient de inleenopdracht voor de betreffende Opdrachtnemer met Tentoo op te zeggen middels een aangetekende brief onder gelijktijdige verzending van een e-mail aan Tentoo met inachtneming van een opzegtermijn van één maand. Alle verplichtingen van Tentoo voor de betreffende Opdrachtnemer komen ten laste van de Opdrachtgever tot en met de datum van rechtsgeldige beëindiging van de flexwerkovereenkomst. Opdrachtgever is gehouden de ter zake door Tentoo aan Opdrachtgever te factureren bedragen/verplichtingen onverkort te voldoen onverminderd het bepaalde in artikel 7.1 en 12.4 van de algemene voorwaarden van Tentoo.
4.21
Het in de leden 4.13 tot en met 4.16 met betrekking tot de flex-periode bepaalde, is ook van toepassing in de onbepaalde periode (…).
(…)”
2.6.
De tussen [A.] en Tentoo bestaande arbeidsovereenkomst is met ingang van 1 juli 2020 omgezet naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
2.7.
Op 30 september 2021 (om 14:23 uur) heeft [A.] per e-mail aan Interim-Only het volgende meegedeeld:
“NN en ik hebben besloten om mijn contract niet meer te verlengen.(tot 1 november werk ik dan nog)
Je zal nog een bericht van NN vandaag krijgen.
Neem aan dat mijn contract bij Tentoo ook wordt beëindigd. Of moet ik nog iets daarvoor doen?”
2.8.
Daarop heeft Interim-Only diezelfde middag (om 17:39 uur) een e-mail aan Tentoo gestuurd met de volgende inhoud:
“[A.] heeft opgezegd bij zijn opdrachtgever per 1-10-2021 en heeft 1 maand opzegtermijn en stopt dus per 1-11-2021 bij Tentoo.”
2.9.
Bij e-mail van 6 oktober 2021 heeft [A.] aan Tentoo het volgende meegedeeld:
“Mijn contract wordt door Nationale Nederlanden niet meer verlengd. Als het goed hebben jullie daarover al bericht gekregen van (…) Interim-Only of rechtstreeks van Nationale Nederlanden.
Einddatum wordt dus tot 1 november 2021.”
2.10.
Vervolgens heeft Tentoo aan Interim-Only op diezelfde dag per e-mail gevraagd of het klopt dat het contract door Interim-Only of Nationale Nederlanden is opgezegd. Interim-Only heeft daarop op 8 oktober 2021 geantwoord dat zij van [A.] heeft begrepen dat het contract niet wordt vernieuwd en dat hij stopt per 1 november 2021; [A.] heeft dus opgezegd, hij zou dit zelf ook nog even bij Tentoo doen. Op 10 oktober 2021 heeft Tentoo aan Interim-Only per e-mail meegedeeld dat [A.] een contract voor onbepaalde tijd heeft en dat dat contract dus niet hoeft te worden vernieuwd en vanuit de opdrachtgever niet zomaar kan worden opgezegd. Tentoo verneemt daarom graag of de opzegging vanuit [A.] is gekomen of vanuit de opdrachtgever. Interim-Only heeft daarop op 12 oktober 2021 aan Tentoo bericht dat [A.] zelf heeft besloten om weg te gaan, en heeft vervolgens op 14 oktober 2021 bericht dat het in overleg is gegaan en dat [A.] aan de manager van Nationale Nederlanden een ontslag/bevestiging zal vragen. Tentoo heeft op 14 oktober 2021 vervolgens herhaald dat het een overeenkomst voor onbepaalde tijd betreft die niet zomaar mag worden opgezegd vanuit de opdrachtgever. Op 18 oktober 2021 heeft Interim-Only aan Tentoo gemaild dat aan [A.] is gevraagd een verklaring te vragen aan Nationale Nederlanden voor het stoppen van de opdracht. Op 19 oktober 2021 heeft Tentoo hierop geantwoord dat zij deze verklaring graag zo spoedig mogelijk ontvangt om vast te stellen of het daadwerkelijk om een opzegging gaat. Op 25 oktober 2021 heeft Interim-Only aan Tentoo (nogmaals) bericht dat zij [A.] heeft verzocht een verklaring te vragen aan zijn manager met de reden voor het stoppen van de opdracht. Op diezelfde dag heeft Tentoo hierop per e-mail geantwoord dat – ongeacht de reden – er bij een beëindiging met wederzijds goedvinden, een vaststellingsovereenkomst zal moeten worden opgesteld.
2.11.
Op 29 oktober 2021 heeft Interim-Only aan [A.] de volgende e-mail gestuurd:
“Ik ben zojuist nog even gebeld door Tentoo, door je lange dienstverband heb je in feite recht op 2 maanden opzegtermijn. (…) Nu zijn zij bezig met de vaststellingsovereenkomst en de vraag is of NN jou nog 1 maand langer willen aanhouden (het officiële) contract loopt tot 31/12/2021
Of dat je deze maand nog uren mag schrijven en verlof hebt of het laatste is ook een mogelijkheid dat je hier vanaf ziet.
Tentoo moet jou vandaag de vaststellingsovereenkomst sturen en de vraag is wat hierin moet komen te staan. (…)”
2.12.
[A.] heeft diezelfde dag hierop het volgende geantwoord:
“Ze kunnen een maand inzetten. NN gaat me niet in dienst houden. En heb geen verlof meer. (…)”
2.13.
Op 1 november 2021 heeft Tentoo het volgende aan [A.] geschreven:
“(…) Van jouw opdrachtgever hebben wij vernomen dat jij 1 maand opzegtermijn in de vaststellingsovereenkomst opgenomen wenst te hebben. (…) Echter houdt het UWV de wettelijke 2 maanden opzegtermijn aan ongeacht het aantal dat is opgenomen in de vaststellingsovereenkomst. Dit betekent dat je 1 maand zonder inkomen zou zitten indien je een WWuitkering wenst aan te vragen bij een opzegtermijn van 1 maand.
Graag verneem ik, na bovenstaande informatie te hebben gedeeld, of je akkoord gaat met1 maand opzegtermijn. (…)”
2.14.
[A.] heeft op 2 november 2021 geantwoord dat hij niet akkoord gaat met een opzegtermijn van een maand en dat hij een vaststellingsovereenkomst van Tentoo wenst te ontvangen met daarin een opzegtermijn van twee maanden. Eveneens op 2 november 2021 heeft [A.] zich ziek gemeld.
2.15.
Op 23 november 2021 heeft Tentoo aan Interim-Only een e-mail gestuurd met als onderwerp: “FW: Vaststellingsovereenkomst [A.] ”. In de e-mail staat onder meer het volgende:
“Zoals (…) besproken ontvang je hierbij de specificatie omtrent het voorstel welke wij van [A.] hebben ontvangen aangaande de vaststellingsovereenkomst, zie bijlage.
In de vaststellingsovereenkomst is de wettelijke opzegtermijn van twee maanden opgenomen. De uitbetaling van het salaris conform het contract van 40 uur per week voor de duur van de opzegtermijn wordt gefactureerd aan Interim-Only.
Het bruto maandsalaris bedraagt EUR 3.149 x 1.861 (omrekenfactor) = EUR 5.861,55 per maand.
Naast de opzegtermijn van 2 maanden is de transitievergoeding opgenomen in de vaststellingsovereenkomst welke kan worden geëist indien het initiatief van ontbinding vanuit de opdrachtgever komt. Dat is aannemelijk gezien de opdracht is geëindigd. Op basis van het arbeidsverleden bedraagt de transitievergoeding EUR 7.840,85.
Bij Collective Freelance & Flex B.V. [rechtbank: Tentoo], op basis waarvan [A.] gedurende fase 1, 2 en 3 is verloond, komt de transitievergoeding voor rekening van Tentoo. Voor de duur van het onbepaalde tijd contract vanaf 01-07-2020 tot en met 31-01-2022 wordt de transitievergoeding gefactureerd aan Interim-Only.
Het te factureren bedrag van de transitievergoeding bedraagt EUR € 1.795 x 1,3 (omrekenfactor) = EUR€ 2.333,71.
Graag vernemen wij het akkoord op het te factureren bedrag aan Interim Only.
Wij zien jouw akkoord graag z.s.m. zodat wij de vaststellingsovereenkomst kunnen afronden voor het einde van de maand.”
2.16.
Bij e-mail van 24 november 2021 heeft Interim-Only hierop als volgt gereageerd:
“Ik inmiddels ook juridisch advies ingewonnen, wij geen partij in jullie onderhandeling met [A.], het arbeidscontract is tussen werkgever Tentoo en werknemer [A.]. Ik dus ook geen onderdeel van de opzegtermijn en transitievergoeding.”
2.17.
Eind november 2021 heeft Tentoo een vaststellingsovereenkomst gesloten met [A.], op grond waarvan de arbeidsovereenkomst van [A.] met wederzijds goedvinden is geëindigd op 31 januari 2022. Tentoo heeft het salaris over de periode november 2021 tot en met 31 januari 2022 en een transitievergoeding aan [A.] betaald.
2.18.
Tentoo heeft het aan [A.] betaalde salaris (uren) aan Interim-Only doorbelast
(€ 14.914,96), evenals de transitievergoeding (€ 15.048,30). In totaal heeft Tentoo (dus) een bedrag van € 29.963,26 aan Interim-Only gefactureerd. Het gaat om de volgende facturen:
  • factuur van 13 december 2021 van € 327,38
  • factuur van 13 december 2021 van € 2.619,02
  • factuur van 20 december 2021 van € 1.636,89
  • factuur van 28 december 2021 van € 1.636,89
  • factuur van 3 januari 2022 van € 1.636,89
  • factuur van 10 januari 2022 van € 1.680,45
  • factuur van 17 januari 2022 van € 1.680,45
  • factuur van 24 januari 2022 van € 1.680,45
  • factuur van 31 januari 2022 van € 1.680,45
  • factuur van 8 februari 2022 van € 336,09
  • factuur van 1 maart 2022 van € 15.048,30.
2.19.
Interim-Only heeft deze facturen onbetaald gelaten.

3.Het geschil

3.1.
Tentoo vordert dat Interim-Only bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt veroordeeld tot betaling aan haar van € 31.259,83, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over de hoofdsom (van € 29.963,26) vanaf 22 maart 2022 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Interim-Only in de kosten van het geding en in de nakosten.
3.2.
Interim-Only voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Vordering (on)deugdelijk onderbouwd?
4.1.
Interim-Only heeft in haar conclusie van antwoord aangevoerd dat de vordering van Tentoo moet worden afgewezen bij gebrek aan een deugdelijke onderbouwing. Volgens Interim-Only heeft Tentoo de grondslag van haar vordering niet toegelicht en niet deugdelijk onderbouwd. Interim-Only kan zich daardoor ook niet deugdelijk verweren.
4.2.
De rechtbank verwerpt dit verweer en licht dit als volgt toe.
In de dagvaarding heeft Tentoo voldoende duidelijk uiteengezet dat zij haar vordering tot betaling grondt op nakoming van de volgens haar voor Interim-Only uit de collectieve inleenovereenkomst voortvloeiende verplichtingen. Volgens Tentoo rust er op Interim-Only een afnameverplichting tot het moment dat Tentoo de arbeidsovereenkomst met [A.] rechtsgeldig heeft beëindigd. Volgens Tentoo kan zij daarom de kosten die zij als werkgever aan [A.] heeft voldaan (de uren tot en met 31 januari 2022 en de transitievergoeding) volledig doorbelasten aan Interim-Only. Hiertoe heeft Tentoo diverse facturen aan Interim-Only gestuurd. Tentoo heeft in dit verband onder meer verwezen naar de artikelen 4.20, 4.21 en 4.13 van de collectieve inleenovereenkomst. Naast bedoelde facturen heeft Tentoo bij de dagvaarding (onder meer) de collectieve inleenovereenkomst overgelegd.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat Tentoo (de grondslag van) haar vordering aldus voldoende heeft gesubstantieerd. De rechtbank gaat er daarom van uit dat Interim-Only in staat moet zijn geweest zich deugdelijk te verweren. Dat Interim-Only hiertoe in staat was, blijkt ook uit het vervolg van de conclusie van antwoord, waarin Interim-Only diverse inhoudelijke verweren heeft gevoerd tegen de vordering van Tentoo.
4.4.
Overigens heeft Tentoo aan haar vordering niet alleen (enkele artikelen uit) de collectieve inleenovereenkomst ten grondslag gelegd, maar ook de volgens haar toepasselijke algemene voorwaarden. Interim-Only heeft aangevoerd dat deze algemene voorwaarden tussen partijen niet toepasselijk zijn. Omdat het voor de beoordeling van het geschil tussen partijen niet uitmaakt of de algemene voorwaarden wel of niet van toepassing zijn, laat de rechtbank dit in het midden.
Uitleg van de collectieve inleenovereenkomst
4.5.
Tentoo legt – als gezegd – aan haar vordering tot nakoming onder meer het bepaalde in artikel 4.20 van de collectieve inleenovereenkomst ten grondslag. Volgens Tentoo blijkt uit de e-mail van 30 september 2021 van Interim-Only aan haar – en uit de nadien gevoerde correspondentie tussen partijen – dat Interim-Only de wens had om de arbeidsverhouding met [A.] te laten eindigen. De onderliggende verhouding tussen Interim-Only en Nationale Nederlanden terzake de inzet van [A.] werd immers beëindigd. Volgens Tentoo is de terbeschikkingstelling van [A.] dan ook op initiatief van Interim-Only ten einde gekomen. Genoemd artikel bepaalt dat in dat geval alle verplichtingen van Tentoo voor [A.] ten laste van Interim-Only komen tot en met de datum van rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst en dat Interim-Only deze te factureren bedragen/verplichtingen onverkort aan haar moet voldoen.
4.6.
Interim-Only betwist de toepasselijkheid van artikel 4.20 van de collectieve inleenovereenkomst. Volgens Interim-Only ziet dit artikel op de situatie dat ‘een terbeschikkingstelling op initiatief van de Opdrachtgever (tussentijds) ten einde komt’. Die situatie is hier niet aan de orde: Interim-Only heeft niet het initiatief genomen voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen [A.] en Tentoo. [A.] en Nationale Nederlanden zijn wederzijds tot de beslissing gekomen om de opdracht te beëindigen, met inachtneming van een opzegtermijn van een maand, aldus nog steeds Interim-Only.
4.7.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De collectieve inleenovereenkomst is gesloten tussen Tentoo en Interim-Only. In die contractuele relatie is de terbeschikkingstelling van [A.] op initiatief van Interim-Only (tussentijds) beëindigd. Het bepaalde in artikel 4.20 van de collectieve inleenovereenkomst is in dit geval dus wel toepasselijk. Dat Interim-Only de terbeschikkingstelling van [A.] heeft beëindigd, omdat in haar onderliggende verhouding met Nationale Nederlanden de opdracht van [A.] bij Nationale Nederlanden (in overleg) werd beëindigd, maakt dit niet anders. Nationale Nederlanden en [A.] zijn immers geen partij bij de collectieve inleenovereenkomst.
4.8.
Dit leidt ertoe dat Interim-Only op grond van artikel 4.20 van de collectieve inleenovereenkomst gehouden is alle verplichtingen van Tentoo voor [A.] te dragen tot en met de datum van rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen Tentoo en [A.]. In beginsel brengt dat met zich dat Tentoo de uren (salaris) tot en met 31 januari 2022 en de transitievergoeding aan Interim-Only mag doorbelasten.
Transitievergoeding
4.9.
Interim-Only betwist dat zij gehouden is tot betaling van de transitievergoeding. Volgens Interim-Only heeft zij vanaf het begin dat [A.] bij Nationale Nederlanden werkzaam is geworden via het uurtarief aan Tentoo betaald voor een reservering van de transitievergoeding. Deze reserveringskosten zijn volgens Interim-Only inbegrepen in de ‘all-in’ omrekenfactor die Tentoo altijd bij haar in rekening heeft gebracht. Overigens blijkt dit ook uit de e-mail van 23 november 2021 van Tentoo aan Interim-Only. Artikel 4.13 van de collectieve inleenovereenkomst vermeldt dat een transitievergoeding alleen bij een opdrachtgever in rekening wordt gebracht, voor zover daarvoor niet reeds door de opdrachtgever is betaald. Interim-Only heeft altijd betaald en is dan ook niets aan Tentoo verschuldigd terzake een transitievergoeding, aldus Interim-Only.
4.10.
Tentoo stelt dat de kosten voor de transitievergoeding niet zijn verdisconteerd in het uurtarief dat tussen Tentoo en Interim-Only is overeengekomen. In het uurtarief zitten onder andere de werkgeverslasten, vakantiegeld en administratieve kosten, maar niet een eventueel verschuldigde transitievergoeding. Het is immers van te voren niet te bepalen of een transitievergoeding zal dienen te worden voldaan en, zo ja, hoe hoog die vergoeding dan zal zijn. Niet voor niets is in artikel 4.13 van de collectieve inleenovereenkomst een specifiek beding opgenomen met betrekking tot het doorbelasten van de transitievergoeding terwijl in de overeenkomst ook is bepaald dat alle aan de werknemer uit te keren bedragen zullen worden doorbelast. Interim-Only was hiervan derhalve van te voren op de hoogte althans had hiervan redelijkerwijze op de hoogte kunnen zijn, aldus nog steeds Tentoo.
4.11.
Het verweer van Interim-Only slaagt. De rechtbank licht dat als volgt toe. Aangezien Tentoo zich erop beroept dat het tarief dat zij in rekening bracht bij Interim-Only
exclusiefeen reservering voor de transitievergoeding was, had het – gelet op de hoofdregel van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering – in het licht van de gemotiveerde betwisting van Interim-Only op haar weg gelegen die stelling nader te onderbouwen. Dit heeft Tentoo nagelaten. De enkele verwijzing naar (artikel 4.21 in verbinding met) artikel 4.13 van de collectieve inleenovereenkomst is hiertoe niet voldoende, aangezien het nu juist de vraag is óf het in rekening gebrachte tarief in- of exclusief een reservering voor de transitievergoeding was. Daar geeft deze (algemene) bepaling geen antwoord op.
4.12.
Het komt er dus op aan wat partijen hierover hebben afgesproken en wat zij over en weer van elkaar mochten verwachten. Interim-Only heeft in dit verband (met stukken onderbouwd) gesteld dat zij in fase 1, 2 en 3 een ‘all-in’ tarief heeft betaald voor [A.] aan Tentoo. Ná fase 3 (contract voor onbepaalde tijd) heeft Tentoo een (nog) hogere omrekenfactor voor [A.] gehanteerd. Tentoo heeft dit niet betwist. De rechtbank gaat er daarom – met Interim-Only – vanuit dat ook het tarief voor het contract voor onbepaalde tijd ‘all-in’ was. Tentoo heeft niet gesteld op grond waarvan Interim-Only (desondanks) had moeten begrijpen dat het ‘all-in’ tarief niet een reservering voor een transitievergoeding zou omvatten. De stelling van Tentoo dat het uurtarief geen reservering voor een transitievergoeding bevatte, omdat immers van te voren niet te bepalen is of een transitievergoeding zal dienen te worden voldaan, en zo ja, hoe hoog die vergoeding dan zal zijn, baat Tentoo niet. Nog daargelaten dat de hoogte van een transitievergoeding vooraf kan worden ingeschat (indien deze verschuldigd zal zijn), is het niet onmogelijk hiervoor een reservering in het tarief op te nemen. Dat dit op zichzelf mogelijk is, blijkt uit een door Interim-Only overgelegde e-mailwisseling tussen Tentoo en een potentiële nieuwe klant die een offerte aanvraagt met een tarief (omrekenfactor)
inclusiefeen reservering voor een mogelijke transitievergoeding bij uitdiensttreding en het bevestigende antwoord daarop van Tentoo dat dit mogelijk is maar dat dan de omrekenfactor hoger is (productie 15 bij conclusie van antwoord). Dat deze aanvraag niet kan worden vergeleken met dit geval, zoals Tentoo ter zitting heeft verklaard, moge zo zijn, maar laat onverlet dat het op de weg lag van Tentoo om aan te tonen dat het ‘all-in’ tarief geen reservering voor een transitievergoeding bevatte.
4.13.
Verder kan uit de e-mail van 23 november 2021 worden afgeleid dat ook Tentoo meende dat het uurtarief voor de fase 1, 2 en 3 wél een reservering voor de transitievergoeding bevatte. Tentoo heeft in deze e-mail immers aan Interim-Only meegedeeld dat de transitievergoeding voor [A.] gedurende de periode van verloning in fase 1, 2 en 3 voor rekening van Tentoo komt. Dat deze betekenis niet aan deze e-mail kan worden toegekend, omdat het een (schikkings)voorstel betrof van Tentoo aan Interim-Only, zoals Tentoo ter zitting heeft gesteld, valt niet in te zien. Uit het onderwerp van de e-mail (‘FW: Vaststellingsovereenkomst [A.] ’) en uit de tekst van het bericht zelf volgt immers dat het een voorstel van [A.] aan Tentoo betrof om de arbeidsverhouding te beëindigen, over welk voorstel Tentoo vervolgens Interim-Only heeft ingelicht. In de e-mail heeft Tentoo aan Interim-Only de kosten voorgerekend die deze – door [A.] aan Tentoo voorgestelde – vaststellingsovereenkomst voor Interim-Only jegens Tentoo met zich brengt.
4.14.
De rechtbank is – gelet op het al het bovenstaande – van oordeel dat Interim-Only erop heeft mogen vertrouwen dat het tarief in alle fasen werkelijk ‘all-in’ was, dus inclusief een reservering voor een transitievergoeding. Dit betekent dat de gevorderde hoofdsom voor zover deze betrekking heeft op de transitievergoeding zal worden afgewezen.
Beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid
4.15.
Voor zover de gevorderde hoofdsom betrekking heeft op de uren van november 2021 tot en met januari 2022 ligt de vordering, zoals gezegd, in beginsel voor toewijzing gereed. Interim-Only heeft echter – voor het geval er op grond van de collectieve inleenovereenkomst toch een grondslag zou zijn op basis waarvan zij zou kunnen worden gehouden tot betaling aan Tentoo – een beroep gedaan op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Dit beroep faalt. De rechtbank licht dat hieronder toe.
4.16.
Interim-Only heeft aangevoerd dat het volledig aan Tentoo is te wijten dat er niet tijdig een vaststellingsovereenkomst met [A.] is gesloten. Interim-Only verwijt Tentoo dat zij pas op vrijdagmiddag 29 oktober 2021 telefonisch aan Interim-Only heeft doorgegeven dat [A.] een wettelijke opzegtermijn had van twee maanden en dat een opzegtermijn van één maand gevolgen kon hebben voor zijn uitkering. Het had op de weg van Tentoo als werkgever gelegen om zelf contact met [A.] op te nemen, zo snel mogelijk na 30 september 2021, zijnde de datum dat Tentoo wist dat [A.] zijn opdracht bij Nationale Nederlanden zou beëindigen per 31 oktober 2021, om de gevolgen daarvan met hem te bespreken. In plaats daarvan deed Tentoo niets. Pas op 1 november 2021 heeft Tentoo [A.] geïnformeerd. Op dat moment kon [A.], of Interim-Only namens [A.], niet meer in overleg treden met Nationale Nederlanden. Als gevolg van dit nalaten van Tentoo, heeft [A.] zich ziek gemeld en is er uiteindelijk pas een beëindiging overeengekomen per 31 januari 2022. Gelet hierop, is toewijzing van enige vordering onaanvaardbaar, aldus nog steeds Interim-Only.
4.17.
De rechtbank is – onder verwijzing naar alinea’s 2.8 tot en met 2.11 – van oordeel dat Tentoo in deze kwestie voldoende voortvarend heeft gehandeld. Interim-Only gaat eraan voorbij dat zij in haar e-mail van 30 september 2021 (17:39 uur) aan Tentoo heeft meegedeeld dat
[A.] heeft opgezegdbij zijn opdrachtgever per 1 oktober 2021, dat hij een maand opzegtermijn heeft en dus stopt per 1 november 2021. Op 6 oktober 2021 heeft [A.] echter aan Tentoo gemaild dat zijn contract
door Nationale Nederlanden niet meer wordt verlengd.Diezelfde dag heeft Tentoo aan Interim-Only gevraagd of het klopt dat het contract door Interim-Only of Nationale Nederlanden is opgezegd. Interim-Only heeft deze vraag wisselend (tegenstrijdig) beantwoord. Zo heeft Interim-Only op 8 en 12 oktober 2021 geantwoord dat [A.] heeft opgezegd. Op 14 oktober 2021 heeft Interim-Only echter aan Tentoo meegedeeld dat het
in overlegis gegaan. Intussen heeft Tentoo al bij herhaling aan Interim-Only laten weten dat [A.] een contract voor onbepaalde tijd heeft en dat dat contract vanuit de opdrachtgever niet zomaar kan worden opgezegd. Op 19 oktober 2021 heeft Tentoo bij Interim-Only aangedrongen op toezending van een verklaring vanuit Nationale Nederlanden omtrent het einde van de opdracht, om te kunnen vaststellen of het daadwerkelijk om een opzegging gaat. Op 25 oktober 2021 heeft Tentoo aan Interim-Only laten weten dat er ook bij een beëindiging met wederzijds goedvinden een vaststellingsovereenkomst moet worden opgesteld. Tentoo heeft op dat moment nog geen verklaring vanuit Nationale Nederlanden ontvangen van Interim-Only. Vervolgens heeft Tentoo op 29 oktober 2021 meegedeeld dat de wettelijke opzegtermijn in dit geval twee maanden is (en niet één maand).
4.18.
Dat Tentoo heeft stilgezeten tot 1 november 2021, zoals Interim-Only stelt, kan dus niet worden gezegd. Tentoo heeft van meet af aan benadrukt dat [A.] een contract voor onbepaalde tijd heeft, dat niet zomaar door de opdrachtgever kan worden opgezegd. Ook heeft Tentoo tot eind oktober 2021 – in weerwil van het bepaalde in de eerste twee volzinnen van artikel 4.20 van de collectieve inleenovereenkomst – geen duidelijkheid gekregen van Interim-Only of er nu sprake is van een opzegging vanuit de opdrachtgever of van een beëindiging met wederzijds goedvinden met inachtneming van een opzegtermijn van (slechts) één maand. Dat Tentoo in afwachting van duidelijkheid hierover nog geen vaststellingsovereenkomst heeft opgesteld, is dan ook niet onbegrijpelijk. Dat Tentoo eind oktober 2021 aan Interim-Only heeft meegedeeld dat [A.] gezien de duur van zijn dienstverband recht heeft op een opzegtermijn van twee maanden en wil weten welke termijn zij in de vaststellingsovereenkomst kan opnemen en dat Tentoo op 1 november 2021 [A.] over de (mogelijke) gevolgen van instemming met een kortere termijn heeft ingelicht, moet ook in dit licht worden bezien. De rechtbank is daarom van oordeel dat het niet aan Tentoo is te wijten dat de vaststellingsovereenkomst ‘pas’ eind november 2021 tot stand is gekomen. Dit brengt met zich dat het beroep van Interim-Only op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid niet opgaat. De gevorderde hoofdsom voor zover deze betrekking heeft op de uren (een bedrag van € 14.914,96) zal dan ook worden toegewezen. De hierover gevorderde wettelijke handelsrente zal worden toegewezen als na te melden.
Kosten
4.19.
Tentoo vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De rechtbank stelt vast dat Tentoo voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten (€ 1.074,63) is echter hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De rechtbank zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief van € 924,15 (bij een toegewezen hoofdsom van € 14.914,96).
4.20.
Interim-Only is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Tentoo als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
108,41
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
1.442,00
(2,00 punten × € 721,00)
Totaal
4.387,41
4.21.
Over de gevorderde nakosten overweegt de rechtbank dat volgens vaste rechtspraak (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853) een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel oplevert. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De rechtbank zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Interim-Only om aan Tentoo te betalen een bedrag van € 14.914,96, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW, vanaf
30 kalenderdagen na de factuur van:
  • 13 december 2021 over het bedrag van € 327,38
  • 13 december 2021 over het bedrag van € 2.619,02
  • 20 december 2021 over het bedrag van € 1.636,89
  • 28 december 2021 over het bedrag van € 1.636,89
  • 3 januari 2022 over het bedrag van € 1.636,89
  • 10 januari 2022 over het bedrag van € 1.680,45
  • 17 januari 2022 over het bedrag van € 1.680,45
  • 24 januari 2022 over het bedrag van € 1.680,45
  • 31 januari 2022 over het bedrag van € 1.680,45
  • 8 februari 2022 over het bedrag van € 336,09
tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Interim-Only om aan Tentoo te betalen een bedrag van € 924,15 terzake buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
veroordeelt Interim-Only in de proceskosten, aan de zijde van Tentoo tot dit vonnis vastgesteld op € 4.387,41,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. Bellaart en in het openbaar uitgesproken op
18 januari 2023.