Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[gedaagde3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 23 november 2022;
- de akte depot zijdens [eiser] met als omschrijving depotstukken: “Gegevensdrager, de drager bevat video- en fotomateriaal van de brand”;
- de mondelinge behandeling van 19 januari 2023, waarbij [eiser] gebruik heeft gemaakt van spreekaantekeningen en waarvan voor het overige door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
2.Samenvatting
7.Tactisch onderzoek
laterplaats vindt dan het voor het eerst zichtbaar worden van de vlammen.
7.Bevindingen
8.Vaststellen ontstaansgebied van de brand
9.Conclusie analyse oorzaak van de brand
3.Het geschil
4.De beoordeling
onaanvaardbarerisico’s. De voorschriften van het Bouwbesluit zijn gericht op het beperken van de kans op brandoverslag en niet op het volledig uitsluiten daarvan (Raad van State 7 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1451). Het onaanvaardbare risico bestaat er – zo begrijpt de
rechtbank – volgens [eiser] uit dat Cosmo Plaza c.s. in direct zonlicht en tegen zijn gevel brandgevaarlijke zaken hebben opgeslagen die deels bestonden uit spuitbussen/drukhouders, waarvan algemeen bekend is dat die bij oververhitting kunnen ontploffen. Artikel 7.7 van het Bouwbesluit ziet echter niet op spuitbussen, want die vallen onder brand- en milieugevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 7.6 van het Bouwbesluit. [eiser] heeft verder geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat de overige drogisterijproducten op het buitenterrein of in het bedrijfsgebouw van Cosmo Plaza c.s. een onaanvaardbaar risico voor zijn perceel vormden. De enkele omstandigheid dat de drogisterijproducten op korte afstand (volgens het Brandonderzoek: op ongeveer 40 centimeter) van de gevel van [eiser] stonden, is daarvoor onvoldoende. Overtreding van artikel 7.7 van het Bouwbesluit door Cosmo Plaza c.s. kan dan ook niet worden vastgesteld.
1.196,00(2 punten × tarief € 598,00)