ECLI:NL:RBNHO:2023:4348

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
23/2772
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningsluiting op basis van noodbevel na beschieting en brandbom

Op 26 april 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster tegen de sluiting van haar woning door de burgemeester van Purmerend. De sluiting was gebaseerd op een noodbevel ex artikel 175 van de Gemeentewet, na een schietincident en een brand bij de woning van verzoekster. De burgemeester had besloten de woning voor twee maanden te sluiten, omdat er een reële dreiging was voor de veiligheid van de bewoners en omwonenden.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Hij oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten en dat het besluit niet in strijd was met het subsidiariteitsbeginsel of disproportioneel was. De rechter weegt de belangen van verzoekster, die onder andere vanwege haar chronische ziekte niet in de opvang kan verblijven, tegen de belangen van de gemeente en de veiligheid van de buurtbewoners. De rechter concludeert dat de sluiting van de woning noodzakelijk is om de maatschappelijke onrust te verminderen en de veiligheid te waarborgen.

De voorzieningenrechter benadrukt dat zijn oordeel voorlopig is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn erop gewezen dat er geen hoger beroep of verzet mogelijk is tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/2772
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 april 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. A. van Schaik),
en

de burgemeester van de gemeente Purmerend

(gemachtigden: M. van den Berg en mr. L.C. Dankbaar).

Als derde-partij neemt aan het geding deel: Stichting [stichting]

(gemachtigde: mr. K. Jaspers).

Zitting

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 26 april 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigden van verweerder. Namens verweerder zijn tevens verschenen [naam 1] en [naam 2] . Namens derde-partij (de verhuurder van de woning van verzoekster) was aanwezig [verhuurder] , bijgestaan door genoemde gemachtigde..
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de voorzieningenrechter hierna onder de beslissing.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de beslissing van 14 april 2023 waarbij verweerder de woning van verzoeksters per die datum om 17 uur voor de duur van twee maanden heeft gesloten.
1.1.
Verweerder heeft hiertoe besloten naar aanleiding van een tweetal incidenten bij verzoekster woning op het adres [adres] , waarover door de politie een bestuurlijke rapportage is opgemaakt op [datum 1] 2023.
Het eerste incident was een schietincident in de nabijheid van verzoeksters woning op [datum 2] 2023, waarbij er met vuurwapens is geschoten op twee bewoners van de woning van verzoekster.
Het tweede incident was een brand bij de woning in de nacht van [datum 3] op [datum 1] 2023, die vermoedelijk is ontstaan door een explosief (brandbom).
Genoemde incidenten tezamen maken dat verweerder uitgaat van een reële dreiging richting de woning van verzoekster, waardoor de bewoners van de woning en de bewoners van de omliggende woningen en passanten gevaar lopen. Verweerder heeft zich gelet hierop genoodzaakt gezien om bestuursrechtelijk handhavend op te treden. Verweerder heeft dit gedaan door de woning van verzoekster tijdelijk (voor de duur van 2 maanden) te sluiten, op basis van een gegeven noodbevel als bedoeld in artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet.
1.2
Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit tot sluiting van haar woning en de voorzieningenrechter verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening dit besluit te schorsen totdat op het bezwaar is beslist. Verzoekster wil graag terugkeren in de woning.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3. De voorzieningenrechter beoordeelt de voorzieningenrechter bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Ook weegt de voorzieningenrechter de belangen van verzoekster die pleiten vóór het treffen van een voorlopige voorziening en de belangen van verweerder die pleiten tegen het treffen daarvan.
4.1
De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder op grond van artikel 175 van de Gemeentewet bevoegd is om de woning van verzoekster bij wijze van noodbevel te sluiten als sprake is van de in dit artikel omschreven noodsituatie. Daarbij geldt als voorwaarde dat het noodbevel aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit voldoet. Dit volgt ook uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling). [1]
4.2
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter mocht verweerder er op [datum 1] 2023 na de beschieting en de brand vanuit gaan dat sprake was van een noodsituatie als bedoeld in artikel 175 van de Gemeentewet. Gelet hierop was verweerder bevoegd de woning van verzoekster te sluiten. Dit betwist verzoekster ook niet.
5.1
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder in dit geval ook in redelijkheid ook gebruik kunnen maken van zijn bevoegdheid tot sluiting door de woning voor twee maanden te sluiten.
5.2
Gelet op de ernst van de incidenten en de onduidelijkheid over de precieze toedracht mocht verweerder menen dat minder vertrekkende maatregelen niet afdoende zouden zijn. Verzoeksters stelling dat verweerder had moeten volstaan met andere, minder verstrekkende, maatregelen (bijvoorbeeld een voor bepaalde personen geldend verbod op toegang tot de woning van verzoekster en/of extra surveillance) volgt de voorzieningenrechter niet. Van strijd met het subsidiariteitsbeginsel is daarom naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake.
5.3
Ook verzoeksters stelling dat de sluiting voor de duur van 2 maanden verzoeksters zodanig zwaar raakt dat de sluiting disproportioneel is, volgt de voorzieningenrechter niet. Verzoekster heeft aangevoerd dat zij onder meer vanwege chronische ziekte niet in de opvang van de gemeente kan verblijven, en noodgedwongen in haar auto slaapt. De voorzieningenrechter ziet dat de gevolgen van de woningsluiting voor verzoekster ingrijpend zijn. Tegelijkertijd geldt dat er nog geen aanwijzingen zijn die er op duiden dat er nu of binnen twee maanden na [datum 1] 2023 niet langer meer hoeft te worden gevreesd voor de veiligheid van bewoners en omwonenden van de woning. Zoals in de aanvullende bestuurlijke rapportage van 25 april 2023 door de politie is vermeld, lijkt de woning een centrale positie te hebben in de explosie van geweld die heeft plaatsgevonden in Purmerend. Daarbij heeft de politie aangegeven dat de maatschappelijke onrust in de wijk na sluiting van de woning wel wat is afgenomen, maar ook dat voorkomen moet worden dat de onrust weer zal oplaaien en dat de buurtbewoners zich weer onveilig voelen. Daarbij heeft de politie aangegeven dat het onderzoek naar de incidenten nog gaande is en dat in het kader daarvan één van de zonen van verzoekster is aangehouden. Dat de burgemeester bij de sluiting van de woning van verzoekster het belang van het wegnemen van de ontstane maatschappelijke onrust en het belang van de veiligheid van de bewoners en omwonenden van de woning zwaarder heeft laten wegen dan het belang van verzoekster bij de voortzetting van de bewoning van haar woning, vindt de voorzieningenrechter op dit moment dan ook niet onredelijk.
5.4
Het besluit tot sluiting van de woning van verzoekster zal daarom naar verwachting in bezwaar stand houden. De voorlopige beoordeling van de rechtmatigheid van de sluiting levert daarom geen grond op voor het treffen van een voorlopige voorziening.
6. In de bij het verzoek om een voorlopige voorziening betrokken belangen ziet de voorzieningenrechter ook geen aanleiding om op dit moment een voorlopige voorziening te treffen. Uit het bezoekrapport van [datum 1] 2023 blijkt dat de woning door de brand ernstig is beschadigd en er geen elektra meer in de woning aanwezig is, omdat de meterkast is verwoest. De Stichting [stichting] heeft ter zitting onweersproken gesteld dat een ingrijpende renovatie van de woning, die naar verwachting meerdere maanden zal duren, noodzakelijk is om deze woning weer (veilig) bewoonbaar te maken. Gelet hierop kan met het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening niet worden bereikt dat verzoekster op korte termijn weer naar haar woning zal kunnen terugkeren.

Conclusie en gevolgen

7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de woning van verzoekster gesloten blijft. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
8. Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 april 2023 door mr. E. Jochem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Degen, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 9 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2839.