ECLI:NL:RBNHO:2023:4501

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
10415836 \ CV EXPL 23-1036
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst zonnepanelen en schadevergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 mei 2023 een verstekvonnis uitgesproken in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hallo Stroom HuurZon B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde ontbinding van de huurovereenkomst voor de huur van zonnepanelen, schadevergoeding en terbeschikkingstelling van de zonnepanelen. De eisende partij stelde dat er op 20 november 2019 een overeenkomst was gesloten voor de huur van 10 zonnepanelen met een looptijd van 10 jaar, maar dat de gedaagde partij deze overeenkomst niet was nagekomen. De kantonrechter heeft ambtshalve de (pre)contractuele informatieplichten van de handelaar ten opzichte van de consument getoetst, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij niet volledig had voldaan aan de contractuele informatieplicht, wat leidde tot een gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst toegewezen en de gedaagde partij veroordeeld tot het ter beschikking stellen van de zonnepanelen binnen drie dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 4.783,65, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten. De kantonrechter heeft de vordering tot schadevergoeding en gebruiksvergoeding voor de zonnepanelen afgewezen, omdat de eisende partij onvoldoende onderbouwing had gegeven. Het vonnis is uitgesproken door mr. M.M. Kruithof en is openbaar gemaakt op 11 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10415836 \ CV EXPL 23-1036
Uitspraakdatum: 11 mei 2023
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Hallo Stroom HuurZon B.V.
gevestigd te Gouda
de eisende partij
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder mr. H.J. Smit
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert dat de kantonrechter de tussen partijen gesloten huurovereenkomst ontbindt en de gedaagde partij veroordeelt tot het ter beschikking stellen van de zonnepanelen en tot betaling van een bedrag van € 5.363,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 5.063,67 vanaf 11 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Daarnaast vordert de eisende partij dat de gedaagde partij veroordeeld zal worden tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 59,00 per maand, voor elke maand of gedeelte daarvan dat gedaagde de zonnepanelen in gebruik houdt. Een en ander met veroordeling van de gedaagde partij in de proces- en nakosten.
2.2.
De eisende partij heeft gesteld dat zij op 20 november 2019 met de gedaagde partij een overeenkomst heeft gesloten voor de huur van 10 zonnepanelen met een looptijd van 10 jaar. De gedaagde partij is de overeenkomst niet nagekomen en daarom vordert de eisende partij ontbinding van de overeenkomst. De eisende partij vordert betaling van de vervallen termijnen tot de datum van ontbinding, een verbruiksvergoeding voor de termijn dat de panelen nog op het dak liggen en schadevergoeding op grond van artikel 6:277 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Daarnaast vordert de eisende partij dat de gedaagde partij de zonnepanelen weer aan haar ter beschikking stelt.
2.3.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 onder a, b, c, e, f, g, h, i, j, o en p en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
De precontractuele informatieplichten
2.4.
De eisende partij heeft in de dagvaarding gesteld dat zij heeft voldaan aan de hiervoor genoemde precontractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW. Ter onderbouwing heeft de eisende partij een uitdraai van haar telefonische bestelprocedure en een uitdraai van haar online bestelprocedure overgelegd.
2.5.
Voor wat betreft de precontractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW heeft de eisende partij voldoende gesteld en onderbouwd dat deze zijn nagekomen. Dit geldt ook ten aanzien van de precontractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 2 BW.
De contractuele informatieplicht
2.6.
De eisende partij vindt dat zij heeft voldaan aan de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 onder a BW. Hierbij heeft de eisende partij toegelicht dat de bevestiging alle in artikel 6:230m lid 1 BW genoemde informatie omvat. Dit volstaat niet. Om te kunnen vaststellen dat is voldaan aan artikel 6:230v lid 7 onder a BW moet een aan de gedaagde partij verzonden bestelbevestiging van de webwinkel van de handelaar worden overgelegd die voldoet aan de eisen van dat artikel. Dat wil zeggen een concrete, daadwerkelijk aan de gedaagde partij verzonden bestelbevestiging. Die ontbreekt in dit geval.
2.7.
De kantonrechter zal voor deze schending een sanctie toepassen.
Welke sancties horen hierbij?
2.8.
Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) en het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad moet de kantonrechter aan de schending van de informatieplichten gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn.
2.9.
In deze zaak heeft de eisende partij de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 BW geschonden. Met het oog op voornoemde Europeesrechtelijke beginselen en jurisprudentie van het HvJ EU en de Hoge Raad, zal de kantonrechter de overeenkomst gedeeltelijk vernietigen, te weten voor 25% van de door de gedaagde partij verschuldigde hoofdsom. Daarbij wordt (mede) toepassing gegeven aan de artikelen 3:40 lid 2 en 3:41 BW, en aan de artikelen 6:193b, 6:193d, 6:193f en 6:193j BW, omdat de schending van de informatieplichten ook een oneerlijke handelspraktijk is.
Wat is toewijsbaar?
Achterstallige huurtermijnen
2.10.
De vordering tot betaling van de achterstallige huurtermijnen van € 1.906,67 komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. Deze huurachterstand is berekend tot oktober 2022 en de eisende partij vordert de huurtermijnen vanaf december 2022 nadien bij wijze van schadevergoeding op grond van artikel 6:277 lid 1 BW. Schadevergoeding op grond van dit artikel kan echter pas aan de orde zijn na ontbinding van een overeenkomst, daarover zal hierna in r.o. 3.13 en verder worden geoordeeld. Voor wat betreft de achterstallige huurtermijnen is van belang dat vast staat dat de overeenkomst nog niet is ontbonden. De eisende partij vordert immers de ontbinding in deze procedure. De huurtermijnen over de periode december 2022 tot dit vonnis (mei 2022) zijn dus verschuldigd op grond van de huurovereenkomst zelf. De kantonrechter ziet daarom aanleiding om de achterstallige huurtermijnen te bepalen op € 1.906,67 + € 354,00 (zes maanden x € 59,00) = € 2.260,67. Gelet op het voorgaande is daarvan een bedrag van
€ 1.695,50(€ 2.260,67 x 0,75) toewijsbaar.
Ontbinding
2.11.
Ook de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. Deze vordering zal daarom ook worden toegewezen.
Ter beschikking stellen zonnepanelen
2.12.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij om de zonnepanelen ter beschikking te stellen en heeft ter onderbouwing daarvan verwezen naar artikel 15.5 van haar algemene voorwaarden.
2.13.
In dat artikel staat, voor zover van belang: “
Bij beëindiging van de Overeenkomst, ongeacht de reden, zal de klant het Zonnestroomsysteem binnen 24 uur na afloop daarvan in goede staat aan HalloStroom ter beschikking stellen en alle redelijke medewerking verlenen aan HalloStroom opdat zij zorg kan dragen voor de demontage van het Zonnestroomsysteem. (…)” De kantonrechter heeft dit beding ambtshalve getoetst en is van oordeel dat dit geen oneerlijk beding is.
2.14.
De kantonrechter begrijpt dat de eisende partij zich beroept op de ontbinding van de overeenkomst en dat daarmee sprake is van de beëindiging van de overeenkomst. Nu de ontbinding zal worden toegewezen, eindigt de overeenkomst en is voldaan aan die voorwaarde van artikel 15.5. Daarmee kan ook de gevorderde terbeschikkingstelling worden toegewezen. De kantonrechter ziet wel aanleiding om de termijn daarvoor te bepalen op drie dagen na de betekening van dit vonnis.
Schadevergoeding
2.15.
De eisende partij vordert schadevergoeding ter hoogte van € 3.156,00, primair op grond van artikel 6:277 lid 1 BW. Hierbij heeft de eisende partij toegelicht dat de schadevergoeding, zijnde het positief contractbelang, een bedrag zou omvatten van
€ 4.956,00 (84 maanden x € 59,00). Dit positieve contractbelang is volgens de eisende partij niet onredelijk nu zij alle kosten heeft gemaakt vóór de ontbinding, te weten de aanschaf en de plaatsing van de zonnepanelen. Nu de zonnepanelen dan wel de onderdelen van de zonnepanelen hergebruikt kunnen worden acht de eisende partij een korting van
€ 1.800,00 redelijk. De eisende partij vordert daarom uiteindelijk € 3.156,00.
2.16.
Zoals in r.o. 2.10. is overwogen zal een deel van het bedrag dat de eisende partij vordert bij wijze van schadevergoeding worden toegewezen als achterstallige huur, te weten de huur over een periode van zes maanden, in totaal € 354,00. Nu de overeenkomst pas zal worden ontbonden in dit vonnis kan het positief contractbelang niet meer bedragen dan de resterende maanden over de periode 11 mei 2023 tot 20 november 2029, te weten 78 maanden à € 59,00 = € 4.602,00. De door de eisende partij toegepaste korting van € 1.800,00 wegens de mogelijkheid tot hergebruik van de zonnepanelen door de eisende partij acht de kantonrechter redelijk. Er zal daarom een bedrag van
€ 2.802,00worden toegewezen bij wijze van schadevergoeding.
Gebruiksvergoeding
2.17.
De gevorderde verbruiksvergoeding voor elke maand dat de gedaagde partij de zonnepanelen in gebruik houdt zal worden afgewezen. De eisende partij heeft nagelaten hiervoor een grondslag aan te voeren en bovendien zou toewijzing van dit deel van de vordering ertoe leiden dat de eisende partij dubbel betaald krijgt. De gevorderde schadevergoeding die bestaat uit de resterende termijnen van de overeenkomst zal immers ook al worden toegewezen. Een nadere toelichting van de eisende partij waarom dit deel van de vordering desondanks zou moeten worden toegewezen ontbreekt. Dit deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
Overige ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.18.
Het beding in de algemene voorwaarden dat voor de beoordeling van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten relevant is, te weten artikel 10.6, is door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.
2.19.
De buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar over deze hoofdsom, tot een bedrag van
€ 286,15.
2.20.
De wettelijke rente zal worden toegewezen over de toewijsbare hoofdsom vanaf 11 februari 2023.
2.21.
De gedaagde partij wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de zonnepanelen ter beschikking te stellen aan de eisende partij;
3.3.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 4.783,65‬‬, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.497,50 vanaf 11 februari 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.4.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 107,84 wegens dagvaardingskosten,
€ 514,00 wegens griffierecht en
€ 264,00 wegens salaris gemachtigde;
3.5.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van € 132,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de eisende partij worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
3.6.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter