In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de vervoerder, Austrian Airlines AG, over compensatie na de annulering van een vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Wenen op 19 maart 2017, die werd geannuleerd. De passagier werd omgeboekt naar een alternatieve vlucht, maar arriveerde meer dan 24 uur later dan oorspronkelijk gepland. De passagier vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen.
De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat er geen redelijke alternatieven beschikbaar waren. De kantonrechter oordeelde echter dat de vervoerder niet voldoende had aangetoond dat alle redelijke maatregelen waren genomen om de passagier tijdig naar zijn eindbestemming te vervoeren. De rechter concludeerde dat, ongeacht eventuele buitengewone omstandigheden, de vervoerder gehouden was tot betaling van compensatie omdat niet was aangetoond dat de annulering of de vertraging van de passagier kon worden voorkomen.
De kantonrechter heeft de vordering van de passagier toegewezen, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De vervoerder werd veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 298,40, vermeerderd met rente, en de proceskosten werden aan de vervoerder opgelegd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.