In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 mei 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster afgewezen. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Velsen om haar woning voor de duur van drie maanden te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester had besloten tot sluiting omdat in de woning een handelshoeveelheid drugs was aangetroffen, waaronder cocaïne en heroïne. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, aangezien de aangetroffen hoeveelheid drugs het criterium voor eigen gebruik overschreed. De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoekster tegen die van de burgemeester en concludeert dat de sluiting noodzakelijk is voor het herstel van de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de buurt. De voorzieningenrechter stelt vast dat de burgemeester niet onredelijk heeft gehandeld door de sluiting voor drie maanden op te leggen, ondanks de gevolgen voor verzoekster, zoals het ontstaan van een woonprobleem. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, wat betekent dat de sluiting van de woning door de burgemeester gehandhaafd blijft.