ECLI:NL:RBNHO:2023:5992

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
C/15/329656 / HA ZA 22-393
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van franchiseovereenkomst en schadevergoeding franchisenemer

In deze zaak gaat het om de beëindiging van een franchiseovereenkomst tussen [eiseres/verweerster] en Nanny Nina Services V.O.F. De rechtbank Noord-Holland heeft op 14 juni 2023 geoordeeld dat [eiseres/verweerster] de overeenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden. De partijen waren in geschil over de vraag wie de overeenkomst rechtsgeldig had beëindigd. De rechtbank oordeelde dat Nanny Nina de overeenkomst niet rechtsgeldig had opgezegd, omdat zij niet had voldaan aan de voorwaarden voor tussentijdse opzegging zoals vastgelegd in de overeenkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiseres/verweerster] recht heeft op schadevergoeding, waarbij de schade is geschat op € 20.000,-, als gevolg van de gederfde winst over de resterende looptijd van de ontbonden overeenkomst. Daarnaast heeft de rechtbank Nanny Nina veroordeeld tot betaling van een factuur van € 1.461,63 die door [eiseres/verweerster] was ingediend. De rechtbank heeft de proceskosten aan de zijde van [eiseres/verweerster] toegewezen, omdat Nanny Nina grotendeels in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/329656 / HA ZA 22-393
Vonnis van 14 juni 2023
in de zaak van
[eiseres/verweerster], h.o.d.n. [eiseres/verweerster] ADVIES,
wonende en zaakdoende te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.J. van den Barselaar te 's-Gravenhage,
tegen
de vennootschap onder firma
NANNY NINA SERVICES V.O.F.,
gevestigd te Haarlem,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. V.P. Melens te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres/verweerster] en Nanny Nina worden genoemd.
De zaak in het kort
Tussen partijen bestond een franchiseovereenkomst. Partijen twisten onder andere over de vraag wie de overeenkomst rechtsgeldig heeft beëindigd. De rechtbank oordeelt dat [eiseres/verweerster] de overeenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden. Ook heeft [eiseres/verweerster] recht op vergoeding van haar schade, waarbij zij zo veel mogelijk in de toestand moet worden gebracht waarin zij zou verkeren als Nanny Nina de overeenkomst wel zou zijn nagekomen. De rechtbank schat de schade op basis van de gegevens waarover zij beschikt. De rechtbank wijst de tegenvordering van Nanny Nina over een zogenoemd [account] af, omdat zij daarvoor onvoldoende heeft gesteld.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 15 februari 2023 en de daarin genoemde stukken
  • de aanvullende producties 25 tot en met 30 van [eiseres/verweerster]
  • de aanvullende producties 3 tot en met 5 van Nanny Nina
  • de mondelinge behandeling van 14 april 2023 waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt en de daarbij overgelegde pleitnota van mr. Van den Barselaar en spreekaantekeningen van mr. Melens
  • een print van een screenshot van het [account] van [eiseres/verweerster], tijdens de mondelinge behandeling door [eiseres/verweerster] overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Nanny Nina is een vennootschap onder firma die een online platform (marktplaats) beheert, dat particulieren faciliteert in het vinden van oppasdiensten en oppaswerk. De vennoten van Nanny Nina zijn mevrouw [A.] en mevrouw [B.] (hierna ook: ‘de vennoten’).
2.2.
[eiseres/verweerster] was vanaf augustus 2016 franchisenemer van Nanny Nina voor het rayon Den Haag en Westland. [eiseres/verweerster] volgde daarnaast een studie (voltijd).
2.3.
Op 1 maart 2019 hebben partijen een (nieuwe) franchiseovereenkomst gesloten (hierna: ‘de overeenkomst’). In de overeenkomst – waarin Nanny Nina als FG (‘franchisegever’) is aangeduid en [eiseres/verweerster] als FN (‘franchisenemer’) – staat onder meer het volgende:

Artikel 12
12.1
De looptijd van dit contract is 5 jaar met een optie op verlenging tenzij de KPI’s zoals besproken in de 4 maandelijkse marketing en sales meetings niet zijn gehaald.
12.3
Zowel FG als FN kunnen de franchiseovereenkomst via een mail met een
opzegtermijn van twee maanden opzeggen als:
a. De maandomzet van de onderneming van FN na het eerste jaar na de totstandkoming van deze franchiseovereenkomst minder bedraagt dan € 1000 per maand per 250.000 inwoners
b. De in marketing en sales overeengekomen groei niet wordt behaald. Het is de verantwoordelijkheid van de franchiseneemster om haar rayon te doen groeien. Hoeveel groei redelijk en mogelijk is wordt in samenspraak tussen FN en FG overeengekomen ahv marktpotentie en huidige omzet. Indien FG en FN het niet eens worden over een redelijke groei is dit grond om het contract op te zeggen.
c. Indien kan worden aangetoond dat FN verplichtingen in dit contract is nagekomen en met bonnen/facturen aan kan tonen voldoende te hebben geïnvesteerd om de omzetgroei te bereiken maar de omzet groei blijft achter dan zal de overeenkomst niet worden opgezegd maar volgt er overleg en denkt FG mee hoe de situatie te verbeteren.”
2.4.
Per oktober 2021 is [eiseres/verweerster], na afronding van haar studie, bij een derde in loondienst getreden.
2.5.
Bij e-mail van 1 december 2021 heeft Nanny Nina aan [eiseres/verweerster] meegedeeld te willen gaan stoppen met de franchise per 1 januari 2022. Nanny Nina heeft [eiseres/verweerster] een bedrag van € 8.000,- aangeboden voor de overname van haar onderneming. [eiseres/verweerster] heeft dit aanbod van Nanny Nina niet aanvaard.
2.6.
Bij e-mail van 7 december 2021 heeft Nanny Nina aan [eiseres/verweerster] onder meer het volgende meegedeeld:
“We willen graag nog een voorstel doen waarbij voor jou en ons het mogelijk zou zijn om samen te blijven werken omdat we dit als erg prettig hebben ervaren altijd.
We willen graag dat je als je aanblijft, als franchise je minimaal 4 dagen per week bij je franchise gaat werken en ook bij de belangrijke meetings aanwezig bent zoals de monday morning meeting. Dit omdat je dan echt de tijd hebt om te groeien en tijd te investeren in het grootmaken van je franchise. En omdat je nu belangrijke informatie mist doordat je bij je “echte baan” bezig bent. Ons bedrijf heeft een te grote potentie om als bijbaantje erbij te doen dus als je niet bereid bent om serieus in je bedrijf te gaan werken dan komen we er niet uit.
Je voldoet met de huidige groei en tijdbesteding nu namelijk niet aan de verwachtingen, en dit is wel een voorwaarde zoals gesteld in de franchise overeenkomst. Ik zeg daarom bij deze officieel de franchise overeenkomst op, waardoor onze samenwerking zou eindigen op 7 februari 2022. Dit is tenzij je bereid bent om met onze visie mee te gaan en serieus wilt gaan investeren. (tijd en geld) Het feit dat je nu flinke winst maakt toont ook al aan dat je niet voldoende investeert en meelift op onze investeringen. Je groei % ligt ook lager dan dat van de HQ terwijl dat eigenlijk hoger zou kunnen liggen bij een franchise omdat je lokaal marketing kan doen. Het opzeggen betekent niet dat je geen vergoeding krijgt, we maken dan op 7 februari 8000 euro aan je over.”
2.7.
Bij e-mail van 3 januari 2022 heeft Nanny Nina aan [eiseres/verweerster] onder meer het volgende meegedeeld:
“Zou je kunnen omschrijven wat jouw groeidoelen zijn voor dit jaar 2022, 2023 en voor over 5 jaar?
(…)
We zien je groeiplannen graag tegemoet voor het einde van januari en zien dit als een vereiste voor we kunnen concluderen of de franchise overeenkomst kan worden doorgezet, gezien je niet voldoet aan de groei verwachting.
Bij deze plannen zien we graag zowel de geplande budgetten en marketing acties, de personeel dekking en uren om de verwachte groei goed op te vangen.
(…)
We verwachten lokale marketing uitgave van minimaal 25% van de omzet, naar de marketing 10% fee.
(…)
Graag zien we je strategie met geplande marketing uitgawvs tegemoet voor het einde van januari. We zullen geen facturen meer betalen, mits niet wordt voldaan aan de eis om facturen van de marketing acties, Inc rekening afschrift dat ze echt zijn betaald zien.”
2.8.
Bij brief van 21 januari 2022 (verstuurd per post en per e-mail) heeft (de advocaat van) [eiseres/verweerster] de overeenkomst met onmiddellijke ingang buitengerechtelijk ontbonden. Tevens heeft [eiseres/verweerster] aanspraak gemaakt op vergoeding van haar schade. [eiseres/verweerster] heeft de schade begroot op € 63.000,-, uiterlijk te betalen op 26 januari 2022.
2.9.
In reactie hierop heeft een van de vennoten ([A.]) diezelfde dag per e-mail gereageerd met de mededeling dat zij de overeenkomst niet heeft opgezegd, omdat de vraagprijs te hoog was, en ze de samenwerking dus moeten voortzetten. In dat kader heeft zij [eiseres/verweerster] (nogmaals) gevraagd de marketing- en salesplannen te maken en aan te leveren voor eind januari.
2.10.
Op 1 februari 2022 heeft [eiseres/verweerster] aan Nanny Nina een factuur gestuurd ter hoogte van € 1.461,63 voor werkzaamheden die zij voor Nanny Nina heeft verricht in de periode van 1 januari 2022 tot en met 21 januari 2022. Nanny Nina heeft deze factuur niet betaald.
2.11.
Tot op heden komen er gelden voor Nanny Nina binnen op een [account], dat gekoppeld is aan de bankrekening van [eiseres/verweerster]. [eiseres/verweerster] heeft de koppeling tussen dit account en haar bankrekening vanaf het moment dat zij de overeenkomst heeft ontbonden, ‘gepauzeerd’. De gelden staan dus ‘geparkeerd’ op het [account]. Ten tijde van de mondelinge behandeling op 14 april 2023 bedroeg het saldo € 7.278,18. [eiseres/verweerster] heeft zich ter zake uitkering van het saldo aan Nanny Nina beroepen op opschorting.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiseres/verweerster] vordert – samengevat en na vermeerdering van eis – bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. een verklaring voor recht dat de franchiseovereenkomst door [eiseres/verweerster] rechtmatig is ontbonden,
II. Nanny Nina te veroordelen om aan [eiseres/verweerster] te betalen:
a. € 63.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2022, althans vanaf de dag van de dagvaarding,
b. € 1.461,63 te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 3 maart 2021 [de rechtbank begrijpt: 2022] althans vanaf 21 december 2022,
onder veroordeling van Nanny Nina in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
Nanny Nina voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Nanny Nina vordert – samengevat en na vermindering van eis ter zitting – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. [eiseres/verweerster] te gebieden om de [account] ongedaan te maken en het [account] zodanig in te stellen dat de gelden ontvangen worden op een rekening van Nanny Nina, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag (of deel daarvan) dat zij daarmee in strijd handelt,
onder veroordeling van [eiseres/verweerster] in de proceskosten.
3.5.
[eiseres/verweerster] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de overeenkomst inmiddels is beëindigd. Partijen twisten wel over de vraag
wiede overeenkomst rechtsgeldig heeft beëindigd. De rechtbank is van oordeel dat [eiseres/verweerster] de overeenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden op 21 januari 2022. De rechtbank licht dit oordeel hieronder toe.
Ontbinding
4.2.
[eiseres/verweerster] stelt dat zij de overeenkomst mocht ontbinden, omdat Nanny Nina haar verplichtingen uit de overeenkomst niet nakwam danwel niet meer zou nakomen. De overeenkomst is aangegaan voor een periode van vijf jaar en tussentijdse opzegging is slechts mogelijk als aan een van de voorwaarden van artikel 12.3 van de overeenkomst is voldaan. In dit geval is niet voldaan aan een van die voorwaarden, zodat er geen rechtsgrond was voor Nanny Nina om de overeenkomst tussentijds op te zeggen. Aangezien Nanny Nina voorts heeft aangegeven de overeenkomst alleen nog na te zullen komen als [eiseres/verweerster] zou voldoen aan niet-overeengekomen, aanvullende voorwaarden, was Nanny Nina in verzuim en had [eiseres/verweerster] het recht de overeenkomst te ontbinden, aldus nog steeds [eiseres/verweerster].
4.3.
Nanny Nina voert hiertegen primair aan dat [eiseres/verweerster] niet voldeed aan haar uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen. Volgens Nanny Nina bleef de groei van de onderneming van [eiseres/verweerster] achter en leverde zij vanaf 2020 geen marketing- en salesplannen meer aan. Dit heeft ertoe geleid dat Nanny Nina de overeenkomst op grond van artikel 12.3 onder b op 7 december 2021 heeft opgezegd tegen 7 februari 2022. Partijen hebben (nadien) geen overeenstemming bereikt over de in redelijkheid te verwachten groeiontwikkeling. Volgens Nanny Nina heeft zij de overeenkomst dan ook rechtsgeldig opgezegd. Subsidiair stelt Nanny Nina zich op het standpunt dat [eiseres/verweerster] in verzuim was geraakt, omdat zij haar verplichting om tijdig marketingplannen op te stellen en over te leggen, niet nakwam. Nakoming van deze verplichting was door tijdsverloop reeds blijvend onmogelijk geworden. Als komt vast te staan dat Nanny Nina de overeenkomst niet rechtsgeldig heeft opgezegd, dan moet de verklaring van 7 december 2021 als een ontbindingsverklaring per die datum worden beschouwd, aldus nog steeds Nanny Nina.
4.4.
Het primaire verweer van Nanny Nina faalt. De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat partijen een bepaalde groei voor de onderneming van [eiseres/verweerster] zijn overeengekomen, die [eiseres/verweerster] niet heeft gehaald. Ook is niet gebleken van enig overleg tussen partijen over ‘een redelijke groei’, voorafgaand aan de opzegging per e-mail van
7 december 2021, zoals in artikel 12.3 onder b van de overeenkomst is bepaald. Dat de reden voor de opzegging is gelegen in het niet-aanleveren door [eiseres/verweerster] van sales- en marketingplannen blijkt niet uit de e-mail van 7 december 2021. Integendeel, Nanny Nina vraagt pas om die plannen ná haar opzegging (onder andere) bij e-mail van 3 januari 2022, waarbij Nanny Nina tevens aankondigt geen facturen van [eiseres/verweerster] meer te betalen ‘mits niet wordt voldaan aan de eis om facturen van de marketing acties, Inc rekening afschrift dat ze echt zijn betaald zien’. Veeleer lijkt het erop dat Nanny Nina op (zeer) korte termijn de overeenkomst wilde beëindigen, omdat zij een andere koers wilde gaan varen (zonder franchisenemers zoals [eiseres/verweerster]) en niet omdat zij niet tevreden was over de samenwerking met [eiseres/verweerster]. De rechtbank leidt dit af uit de e-mail van 1 december 2021 van Nanny Nina aan [eiseres/verweerster]. Daarin schrijft Nanny Nina namelijk dat ze ‘wil gaan stoppen met franchising’ en dat ze ‘de samenwerking tot nu toe waarderen’ en dat het ‘echt een avontuur was, waar we positief aan terugdenken’. De rechtbank is dan ook van oordeel dat Nanny Nina de overeenkomst niet rechtsgeldig heeft opgezegd.
4.5.
Ook het subsidiaire verweer van Nanny Nina faalt. De e-mail van 7 december 2021 kan niet worden aangemerkt als een buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst, reeds omdat Nanny Nina in deze e-mail helemaal niet rept over een tekortkoming van [eiseres/verweerster] in de nakoming van haar verplichting uit de overeenkomst om (tijdig) sales- en marketingplannen aan te leveren. Zoals gezegd, vraagt Nanny Nina eerst in haar e-mail van
3 januari 2022 om dergelijke plannen, die ze ‘graag tegemoet ziet’ voor het einde van de maand. Dit betekent dat de overeenkomst niet door Nanny Nina met haar bericht van
7 december 2021 is geëindigd.
4.6.
Omdat Nanny Nina de overeenkomst heeft opgezegd (zij het: niet rechtsgeldig) en aan [eiseres/verweerster] per e-mail op 3 januari 2022 te kennen heeft gegeven haar facturen niet meer te zullen betalen, tenzij [eiseres/verweerster] aan diverse (nieuwe/aanvullende) voorwaarden van Nanny Nina zou voldoen, was Nanny Nina zelf op grond van artikel 6:83 onder c van het Burgerlijk Wetboek (BW) zonder ingebrekestelling in verzuim. [eiseres/verweerster] mocht de overeenkomst daarom ontbinden.
4.7.
Nanny Nina heeft ter zitting nog aangevoerd dat ‘er nooit een ontbindingsverklaring is uitgebracht aan het adres van de vof’, maar alleen aan Nanny Nina B.V. Ook daarom moet volgens Nanny Nina de gevorderde verklaring voor recht dat [eiseres/verweerster] de overeenkomst heeft ontbonden, worden afgewezen.
4.8.
De rechtbank verwerpt ook dit (formele) verweer. Ter zitting hebben de vennoten van Nanny Nina verklaard dat de ontbindingsverklaring hen heeft bereikt. Eén vennoot van Nanny Nina ([A.]) heeft bovendien op dezelfde dag dat ze de ontbindingsverklaring van [eiseres/verweerster] per e-mail ontving (21 januari 2022) inhoudelijk op de verklaring gereageerd, zonder erop te wijzen dat de verklaring aan de verkeerde partij zou zijn gericht. Daaruit leidt de rechtbank af dat beide vennoten begrepen dat [eiseres/verweerster] met haar verklaring op 21 januari 2021 de overeenkomst tussen hen buitengerechtelijk ontbond. De rechtbank concludeert dat de overeenkomst tussen partijen door de ontbinding van [eiseres/verweerster] is beëindigd. De vordering onder I. zal dan ook worden toegewezen.
Schadevergoeding
4.9.
[eiseres/verweerster] maakt op grond van artikel 6:277 BW aanspraak op schadevergoeding. Zij begroot haar schade op € 63.000,-, zijnde de gederfde winst over de resterende looptijd van de ontbonden overeenkomst (twee jaar). Daarbij gaat [eiseres/verweerster] uit van een winst van € 31.000,- die zij in 2021 met haar onderneming heeft gemaakt, vermenigvuldigd met het aantal jaar dat zij deze winst misloopt.
4.10.
Nanny Nina betwist de door [eiseres/verweerster] gevorderde schade. Zij voert aan dat de winst in 2021 niet als grondslag kan dienen voor te verwachten inkomsten in 2022 en 2023. De jaren 2020 en 2021 waren ‘corona-jaren’ waarin ouders (de doelgroep van Nanny Nina) te maken hadden met verplicht thuis werken en gesloten scholen. Deze bijzondere omstandigheid heeft de vraag naar opvang enorm opgedreven. Sinds 2022 zijn alle maatregelen van de baan, waardoor ook de vraag zal teruglopen. Ook gaat [eiseres/verweerster] er met haar schadeberekening aan voorbij dat tegenover het gestelde nadeel, het voordeel staat dat zij geen prestatie hoefde te leveren en geen kosten heeft hoeven maken. Daarnaast wijst Nanny Nina erop dat [eiseres/verweerster] geen inkomensgegevens over de jaren 2022 en 2023 heeft overgelegd. Volgens Nanny Nina kan dat twee dingen betekenen. Óf [eiseres/verweerster] heeft niet gewerkt in die jaren en daarmee niet voldaan aan haar schadebeperkingsplicht (ex artikel 6:101 BW) óf zij heeft wel inkomsten genoten en dan hadden deze inkomsten in mindering moeten worden gebracht op haar schadevordering (voordeeltoerekening). Nu [eiseres/verweerster] deze gegevens niet in het geding heeft gebracht, voldoet zij volgens Nanny Nina niet aan haar substantiëringsplicht. De vordering moet daarom worden afgewezen, aldus nog steeds Nanny Nina.
4.11.
De rechtbank oordeelt als volgt. Tussen partijen staat niet ter discussie dat de franchise van [eiseres/verweerster] winstgevend was. De rechtbank acht het op zichzelf dan ook aannemelijk dat [eiseres/verweerster] schade heeft geleden doordat Nanny Nina de overeenkomst niet langer is nagekomen. Uitgangspunt voor de begroting van de te vergoeden vermogensschade is dat [eiseres/verweerster] aanspraak kan maken op volledige vergoeding van de werkelijk door haar geleden schade, inclusief het positief contractbelang. Zij dient zoveel mogelijk in de toestand te worden gebracht waarin zij zou verkeren indien de schadetoebrengende gebeurtenis - het niet langer nakomen van de overeenkomst door Nanny Nina - achterwege zou zijn gebleven. De omvang van de schade wordt daarom bepaald door een vergelijking van de toestand zoals deze in werkelijkheid na de tekortkoming door Nanny Nina is, met de toestand zoals die (vermoedelijk) zou zijn geweest indien Nanny Nina de overeenkomst wel zou zijn nagekomen. De hypothetische situatie wordt zo concreet mogelijk ingevuld, uitgaande van de feiten en omstandigheden van het specifieke geval. Als de rechtbank niet over voldoende informatie beschikt om de schade nauwkeurig vast te stellen, moet de schade zo nodig worden geschat (artikel 6:97 BW). De rechter komt daarbij een grote mate van vrijheid toe.
4.12.
[eiseres/verweerster] heeft haar schade slechts onderbouwd met (een klein gedeelte van) haar aangifte inkomstenbelasting over 2021. Hieruit blijkt dat zij over dat jaar een fiscale winst van € 31.291,- heeft geboekt. Een dergelijke summiere onderbouwing is in het licht van het verweer van Nanny Nina en de hierboven gegeven maatstaf voor een nauwkeurige vaststelling van haar schade ontoereikend. Tot een volledige afwijzing van de vordering tot schadevergoeding, zoals Nanny Nina betoogt, leidt dat echter niet. De franchise was immers winstgevend. De rechtbank zal de schade daarom schatten.
4.13.
De rechtbank betrekt bij haar schatting van de omvang van de schade de volgende omstandigheden, die een dempende werking hebben op de omvang van de door [eiseres/verweerster] gestelde schade:
- de fiscale winst is de winst vóór belastingen en toepassing van de zelfstandigenaftrek (waarbij [eiseres/verweerster] ter zitting heeft verklaard dat zij in haar aangifte een hoger aantal uren heeft ingevuld dan zij in werkelijkheid in haar onderneming werkte);
- [eiseres/verweerster] is na afronding van haar studie (naar eigen zeggen:) per oktober 2021 vier dagen in de week gaan werken. [eiseres/verweerster] heeft hierover verder geen concrete informatie verstrekt, zodat niet kan worden vastgesteld in hoeverre deze wijziging van invloed zou zijn op de uren die [eiseres/verweerster] in haar onderneming zou kunnen werken. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat deze wijziging (student/werkend) niet van invloed zou zijn (zoals [eiseres/verweerster] stelt). Niet ondenkbaar is immers dat [eiseres/verweerster] naast haar baan minder uren dan voorheen in haar onderneming had kunnen werken en bijvoorbeeld kosten had moeten maken om een derde in te huren om voor haar werkzaamheden in haar onderneming te verrichten;
- [eiseres/verweerster] heeft niet toegelicht waarom op haar geen schadebeperkingsplicht rust (in reactie op de stelling van Nanny Nina dat zij ook vijf dagen per week had kunnen gaan werken in plaats van vier dagen per week, omdat [eiseres/verweerster] geen tijd meer hoefde te besteden aan haar onderneming);
- [eiseres/verweerster] heeft niet gereageerd op de stelling van Nanny Nina dat de omstandigheid dat zij geen inspanning voor haar onderneming meer hoefde te leveren en geen kosten meer hoefde te dragen voor die onderneming, haar geen enkel voordeel heeft opgeleverd.
4.14.
Op grond van het voorgaande schat de rechtbank de door [eiseres/verweerster] geleden schade als gevolg van de tekortkoming door Nanny Nina in redelijkheid op een bedrag van € 20.000,-. De onder II a. gevorderde schadevergoeding zal tot dit bedrag worden toegewezen.
4.15.
De over de schadevergoeding gevorderde wettelijke rente zal als onweersproken worden toegewezen.
Factuur
4.16.
Nanny Nina heeft ter zitting de verschuldigdheid van de factuur van [eiseres/verweerster] voor het bedrag van € 1.461,63 erkend. De vordering onder II b. zal dan ook worden toegewezen. De daarover gevorderde wettelijke handelsrente wordt als onbetwist en op de wet gegrond ook toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.17.
[eiseres/verweerster] heeft verzocht dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Nanny Nina heeft zich hiertegen verzet. Ter zitting heeft zij dit bezwaar aldus toegelicht dat haar onderneming (althans de vennoten in privé) gehinderd zal (zullen) worden als [eiseres/verweerster] het vonnis executeert hangende de procedure in hoger beroep.
4.18.
Bij de beoordeling of het vonnis uitvoerbaar bij voorraad moet worden verklaard moeten de belangen van partijen worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Daarbij geldt dat degene die een veroordeling tot betaling van een geldsom verkrijgt, wordt vermoed het vereiste belang bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad te hebben (HR 27 februari 1998, NJ 1998, 512). Mogelijk ingrijpende gevolgen van de executie, die moeilijk ongedaan gemaakt kunnen worden, staan op zichzelf niet in de weg aan uitvoerbaarverklaring bij voorraad, maar moeten meegewogen worden (HR 28 mei 1993, NJ 1993/468).
4.19.
Nu met dit vonnis de vorderingen tot betaling van geldsommen worden toegewezen, is het belang van [eiseres/verweerster] bij uitvoerbaar bij voorraad verklaring in beginsel gegeven. De enkele (niet nader onderbouwde) omstandigheid dat Nanny Nina althans haar vennoten hinder zal (zullen) ondervinden als [eiseres/verweerster] het vonnis executeert, levert geen belang op dat zwaarder weegt dan het belang van [eiseres/verweerster] bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De rechtbank zal het vonnis daarom zoals gevorderd uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
Proceskosten
4.20.
Nanny Nina zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Echter, omdat van de gevorderde hoofdsom een aanzienlijk deel wordt afgewezen, wordt het liquidatietarief gehanteerd dat past bij het uiteindelijk toegewezen bedrag. De kosten aan de zijde van [eiseres/verweerster] worden begroot op:
- dagvaarding € 131,18
- griffierecht 1.301,00
- salaris advocaat
1.532,00(2 punten × tarief € 766,-)
Totaal € 2.964,18
De gevorderde rente over de proceskosten wordt eveneens toegewezen.
4.21.
Over de gevorderde nakosten overweegt de rechtbank dat volgens vaste rechtspraak (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853) een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel oplevert. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten, voor zover nakosten worden gemaakt. De rechtbank zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.
in reconventie
Koppeling [account]
4.22.
Nanny Nina vordert op haar beurt dat [eiseres/verweerster] de koppeling van het [account] met de bankrekening van [eiseres/verweerster] ongedaan maakt en dit account zo instelt dat de gelden worden ontvangen op een rekening van Nanny Nina. [eiseres/verweerster] heeft toegang tot het [account] en verhindert dat de gelden bij Nanny Nina terecht komen, aldus Nanny Nina. [eiseres/verweerster] heeft erkend dat het saldo op dit account aan Nanny Nina toekomt, maar heeft zich beroepen op opschorting.
4.23.
De rechtbank wijst de vordering van Nanny Nina af. Niet duidelijk is geworden op grond waarvan [eiseres/verweerster] verplicht zou zijn haar account zo in te stellen dat de gelden worden ontvangen door Nanny Nina. Ook kan de rechtbank niet vaststellen of het gevorderde in de rechtsverhouding tussen [eiseres/verweerster] en Mollie wel uitvoerbaar is. Dat laat onverlet dat de gelden op dit account toekomen aan Nanny Nina. Omdat [eiseres/verweerster] dat ook erkent, heeft de rechtbank er vertrouwen in dat partijen tot een werkbare oplossing zullen komen hierover.
Tot slot
4.24.
Nanny Nina zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres/verweerster] worden begroot op € 598,- voor salaris advocaat (2 punten × factor 0,5 × tarief € 598,-).

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat de franchiseovereenkomst rechtmatig door [eiseres/verweerster] is ontbonden,
5.2.
veroordeelt Nanny Nina om aan [eiseres/verweerster] te betalen een bedrag van € 20.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van
11 februari 2022 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Nanny Nina om aan [eiseres/verweerster] te betalen een bedrag van € 1.461,63, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW met ingang van 3 maart 2022 tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt Nanny Nina in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres/verweerster] tot op heden begroot op € 2.964,18, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.5.
verklaart de veroordelingen onder 5.2 tot en met 5.4 uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.7.
wijst de vordering af,
5.8.
veroordeelt Nanny Nina in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres/verweerster] tot op heden begroot op € 598,-,
5.9.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. Bellaart en in het openbaar uitgesproken op
14 juni 2023. [1]

Voetnoten

1.type: 1680