Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De zaak in het kort
2.De procedure
3.Feiten
registered valuerbij Hanson Taxaties (hierna: [betrokkene]), afspraken gemaakt die [betrokkene] in zijn e-mail van 6 oktober 2020 opnam. Eén van deze afspraken betrof het recht van [gedaagde] om het appartement weer ter verkoop aan te bieden en, in geval zich een koper zou aandienen, zou aan [eiser] de gelegenheid worden geboden om het appartement alsnog van [gedaagde] te kopen en binnen vijf dagen tegen de nieuw bedongen koopprijs van € 1.314.000,- af te nemen.
Per e-mail van 31 januari 2021 schrijft [gedaagde] aan [eiser] dat de verkoop van het huis, zoals hem al verteld is, nu definitief is doorgegaan. Ook verzoekt [gedaagde] [eiser] om - als door [eiser] aangeboden - met een correct voorstel te komen om alles netjes af te handelen.
4.Het geschil
5.De beoordeling
atiging van de contractuele boete
€ 122.500,-, tot een buitensporig en daarmee onaanvaardbaar resultaat leidt, zodat de billijkheid klaarblijkelijk eist dat de boete wordt gematigd. De omstandigheid dat de schade en de boete niet slechts uiteenlopen, maar de boete naar het oordeel van de rechtbank buitensporig is in verhouding tot de schade, speelt daarbij een aanzienlijke rol. Dit rechtvaardigt een vergaande matiging van de boete tot het door [eiser] gevorderde bedrag van € 10.000,- echter niet. Dit zou namelijk geen recht doen aan de overige relevante omstandigheden van het geval, waaronder het aansporende karakter van het boetebeding en de handelwijze van [gedaagde] en [eiser]. De rechtbank zal, daarom alle relevante omstandigheden wegend, de overeengekomen en gevorderde contractuele boete matigen met 50%, tot een bedrag van € 61.250,-. Dit bedrag komt de rechtbank billijk voor.