ECLI:NL:RBNHO:2023:975

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
8 februari 2023
Zaaknummer
10280891 \ CV EXPL 23-310
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenzaken en (pre)-contractuele informatieplichten in telecommunicatieovereenkomsten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 februari 2023 een verstekvonnis uitgesproken in een consumentenzaken tussen T-Mobile Netherlands B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, T-Mobile, heeft de gedaagde gedagvaard en vorderde betaling van € 261,71, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 29 december 2022. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst voor data- en telecommunicatiediensten en een kredietovereenkomst voor de aanschaf van een Apple iPhone 8.

De kantonrechter heeft de vordering beoordeeld en vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende onderbouwing heeft geleverd voor een deel van de gevorderde bedragen, met name voor een factuur van september 2020 ter hoogte van € 28,81 en kosten van € 9,12 voor een papieren factuur. Deze onderdelen van de vordering zijn afgewezen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat aan de (pre)-contractuele informatieplichten is voldaan, zoals vastgelegd in artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek, ter bescherming van de consument.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de eisende partij in het gelijk gesteld voor een bedrag van € 223,78 aan abonnementsgelden, vermeerderd met wettelijke rente. De gedaagde partij is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 274,22, inclusief dagvaardingskosten en griffierecht. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10280891 \ CV EXPL 23-310
Uitspraakdatum: 1 februari 2023
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
T-Mobile Netherlands B.V.
gevestigd te 's-Gravenhage
de eisende partij
gemachtigde: Flanderijn gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij heeft gevorderd de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van
€ 261,71, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (nog openstaande) hoofdsom vanaf 29 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De eisende partij stelt dat zij op 2 november 2018 in een van haar winkels met de gedaagde partij een overeenkomst met betrekking tot data- en/of telecommunicatiediensten en een kredietovereenkomst voor de aanschaf van een Apple iPhone 8 64GB heeft gesloten. De eisende partij vordert nakoming van de overeenkomst wegens de ontbinding daarvan.
2.3.
De eisende partij vordert over de maand september 2020 een bedrag van € 28,81, zonder dit (nader) te onderbouwen. De eisende partij heeft geen factuur overgelegd waaruit die kosten blijken. De kantonrechter zal het gedeelte van de vordering dat ziet op de factuur van september 2020 dan ook afwijzen.
2.4.
Verder blijkt uit de overgelegde facturen dat de eisende partij een bedrag van € 9,12‬ in rekening heeft gebracht vanwege ‘kosten papieren factuur’. De eisende partij heeft de grondslag van deze kosten niet gesteld en onderbouwd. Evenmin is gebleken dat de gedaagde partij op deze kosten, voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst, is gewezen. Het gedeelte van de vordering dat ziet op ‘kosten papieren factuur’ ter hoogte van € 9,12 zal (eveneens) worden afgewezen.
Toestelkredietovereenkomst
2.5.
De eisende partij is in de dagvaarding uitvoering ingegaan op de toestelovereenkomst. De vordering van de eisende partij ziet – blijkens de overgelegde facturen over de maanden oktober, november en december 2020 en januari en februari 2021– alleen op de abonnementsgelden, zodat de kantonrechter hieraan voorbij gaat
.Voor zover de eisende partij ten aanzien van de toestelovereenkomst doelt op de factuur over september 2020 geldt dat hiervoor al is overwogen dat het deel van de vordering dat daarop ziet zal worden afgewezen.
(Pre)contractuele informatieplichten ten aanzien van de abonnementskosten
2.6.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. De overeenkomst is binnen de verkoopruimte gesloten. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikel 6:230l aanhef en onder a, b, c, d en f van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.7.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat aan voornoemde informatieplichten is voldaan.
2.8.
De eisende partij heeft een bedrag van € 261,71 aan abonnementsgelden gevorderd. Gelet op hetgeen in de rechtsoverwegingen 2.3 en 2.4 is overwegen, zal een bedrag van
€ 223,78‬ (€ 261,71 - € 28,81 - € 9,12) aan abonnementsgelden worden toegewezen.
Conclusie en kosten
2.9.
Gelet op het voorgaande is een hoofdsom van
€ 223,78toewijsbaar. De rente zal worden toegewezen zoals gevorderd.
2.10.
De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 223,78, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 december 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 107,22 wegens dagvaardingskosten,
€ 128,00 wegens griffierecht en
€ 39,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter