In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 februari 2023 een verstekvonnis uitgesproken in een consumentenzaken tussen T-Mobile Netherlands B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, T-Mobile, heeft de gedaagde gedagvaard en vorderde betaling van € 261,71, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 29 december 2022. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst voor data- en telecommunicatiediensten en een kredietovereenkomst voor de aanschaf van een Apple iPhone 8.
De kantonrechter heeft de vordering beoordeeld en vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende onderbouwing heeft geleverd voor een deel van de gevorderde bedragen, met name voor een factuur van september 2020 ter hoogte van € 28,81 en kosten van € 9,12 voor een papieren factuur. Deze onderdelen van de vordering zijn afgewezen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat aan de (pre)-contractuele informatieplichten is voldaan, zoals vastgelegd in artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek, ter bescherming van de consument.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de eisende partij in het gelijk gesteld voor een bedrag van € 223,78 aan abonnementsgelden, vermeerderd met wettelijke rente. De gedaagde partij is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 274,22, inclusief dagvaardingskosten en griffierecht. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.