In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 7 maart 2024 een tussenvonnis uitgesproken in een verstekzaak tussen Stichting Wooncompagnie, h.o.d.n. Bouwcompagnie, Wooncompagnie en Blokcompagnie (eisende partij) en een niet verschenen gedaagde partij. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard met als vordering de ontbinding en ontruiming van de sociale huurwoning wegens huurachterstand, alsook betaling van de huurachterstand en bijkomende kosten. De kantonrechter heeft ambtshalve de huurovereenkomst en de daarin opgenomen algemene voorwaarden beoordeeld op oneerlijke bedingen, in het bijzonder het beding met betrekking tot buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter oordeelt dat dit beding oneerlijk is, omdat het ten nadele van de consument afwijkt van de wettelijke regeling. De eisende partij krijgt de gelegenheid om zich uit te laten over de oneerlijkheid van dit beding. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding en ontruiming toegewezen, met een ontruimingstermijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. De beslissing over de huurachterstand wordt aangehouden, omdat de hoogte nog niet definitief kan worden vastgesteld. De zaak wordt op 4 april 2024 opnieuw behandeld.