ECLI:NL:RBNHO:2024:4698
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van ZW-uitkering en geschil over arbeidsongeschiktheid bij beëindiging dienstverband
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedaan op 15 mei 2024, wordt het beroep van eiseres, een B.V., tegen de toekenning van een Ziektewet (ZW) uitkering aan haar ex-werknemer, de heer [ex-werknemer], beoordeeld. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV, dat op 8 december 2022 een ZW-uitkering aan de heer [ex-werknemer] heeft toegekend met terugwerkende kracht vanaf 12 oktober 2022. Eiseres stelt dat de heer [ex-werknemer] niet ziek uit dienst is gegaan en dat het UWV niet voldoende heeft gemotiveerd dat hij op 10 oktober 2022 arbeidsongeschikt was.
De rechtbank heeft de zaak op 5 april 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat het UWV niet deugdelijk heeft aangetoond dat de heer [ex-werknemer] op de genoemde datum arbeidsongeschikt was. De rechtbank wijst erop dat de heer [ex-werknemer] tot 11 oktober 2022 aangepast werk heeft verricht en dat er geen duidelijke indicatie is dat hij op 10 oktober 2022 niet in staat was om zijn werkzaamheden uit te voeren.
De rechtbank vernietigt het besluit van het UWV en draagt het UWV op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met deze uitspraak. Tevens moet het UWV het griffierecht van € 365,- vergoeden en een proceskostenvergoeding van € 1.750,- aan eiseres betalen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij besluiten over arbeidsongeschiktheid en de rechten van werknemers onder de Ziektewet.