In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 januari 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Broekhuis Autoschade Alkmaar B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 1.373,45, vermeerderd met wettelijke rente over een deel van dit bedrag, en veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de handelaar diende te voldoen aan de wettelijke informatieplichten van artikel 6:230l BW. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of aan deze informatieplichten was voldaan en oordeelde dat de eisende partij dit voldoende had onderbouwd.
Daarnaast heeft de kantonrechter de toepasselijkheid van de FOCWA-voorwaarden beoordeeld. Artikel 7.8 van deze voorwaarden werd niet oneerlijk bevonden, terwijl artikel 7.9 wel als oneerlijk werd aangemerkt voor zover het aanspraak maakt op gerechtelijke kosten boven het liquidatietarief. Dit had echter geen invloed op de proceskostenveroordeling, aangezien de gedaagde partij in het ongelijk werd gesteld en de kantonrechter verplicht was om de gedaagde partij in de proceskosten te veroordelen. De kantonrechter heeft de proceskosten vastgesteld en de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het vonnis is uitgesproken door mr. M.M. Kruithof in aanwezigheid van de griffier.