In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 juli 2024 uitspraak gedaan in een verstekvonnis tussen de besloten vennootschap Budget Thuis B.V. en de gedaagde partij, die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 3.632,33 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, gesloten buiten de verkoopruimte, waarbij de handelaar verplicht is om te voldoen aan wettelijke (pre)contractuele informatieplichten ter bescherming van de consument.
De kantonrechter heeft ambtshalve de informatieplichten getoetst en vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond dat zij aan de precontractuele informatieplicht van artikel 6:230t lid 1 BW heeft voldaan. Dit leidde tot de conclusie dat de overeenkomst gedeeltelijk vernietigd moest worden, met een sanctie van 25% van de hoofdsom. De kantonrechter heeft ook de contractuele informatieplicht beoordeeld en vastgesteld dat deze wel was nagekomen.
Daarnaast heeft de kantonrechter de algemene voorwaarden van Budget Thuis B.V. onderzocht op oneerlijke bedingen. Het beding met betrekking tot buitengerechtelijke incassokosten werd als oneerlijk beoordeeld en vernietigd. Uiteindelijk werd de vordering gedeeltelijk toegewezen, waarbij de gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van € 2.686,75, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor handelaren om transparant te zijn over hun informatieplichten en de gevolgen van het niet naleven daarvan.