Uitspraak
Rechtbank noord-holland
uitspraak van de meervoudige kamer van 4 juli 2024 in de zaak tussen
[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.
Procesverloop
€ 16.112. Gelijktijdig is bij beschikking een bedrag van € 3.036 aan belastingrente in rekening gebracht.
Overwegingen
€ 95.957, waaronder het gehele bedrag van de plaatsingspremie.
Geschil8. Tussen partijen is in geschil of eiser ter zake van de plaatsingspremie recht heeft op een hogere voorkoming van dubbele belasting dan door verweerder is verleend.
€ 44.118, toerekenbaar is aan de wedstrijd gespeeld in [land 2] . Voor dat bedrag dient de vrijstelling te worden verleend, aldus eiser.
Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 15 en 16 mogen voordelen of inkomsten, verkregen door beroepsartiesten, zoals toneelspelers, film-, radio- en televisieartiesten en musici, alsmede door sportbeoefenaars, uit hun persoonlijke werkzaamheden als zodanig, worden belast in de Staat waarin deze werkzaamheden worden verricht.”
1. [land 1] is bevoegd bij het heffen van belasting van zijn inwoners in de grondslag waarnaar de belasting wordt geheven, de bestanddelen van het inkomen of het vermogen te begrijpen die overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst in [land 2] mogen worden belast.
.