In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 februari 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Jachthaven Schellingwoude B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 3.023,39, vermeerderd met wettelijke rente over een bedrag van € 2.604,15 vanaf 2 november 2023. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, die niet op afstand of buiten de verkoopruimte was gesloten. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of de handelaar voldeed aan de informatieplichten zoals vastgelegd in artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij voldoende had aangetoond dat aan deze informatieplichten was voldaan. De gevorderde hoofdsom werd toegewezen, evenals de buitengerechtelijke kosten en rente. De gedaagde partij werd in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 832,84. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.