ECLI:NL:RBNHO:2024:984

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
10810879 \ CV EXPL 23-3887
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake betaling op basis van overeenkomst tussen handelaar en consument

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 februari 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Jachthaven Schellingwoude B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 3.023,39, vermeerderd met wettelijke rente over een bedrag van € 2.604,15 vanaf 2 november 2023. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, die niet op afstand of buiten de verkoopruimte was gesloten. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of de handelaar voldeed aan de informatieplichten zoals vastgelegd in artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij voldoende had aangetoond dat aan deze informatieplichten was voldaan. De gevorderde hoofdsom werd toegewezen, evenals de buitengerechtelijke kosten en rente. De gedaagde partij werd in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 832,84. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10810879 \ CV EXPL 23-3887
Uitspraakdatum: 8 februari 2024
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Jachthaven Schellingwoude B.V.
gevestigd te Amsterdam
de eisende partij
gemachtigde: [gemachtigde]
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van
€ 3.023,39, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 2.604,15 vanaf 2 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, anders dan een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte gesloten. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikel 6:230l aanhef en onder a, b, c, d en f van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de informatieplichten.
2.4.
De hoofdsom wordt toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
2.5.
De bedingen die voor de beoordeling van de vordering relevant zijn, te weten artikel 6 lid 2 en 3 van de Hiswa Algemene Voorwaarden Huur en Verhuur van Lig- en/of Bergplaatsen, zijn door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.
2.6.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten en rente zijn toewijsbaar.
2.7.
De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 3.023,39, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.604,15 vanaf 2 november 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 107,84 wegens dagvaardingskosten,
€ 487,00 wegens griffierecht en
€ 238,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter