Uitspraak
1.[eiser] ,
2.
[eiseres],
1.De procedure
- het bericht van 13 juni 2025 met productie van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling van 18 juni 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
2.De feiten
€ 720,60.
3.Het geschil
4.De beoordeling
- de laminaatvloer op de bovenverdieping is gaan opbollen en er is sprake van scheurvorming;
- de bestrating aan de voorzijde is vervuild;
- de woning is niet opgeruimd achtergelaten;
- er is sprake van roetdoorslag op de plek van de gesloopte schouw;
- het kozijn van de hal naar de keuken is niet goed afgewerkt;
- de gebruikte gevelstenen wijken af van de al aanwezige gevelstenen.
Het is voor ons tijdens de expertise opname onduidelijk hoe de betreffende schade is ontstaan, zonder het uitvoeren van destructief onderzoek.’.Hoewel Dekra in zijn rapport heeft aangegeven dat de schade aan de vloer moet zijn ontstaan door toedoen van [gedaagde] , is de kantonrechter van oordeel dat dit onvoldoende is komen vast te staan. [eisers] hebben gesteld dat de schade mogelijk door het stempelen is ontstaan, maar [gedaagde] heeft dit op de zitting weersproken. Dat het laminaat is gaan opbollen als gevolg van tekortschieten van [gedaagde] is dan ook niet vast komen te staan. Het bij de laatste akte door [eisers] overgelegde whatsapp-bericht maakt dat niet anders. Anders dan [eisers] stellen, volgt uit dat bericht namelijk niet dat [gedaagde] heeft erkend dat hij de stempels te strak heeft gedraaid. [gedaagde] heeft, na een melding van [eisers] dat de deuren niet meer open gaan, alleen aangegeven dat hij er naar zal gaan kijken.
€ 3.025,74 aan [gedaagde] . Ook zullen zij worden veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 16 juni 2024, omdat zij vanaf dat moment in verzuim verkeren.