Artikel 7
1.Het is voldoende aannemelijk dat een (rechts)persoon een strafbaar feit heeft gepleegd als bedoeld in artikel 6, eerste en tweede lid, indien:
a.hij onherroepelijk of niet-onherroepelijk is veroordeeld;
b.aan hem onherroepelijk of niet-onherroepelijk een strafbeschikking is opgelegd;
c.hij is gedagvaard;
d.de officier van justitie heeft besloten hem niet of niet verder te vervolgen terwijl dit naar het oordeel van de officier van justitie technisch wel haalbaar zou zijn;
e.aan hem een transactie als bedoeld in artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht is aangeboden.
2.Het is voldoende aannemelijk dat een (rechts)persoon een bestuurlijk beboetbaar feit heeft gepleegd als bedoeld in artikel 6, eerste en tweede lid, indien:
a.aan hem een onherroepelijke of niet-onherroepelijke bestuurlijke boete is opgelegd;
b.aan hem een al dan niet onherroepelijk een herstelsanctie als bedoeld in Titel 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht is opgelegd voor een overtreding die ook bestuurlijk beboetbaar was;
c.hij in een overeenkomst met een bestuursorgaan het begaan van een bestuurlijk beboetbare overtreding erkent of de verplichting tot betaling van een bestuurlijke boete accepteert.
3.Het is niet voldoende aannemelijk dat een (rechts)persoon een antecedent heeft gepleegd, indien:
a.de strafrechter hem heeft vrijgesproken of ontslagen van alle rechtsvervolging inzake dat strafbare feit;
b.de bestuursrechter in een uitspraak heeft geoordeeld dat niet aannemelijk is dat hij de overtreding heeft begaan;
c.de officier van justitie heeft besloten hem niet of niet verder te vervolgen voor dat strafbare feit omdat:
1°hij ten onrechte verdacht werd;
2°er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was;
3°het feit niet strafbaar was.
4.In andere gevallen dan in het eerste, tweede en derde lid zijn beschreven, beoordeelt de raad van bestuur aan de hand van de feiten en omstandigheden die op een antecedent betrekking hebben of betrokkenheid bij dat antecedent voldoende aannemelijk is.
5.Voor de conclusie dat een antecedent voldoende aannemelijk is, is in ieder geval niet vereist dat de betrokken (rechts)persoon:
a.is veroordeeld;
b.wordt of werd vervolgd;
c.als verdachte is aangemerkt;
d.in een beschikking of voorgenomen beschikking als overtreder is aangemerkt.