In deze zaak gaat het om de vraag of de prijswijzigingsbedingen in een variabel energiecontract met een consument oneerlijk zijn. De kantonrechter oordeelt dat dit niet het geval is, wat betekent dat de bedingen niet worden vernietigd. Echter, er wordt een sanctie opgelegd vanwege het schenden van de informatieplichten. De kantonrechter heeft op 10 juli 2024 een tussenvonnis gewezen en de eisende partij heeft op 13 augustus 2024 een akte genomen. In het tussenvonnis is de eisende partij in de gelegenheid gesteld om stukken over te leggen over de wijziging van de bestelknop. De kantonrechter oordeelt dat de eisende partij onvoldoende heeft aangetoond dat de bestelknop voldeed aan de eisen van artikel 6:230v lid 3 BW. Ook heeft de kantonrechter geoordeeld dat de eisende partij niet aan de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 onder a BW heeft voldaan. De kantonrechter legt een sanctie op door de overeenkomst gedeeltelijk te vernietigen, waardoor de betalingsverplichting van de consument met 40% wordt verminderd. De kantonrechter concludeert dat de prijswijzigingsbedingen in de algemene voorwaarden niet oneerlijk zijn, omdat deze bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn voor de consument. De kantonrechter wijst de vordering tot vergoeding van rente af, maar kent de wettelijke rente toe over de toewijsbare hoofdsom. De gedaagde partij wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.