ECLI:NL:RBNHO:2025:5755

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
10856708 \ CV EXPL 23-8299
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over de eerlijkheid van prijswijzigingsbedingen in een variabel energiecontract met een consument

In deze zaak gaat het om de vraag of de prijswijzigingsbedingen in een variabel energiecontract met een consument oneerlijk zijn. De kantonrechter oordeelt dat dit niet het geval is, wat betekent dat de bedingen niet worden vernietigd. Echter, er wordt een sanctie opgelegd vanwege het schenden van de informatieplichten. De kantonrechter heeft op 10 juli 2024 een tussenvonnis gewezen en de eisende partij heeft op 13 augustus 2024 een akte genomen. In het tussenvonnis is de eisende partij in de gelegenheid gesteld om stukken over te leggen over de wijziging van de bestelknop. De kantonrechter oordeelt dat de eisende partij onvoldoende heeft aangetoond dat de bestelknop voldeed aan de eisen van artikel 6:230v lid 3 BW. Ook heeft de kantonrechter geoordeeld dat de eisende partij niet aan de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 onder a BW heeft voldaan. De kantonrechter legt een sanctie op door de overeenkomst gedeeltelijk te vernietigen, waardoor de betalingsverplichting van de consument met 40% wordt verminderd. De kantonrechter concludeert dat de prijswijzigingsbedingen in de algemene voorwaarden niet oneerlijk zijn, omdat deze bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn voor de consument. De kantonrechter wijst de vordering tot vergoeding van rente af, maar kent de wettelijke rente toe over de toewijsbare hoofdsom. De gedaagde partij wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10856708 \ CV EXPL 23-8299
Uitspraakdatum: 28 mei 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar buitenlands recht
Hoist Finance AB (publ), als rechtsopvolger onder algemene titel van
Hoist Kredit AB (publ), als rechtsopvolgster onder bijzondere titel van de besloten vennootschap
Essent Retail Energie B.V.
gevestigd te Stockholm (Zweden)
de eisende partij
gemachtigde: mr. E.L.B. Hundscheidt
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen
De zaak in het kort
In deze zaak gaat het in de kern om de vraag of de prijswijzigingsbedingen in een variabel energiecontract met een consument oneerlijk zijn. De kantonrechter oordeelt in deze zaak dat dit niet het geval is. Dit betekent dat de bedingen niet worden vernietigd. Wel legt de kantonrechter een sanctie op vanwege het schenden van de informatieplichten.

1.Het procesverloop

1.1.
De kantonrechter heeft op 10 juli 2024 een tussenvonnis (hierna: het tussenvonnis) gewezen. De eisende partij heeft op 13 augustus 2024 een akte genomen (hierna: de akte).

2.De verdere beoordeling

De bestelknop
2.1.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld stukken over te leggen waaruit blijkt dat en wanneer zij de bestelknop heeft gewijzigd. In de akte heeft de eisende partij gesteld dat zij uit haar systeem geen informatie kan halen, waarmee zij kan aantonen vanaf welk moment de omschrijving op de bestelknop is gewijzigd en dat zij zich zal conformeren aan de beslissing van de kantonrechter daaromtrent.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij onvoldoende heeft onderbouwd dat de bestelknop ten tijde van het aangaan van de overeenkomst (13 april 2022) voldeed [1] , in die zin dat sprake was van een duidelijke mededeling dat de consument met het aanklikken van die knop een betalingsverplichting aanging. De kantonrechter kan daardoor niet vaststellen dat er is voldaan aan artikel 6:230v lid 3 BW.
De contractuele informatieplicht
2.3.
In het tussenvonnis van 17 april 2024 heeft de kantonrechter reeds geoordeeld dat de eisende partij niet aan de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 onder a BW heeft voldaan. De kantonrechter blijft bij dat oordeel.
Welke sanctie hoort hierbij?
2.4.
De kantonrechter moet aan de schending van informatieplichten, inclusief artikel 6:230v lid 3 BW ter zake de bestelknop, gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn. [2]
2.5.
Op grond van de hiervoor vastgestelde schendingen zal de kantonrechter de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn [3] gedeeltelijk vernietigen, in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd met 40%.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.6.
De kantonrechter moet ook onderzoek doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. [4] Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken wel of niet eerlijk zijn voor de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak oneerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak). De kantonrechter moet deze toets op eigen initiatief uitvoeren, dus ook als de gedaagde partij hier geen beroep op heeft gedaan.
2.7.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat op de overeenkomst(en) de volgende algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard:
‘Productvoorwaarden ZekerheidsGarantie mei 2019’(hierna: de productvoorwaarden) en
‘Algemene Voorwaarden voor de levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers (april 2017)’(hierna: de algemene voorwaarden)
Prijswijzigingsbeding
2.8.
In artikel 5 van de productvoorwaarden staat het volgende prijswijzigingsbeding:

(…) De tarieven kunnen gedurende de looptijd door marktontwikkelingen worden beïnvloed. In de regel wijzigt Essent de variabele leveringstarieven voor gas en elektriciteit tweemaal per jaar, meestal per 1 januari en 1 juli. U wordt tijdig vooraf persoonlijk geïnformeerd over de gewijzigde tarieven.”
2.9.
Ook in artikel 19.3 en artikel 19.4 van de algemene voorwaarden staat een prijswijzigingsbeding:
“19.3 Wij kunnen met elkaar afspreken dat wij de leveringstarieven mogen veranderen tijdens de overeenkomst. Redenen hiervoor zijn overheidsbesluiten en de ontwikkelingen op de markt voor elektriciteit of gas, waaronder prijsontwikkeling op de groothandelsmarkten voor elektriciteit of gas, wijzigingen met betrekking tot marge en prijs- en inkooprisico's, wijzigingen in de kostenstructuur voor het betreffende product en wijzigingen in onze algemene kostenstructuur. Ook andere, uitzonderlijke, omstandigheden kunnen een reden zijn om de leveringstarieven te veranderen, in dat geval zal deze reden duidelijk aan u uitgelegd worden.
19.4
Veranderen wij de leveringstarieven? Dan informeren we u schriftelijk of digitaal. Wij informeren u tijdig voordat wij deze tarieven veranderen en wij melden dan ook dat u onze overeenkomst zonder vaste einddatum mag beëindigen. Daarvoor gelden wel deze voorwaarden. Deze bepaling geldt niet voor een wijziging van de tarieven door een wijziging van de overheidsheffingen of de belastingen.”
Kernbeding
2.10.
Voor de beantwoording van de vraag of deze prijswijzigingsbedingen oneerlijk zijn, is van belang of het kernbedingen zijn. Een kernbeding is in beginsel namelijk niet onderworpen aan de oneerlijkheidstoets, mits het beding duidelijk en begrijpelijk is geformuleerd. [5]
2.11.
Anders dan het Hof Amsterdam [6] (in een zaak op tegenspraak) tot uitgangspunt heeft genomen, is de kantonrechter van oordeel dat de prijswijzigingsbedingen moeten worden aangemerkt als kernbedingen. Er is immers een variabel contract afgesloten, waarbij de prijs voor de te leveren energie varieert. Zonder een prijswijzigingsbeding kan een variabel energiecontract niet tot stand komen. Naar het oordeel van de kantonrechter is de mogelijkheid om de tarieven te wijzigen dan ook de essentie/de kern van een variabel contract, zodat prijswijzigingsbedingen in zo’n contract moeten worden gezien als een kernbeding.
2.12.
De kantonrechter is van oordeel dat de hiervoor genoemde prijswijzigingsbedingen in de productvoorwaarden en de algemene voorwaarden op zichzelf voor de consument duidelijk en begrijpelijk zijn. Weliswaar is het voor de consument op basis van de hierboven geciteerde formulering niet mogelijk met name de economische gevolgen die er voor hem uit voortvloeien te overzien (anders dan dat hij rekening moet houden met tariefsverhogingen), maar die eis behoeft in dit geval wel enige nuancering. Van de eisende partij kan namelijk niet worden verlangd dat ze in de algemene voorwaarden hele specifieke redenen voor een prijswijziging noemt als ze die zelf ook nog niet kent. Zo is op voorhand niet aan te geven welke (toekomstige) overheidsbesluiten van invloed zijn op de prijsontwikkeling en ook niet welke prijsontwikkelingen zich op de groothandelsmarkt voor elektriciteit of gas voordoen, terwijl ook wijzigingen met betrekking tot marge van prijs- en inkooprisico’s, wijzigingen in de kostenstructuur voor het betreffende product en wijzigingen in de algemene kostenstructuur evenmin op voorhand nader zijn te specificeren. De kantonrechter is van oordeel dat in het onderhavige geval het transparantievereiste niet eist dat de gevolgen van het prijswijzigingsbeding voor de hoogte van de energieprijs van de consument ook vooraf precies te becijferen zijn. In zoverre acht de kantonrechter de bedingen voldoende transparant. De gemiddelde consument begrijpt, althans moet kunnen begrijpen, dat bij prijsontwikkeling als gevolg van overheidsbesluiten of prijsontwikkelingen op de handelsmarkt de tarieven aangepast moeten kunnen worden. Dat de prijs ook kan worden gewijzigd in ‘uitzonderlijke omstandigheden’ is in het wijzigingsbeding in artikel 19.3 naar het oordeel van de kantonrechter te algemeen gesteld en behoeft dan ook nadere invulling en omschrijving. In zoverre is wel sprake van intransparantie, zodat de kantonrechter toekomt aan de oneerlijkheidstoets.
Niet oneerlijk
2.13.
Dat het beding niet volledig transparant is, wil nog niet zeggen dat het beding oneerlijk of onredelijk bezwarend is. Bij de beoordeling van de (on)eerlijkheid moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het concrete geval, waaronder begrepen alle bedingen van de algemene voorwaarden. Daarbij acht de kantonrechter het volgende van belang.
2.14.
Het prijswijzigingsbeding werkt twee kanten op. Het kan niet alleen leiden tot prijsverhogingen, maar ook tot prijsverlagingen voor de consument. De gedaagde partij kan dus ook profiteren van het beding. Bovendien is de eisende partij verplicht redelijke tarieven te hanteren en worden de tarieven door de ACM op redelijkheid getoetst, die zo nodig ook een maximumtarief kan vaststellen. Het handelen van de eisende partij op basis van het prijswijzigingsbeding is dan ook gewaarborgd door het toezicht van de ACM. De gedaagde partij wordt verder tijdig geïnformeerd als de tarieven veranderen en heeft dan de mogelijkheid de overeenkomst op te zeggen/te beëindigen. [7] Dit biedt naar het oordeel van de kantonrechter voldoende bescherming tegen de (eventuele) nadelige gevolgen van een eenzijdige tariefwijziging. Dit opzeggingsrecht kan ook daadwerkelijk worden benut, aangezien er voldoende andere energieleveranciers zijn.
2.15.
Daarom is er naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van een aanzienlijke verstoring van de rechten en plichten ten nadele van de consument. Het geconstateerde (beperkte) gebrek aan transparantie in artikel 19.3 legt naar het oordeel van de kantonrechter tegen de achtergrond van alle overige omstandigheden onvoldoende gewicht in de schaal om het beding in zijn geheel als oneerlijk of onredelijk bezwarend te beschouwen. Anders dan het Hof Amsterdam [8] komt de kantonrechter dan ook tot de conclusie dat er geen sprake is van een oneerlijk prijswijzigingsbeding.
Rente- en incassobeding
2.16.
Het rente- en incassobeding in artikel 12.6 van de algemene voorwaarden is in overeenstemming met de regeling in artikel 6:119 BW, artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten. Dit beding is daarom niet oneerlijk en wordt in stand gelaten.
Wat is toewijsbaar?
2.17.
Gelet op het voorgaande is van de oorspronkelijke hoofdsom van € 253,53, een bedrag van € 152,12 (hoofdsom x 0,6) toewijsbaar.
2.18.
De vordering tot vergoeding van de verschenen rente zal worden afgewezen, omdat de eisende partij die rente (gelet op de toewijsbare hoofdsom) over een te hoog bedrag heeft berekend. De wettelijke rente zal worden toegewezen over de toewijsbare hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding.
2.19.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten en de btw daarover (in totaal € 48,00) zullen worden toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
Kosten
2.20.
De gedaagde partij wordt overwegend in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten voor de genomen aktes blijven voor rekening van de eisende partij, omdat het aan de eisende partij zelf te wijten is dat deze moesten worden genomen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 200,12, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 152,12 vanaf 20 december 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 130,49 wegens dagvaardingskosten,
€ 130,00 wegens griffierecht en
€ 40,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Artikel 6:230v lid 3 BW en Hoge Raad 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1355
2.Hoge Raad 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1366 en Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677
3.Richtlijn Sanctiemodel informatieplichten (https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/richtlijn-sanctiemodel-informatieplichten.pdf), te vinden op rechtspraak.nl
4.HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia)
5.Artikel 4 lid 2 van Richtlijn 93/13/EEG en artikel 6:231 aanhef en onder a BW
6.Gerechtshof Amsterdam 25 maart 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:704 (https://pi.rechtspraak.minjus.nl/)
7.Behalve als de wijziging het gevolg is van overheidsheffingen of belastingen (zie 19.4 van de algemene voorwaarden)
8.Gerechtshof Amsterdam 25 maart 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:704 (https://pi.rechtspraak.minjus.nl/)